TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

    Tijdens de Eerste Wereldoorlog en aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog was het in het leven roepen van een Onderzoekings- en Bewakingsdienst Bovenrivieren één van de middelen om de Nederlandse neutraliteit te handhaven. Dit nastreven van de neutraliteit was op de bovenrivieren een zaak van zowel de burgerlijke als de militaire instanties. Twee politievaartuigen werden bijgestaan door oude kanonneerboten en een viertal andere kleine oorlogsschepen. Deze vreemde verzameling schepen werd in de morgenuren van 10 mei 1940 met een oorlogssituatie geconfronteerd waar zij niet op berekend was.

    Tijdens de Eerste Wereldoorlog kon Nederland neutraal blijven omdat het niet in het pad van de oprukkende Duitse legers lag. Daardoor werd de regering niet genoodzaakt om partij te kiezen in het conflict. Die neutraliteit was niets vanzelfsprekends of iets waar misbruik van gemaakt mocht worden. Neutraliteit moest desnoods gewapender hand gehandhaafd worden. Eén van de middelen om die neutraliteit te garanderen was het instellen van verscherpte grensbewaking. Niet alleen te land, maar ook ter zee en op de Rijn bij Lobith. Om deze laatst genoemde plaats te beveiligen werd een Onderzoekings- en Bewakingsdienst Bovenrivieren (OBB) ingesteld, die bestond uit gevorderde civiele vaartuigen, die bemand werden met personeel van de Koninklijke Marine. De schepen controleerden het in- en uitgaande scheepvaartverkeer. Na de Eerste Wereldoorlog werd de eerste OBB opgeheven.

    In het najaar van 1938 kwam er een voorloper van de Onderzoekings- en Bewakingsdienst Bovenrivieren in functie naar aanleiding van de oplopende internationale spanningen. Deze dreiging werd vooral veroorzaakt door de Duitse annexatie van Sudetenland, het Tsjechische grensgebied waar Duits gesproken werd. Dit leidde in Nederland tot een verscherpte grensbewaking. De controles bij Lobith werden waargenomen door de oude torpedoboot Hr. Ms. Christiaan Cornelis en de stoomsloep Hr. Ms. Cressy (stoomsloep 121) van de marine, die voor dat doel in Nijmegen werden gestationeerd. Nadat in april 1939 de zogenaamde voormobilisatie werd afgekondigd werd het logementschip Hr. Ms. Wilhelmina aan de OBB toegevoegd en afgemeerd in de haven van de Provinciale Geldersche Electriciteits Maatschappij (PGEM) bij de sluizen van Weurt bij Nijmegen.

    In 1939 was de oorlogsdreiging zo groot geworden dat op 28 augustus van dat jaar de algemene mobilisatie in Nederland werd afgekondigd. De OBB werd tot zelfstandig flottielje uitgeroepen en uitgebreid met een aantal oorlogsschepen, die bijgestaan zouden worden door enkele vaartuigen van de Rijksrivierenpolitie. Het operatieterrein, op weliswaar brede rivieren, leverde voor oorlogsschepen de nodige beperkingen op, maar de Koninklijke Marine beschikte nog over enkele stokoude rivierkanonneerboten, die met hun geringe diepgang goede diensten konden bewijzen op de brede bovenrivieren.

    Het verrichten van de feitelijke onderzoekings- en bewakingstaak was om formele redenen een zaak voor de Rijksrivierenpolitie, de Koninklijke Marechaussee en de Dienst der Invoerrechten en Accijnzen (douane). De ambtenaren van deze diensten hadden in vredestijd opsporingsbevoegdheden. Marinepersoneel had deze bevoegdheid daarentegen alleen in oorlogstijd. De civiele ambtenaren en marechaussees controleerden ladingspapieren en paspoorten van de bemanningsleden van inkomend scheepsverkeer. Ook werd er gelet op het feit dat de diepgang van het schip overeen kwam met de opgegeven lading. Waren de papieren of de omstandigheden verdacht dan werd de schipper gesommeerd terug te keren. Dit bevel kon desnoods kracht bijgezet worden door één van de kanonneerboten, die eventueel ondersteund werden door een marine batterij van twee 7,5cm kanonnen in Fort Pannerden.

    Definitielijst

    Eerste Wereldoorlog
    Ook wel Grote Oorlog genoemd, conflict dat ontstond na een groei van het nationalisme, militarisme en neo-kolonialisme in Europa en waarbij twee allianties elkaar bestreden gedurende een vier jaar durende strijd, die zich na een turbulent begin, geheel afspeelde in de loopgraven. De strijdende partijen waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland aan de ene kant (de Triple Entente), op den duur versterkt door o.a. Italië en de Verenigde Staten, en Duitsland, Bulgarije, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk aan de andere kant (de Centrale Mogendheden of Centralen). De strijd werd gekenmerkt door enorme aantallen slachtoffers en de inzet van vele nieuwe wapens (vlammenwerpers, vliegtuigen, gifgas, tanks). De oorlog eindigde met de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland en zijn bondgenoten in 1918.
    mobilisatie
    Een leger in staat van oorlog brengen, dus eigenlijk de overgang van vredestoestand naar oorlogstoestand. Het Nederlandse leger werd gemobiliseerd op 29 augustus 1939.
    neutraliteit
    Onpartijdigheid, onzijdigheid, tussen de partijen instaand, geen partij kiezen.

    Afbeeldingen

    Hr. Ms. Freyr op de Waal bij Nijmegen, 1939. Bron: Dutchfleet.
    Hr. Ms. Christiaan Cornelis op zee voor de oorlog. Bron: Maritiem digitaal.
    De PGEM-haven in 1936. Bron: Noviomagus.
    Hr. Ms. Freyr, Hr. Ms. Christiaan Cornelis en Hr. Ms. Wilhelmina in de PGEM-haven bij Nijmegen, 1939. Bron: P. Kimenai Go2War2.

    De Onderzoekings- en Bewakingsdienst Bovenrivieren in mei 1940

    Vlak voor de Duitse inval in Nederland, op 10 mei 1940, bestond de OBB uit de volgende eenheden:

    - De vaartuigen van de Rijksrivierenpolitie RP IX en RP XI
    - De rivierkanonneerboot Hr. Ms. Braga, 1 x 12cm en 1 x 3,7cm kanonnen, 1 x 12,7mm mitrailleur
    - De rivierkanonneerboot Hr. Ms. Freyr, 1 x 7,5cm en 3 x 3,7cm kanonnen, 1 x 12,7mm mitrailleur
    - De rivierkanonneerboot Hr. Ms. Tyr, 1 x 12cm kanon, 2 x 12,7mm mitrailleurs
    - De torpedoboot Hr. Ms. Christiaan Cornelis, 1 x 3,7cm kanon, 1 x torpedolanceerbuis en 1 x torpedokanon
    - De stoomsloep Hr. Ms. Cressy (stoomsloep 121), 1 x 3,7cm kanon
    - De defensiesloepen M2 en M10, 1 x 3,7cm snelvuurkanon
    - Het logementsschip Hr. Ms. Wilhelmina, ongewapend.

    Het aandeel van de marine bestond uit sterk verouderd materieel. De stokoude rivierkanonneerboten waren gebouwd in de jaren 1877/1880 terwijl de torpedoboot Hr. Ms. Christiaan Cornelis uit 1905 afkomstig was. Hr. Ms. Cressy was een stoomsloep die afkomstig was van de Britse kruiser HMS Cressy, die tijdens de Eerste Wereldoorlog op de Noordzee, ter hoogte van Katwijk, tot zinken was gebracht door de Duitse U-9. Het logementschip Hr. Ms. Wilhelmina was een omgebouwde stoomkanonneerboot uit 1875, die voor de oorlog was gebruikt als parkherstellingsboot te Amsterdam. De stoomsloepen M2 en M10 stamden uit 1895. De RP IX en RP XI waren nieuwe rijkspolitievaartuigen. De RP XI was in 1939 gebouwd op de Arnhemse Scheepsbouw Maatschappij te Arnhem. Het schip was 16 meter lang en had een 8-cilinder Kromhout Garner dieselmotor aan boord die het schip een maximale snelheid gaf van 8 knopen. De RP IX was vergelijkbaar in afmetingen en vermogen, maar enkele jaren ouder. Luitenant-ter-zee der 1e klasse (LTZ 1) H.W.A. Madsen was aangesteld als commandant van de OBB en van Hr. Ms. Tyr.

    De OBB had duidelijke orders zolang er geen vijandelijkheden zouden zijn uitgebroken. Geassisteerd door de eerder genoemde civiele diensten moest het scheepvaartverkeer bij Lobith gecontroleerd worden. Er bestond echter geen weloverwogen plan voor de OBB als Duitse troepen de Nederlandse grens zouden passeren. LTZ 1 Madsen had van de marinestaf geen instructies gekregen mocht het zover komen. Daarom besprak de marineofficier de eventuele opdrachten voor zijn schepen, mocht er daadwerkelijk een grensoverschrijding plaats vinden, met de plaatselijke commandanten van de Koninklijke Landmacht. Madsen sprak met zijn collega`s af dat de post Pannerden (bij Millingen aan de Rijn) tot het uiterste zou standhouden. De post Huissen, een grondmijnversperring boven Arnhem in het Pannerdens Kanaal, zou standhouden, maar zich uiteindelijk handhaven beneden Arnhem. De schepen die geen wacht hadden zouden in de PGEM-haven te Nijmegen bij Hr. Ms. Wilhelmina blijven. Bij het binnenkomen van Alarm A (waakzaamheid urgent) zouden deze schepen onmiddellijk posten innemen op de Rijn beneden de spoorbrug ter hoogte van het Maas-Waalkanaal.

    Na de Duitse aanval op Denemarken en Noorwegen, op 9 april 1940, ontving de commandant van de OBB de mededeling dat, als door het optreden van de vijand de OBB haar vredestaken niet meer kon uitvoeren, het materieel en het personeel ten behoeve van de verdediging van de Rijn en de Waal ter beschikking zouden komen. Hiertoe zou de OBB dan onder bevel komen van de commandant van Brigade A, kolonel infanterie J. van Voorthuijsen. Logistiek en administratief bleef de OBB onder de bevelen van de Commandant der Marine Willemsoord (schout-bij-nacht H. Jolles, Den Helder) vallen. Zodoende waren de afspraken tussen LTZ 1 Madsen en de landmacht officieren, aangevuld met de orders van 9 april, de enige richtlijnen voor de OBB als de vijandelijkheden zouden uitbreken. Omdat de verdediging van Nederland geconcentreerd was op de Vesting Holland bevond de OBB zich in het licht verdedigde buitengebied, waar naar alle waarschijnlijkheid de eerste klappen zouden vallen.

    In de nacht van 9 op 10 mei was Alarm fase A uitgegaan en bevonden Hr. Ms. Braga en de politieboten RP IX en RP XI en de M10 zich op de Rijn bij Millingen waar zij zich bezig gehouden hadden met de grenscontrole. Hr. Ms. Tyr had post gevat bij Nijmegen, onder de spoorbrug. Hr. Ms. Freyr bevond zich bij Arnhem terwijl Hr. Ms. Christiaan Cornelis, Hr. Ms. Cressy en Hr. Ms. Wilhelmina nog in de PGEM-haven bij Nijmegen afgemeerd lagen. Bij Fort Pannerden was bovendien de marine batterij met twee 7,5cm kanonnen geplaatst, die bemand werd door marinepersoneel, maar onder bevel stond van de commandant van het fort, kapitein G.W. Westerveld.

    Definitielijst

    Brigade
    Bestond meestal uit twee of meer Regimenten. Kon onafhankelijk of als een deel van een Divisie dienen. Soms waren ze deel van een Korps in plaats van een Divisie. In theorie bestond een Brigade uit 5.000 - 7.000 man.
    Eerste Wereldoorlog
    Ook wel Grote Oorlog genoemd, conflict dat ontstond na een groei van het nationalisme, militarisme en neo-kolonialisme in Europa en waarbij twee allianties elkaar bestreden gedurende een vier jaar durende strijd, die zich na een turbulent begin, geheel afspeelde in de loopgraven. De strijdende partijen waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland aan de ene kant (de Triple Entente), op den duur versterkt door o.a. Italië en de Verenigde Staten, en Duitsland, Bulgarije, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk aan de andere kant (de Centrale Mogendheden of Centralen). De strijd werd gekenmerkt door enorme aantallen slachtoffers en de inzet van vele nieuwe wapens (vlammenwerpers, vliegtuigen, gifgas, tanks). De oorlog eindigde met de onvoorwaardelijke overgave van Duitsland en zijn bondgenoten in 1918.
    infanterie
    Het voetvolk van een leger (infanterist).
    kanon
    ook bekend als Kanone (Du) en Gun (En). Wordt vaak gebruikt om allerlei geschut aan te duiden. Eigenlijk slaat de term op vlakbaan geschut. Wordt gekenmerkt door een langere loop en grotere dracht.
    kruiser
    Snelvarend oorlogsschip van 8000-15000 ton, geschikt voor diverse taken als verkenning, verkenningsafweer en konvooibescherming.
    mitrailleur
    Machinegeweer, een automatisch, zwaar snelvuurwapen.

    Afbeeldingen

    Hr. Ms. Freyr uitgerust met een 7,5cm kanon op de Rijkswerf te Den Helder in 1938. Bron: Maritiem digitaal.
    De stoomkanonneerboot Hr. Ms. Brak in 1907. Het schip zou later omgebouwd worden tot logementschip Hr. Ms. Wilhelmina. Bron: Dutchfleet.
    De Wilhelmina als parkherstellingsboot aan de Amstel in Amsterdam. Bron: De binnenvaart.
    De RP XI op de Rijn bij Millingen. Bron: Kustvaartforum.
    Hr. Ms. Freyr en Hr. Ms. Christiaan Cornelis in de PGEM-haven bij Nijmegen tijdens de mobilisatie. Bron: Dutchfleet.

    Strijd van Hr. Ms. Braga en Fort Pannerden

    Op 10 mei 1940, om 03:55 uur, werd de eerste Duitse grensoverschrijding bij Spijk door een goudkleurig schitterlicht gemeld aan de Nederlandse troepen. Ook op andere plaatsen staken Duitse troepen de Nederlandse grens over. Toen LTZ 1 Madsen dit vernam, werden de commandanten van de Braga en de Freyr gewaarschuwd en ging hij zelf aan boord van de Tyr. Hr. Ms. Christiaan Cornelis en Hr. Ms. Cressy vuurden enkele 3,7cm granaten af op Hr. Ms. Wilhelmina nadat de kas en de geclassificeerde documenten meegenomen waren. De beide kleine oorlogsschepen voegden zich daarna bij Hr. Ms. Tyr.

    Omdat Hr. Ms. Braga zich vlak bij de grens bevond, kwam zij vrijwel meteen onder vuur te liggen van de Duitse vliegtuigen en van Duitse machinegeweren vanaf de wal. In de loop van de vroege morgen van die tiende mei werd de snelle bezetting van Millingen gemeld en hierop besloot de commandant van de oude rivierkanonneerboot, LTZ 2 Koninklijke Marine Reserve (KMR) J.H. Uiterwijk, de rivier af te zakken en de Neder-Rijn op te varen richting Fort Pannerden. Onderweg werd het pontonveer van West-Pannerden door de Braga tot zinken gebracht om te voorkomen dat de Duitsers het zouden gebruiken om de rivier over te steken. Rond 08:00 uur zag LTZ 2 Uiterwijk dat Fort Pannerden al door Duitse artillerie onder vuur genomen werd, en hij besefte dat de Braga geen schijn van kans had tegen de Duitse kanonnen en vliegtuigen. Hij besloot om de oude kanonneerboot tot zinken te brengen en met zijn bemanning de bezetting van Fort Pannerden te versterken. Hr. Ms. Braga werd tussen twee kribben (strekdammen) aan de grond gezet waarna de buitenboordafsluiters opengedraaid werden. Terwijl het oude schip langzaam vol rivierwater liep, werd het 12cm kanon onklaar gemaakt en het 3,7cm kanon en de 12,7mm mitrailleur van boord gehaald. De wapens en de munitie meenemend spoedden de mannen zich naar het fort.

    Fort Pannerden was van 1869 tot 1872 gebouwd als voorpost van de Vesting Holland. In 1939 kreeg het verouderde fort de status van infanteriesteunpunt toebedeeld en werden er enige tientallen infanteristen met machinegeweren geplaatst. Er werden zeven kleine kazematten gebouwd rondom het fort en enige mitrailleurnesten ingericht. De kazematten waren echter nog niet voorzien van zanddekking en de overige fortificaties stamden nog uit de vorige eeuw. Op 10 mei lieten de Duitsers het fort links liggen en staken in grote getalen de Neder-Rijn over in rubberbootjes, buiten bereik van de mitrailleurs van Fort Pannerden. Nadat de Duitsers de noordelijker gelegen IJssellinie en de zuidelijker gelegen Maas-Waalkanaalstelling al eerder op die eerste dag hadden doorbroken, werd het fort omringd door vijandelijke troepen en volledig geïsoleerd.

    De volgende dag om 08:00 uur werd Fort Pannerden aangevallen door zes Duitse Junkers 87 duikbommenwerpers (Stuka`s) die het fort hevig mitrailleerden. Marinier 1e klasse Van Rijn, die met de 12,7mm mitrailleur van de Braga bovenop het fort had postgevat, schoot op de aanvallende vliegtuigen en wist er meerdere te raken waarvan één toestel gedwongen werd te landen. Gelukkigerwijs raakte niemand in het fort gewond tijdens de Duitse aanval. Kapitein Westerveld had inmiddels patrouilles in burger uitgezonden omdat zijn fragiele telefoonlijn stukgeschoten was. Hij leerde van de patrouilles dat het fort geheel door vijandelijke troepen omsingeld was en dat de linie Nijmegen-Bemmel-Huissen ontruimd was. Rond 15:00 uur vernam de commandant van het fort dat de Duitsers artillerie hadden opgesteld in Doornenburg, de kant vanaf de Betuwe, om zijn vesting onder vuur te kunnen nemen.

    Tegen 18:45 uur naderden op de fortweg twee Duitse onderhandelaars terwijl zes Stuka`s boven het fort cirkelden. De Duitsers hadden de volgende boodschap van hun superieur Oberstleutnant Speck: “Onze pantservoertuigen staan klaar voor de aanval. U bent volkomen ingesloten. Tegenstand is volkomen nutteloos. Wij staan per radio in contact met onze vliegers. Wij komen niet als vijanden maar als vrienden en willen daarom onnodig bloedvergieten vermijden". Kapitein Westerveld overwoog zijn kansen. Het moreel van zijn mannen en de bemanning van Hr. Ms. Braga was nog goed, maar de bewapening van het fort was niet berekend op een aanval vanaf de Betuwse kant. De marine batterij kon alleen richting het Blijlands Kanaal vuren, in de richting van de Rijn. Een bomaanval zou het fort en het garnizoen fataal worden omdat het fort van boven geheel open was. Verder was het beton van de kazematten nog vers en zwak omdat het nog maar zo kort geleden gestort was. Bovendien beschikte men in het fort niet over pantser- en luchtafweergeschut van enige betekenis. Na overleg met de officieren van de Braga, kwam de commandant van Fort Pannerden tot de conclusie dat verder vechten geen zin had en om 19:30 uur, op 11 mei 1940, gaf de bezetting van het fort zich over. Van de Duitse soldaten, die het fort na de overgave bezetten, leerden de Nederlandse verdedigers dat die morgen, door toedoen van de 12,7mm mitrailleur van de Braga, één vliegtuig was neergestort en twee andere toestellen beschadigd raakten waardoor zij gedwongen waren zich terug te trekken.

    Op 12 mei 1940 werd de bemanning van Fort Pannerden in krijgsgevangenschap afgevoerd richting Duitsland. Tijdens het verloop van de oorlog werd het fort door de bezetter leeggeplunderd. Vooral het staal, de wapens en de aanwezige apparatuur, zoals afstandmeters, waren voor de steeds meer onder schaarste lijdende Duitsers zeer waardevol.

    Definitielijst

    artillerie
    Verzamelnaam voor krijgswerktuigen waarmee men projectielen afschiet. De moderne term artillerie duidt in het algemeen geschut aan, waarvan de schootsafstanden en kalibers boven bepaalde grenzen vallen. Met artillerie duidt men ook een legeronderdeel aan dat zich voornamelijk van geschut bedient.
    kanon
    ook bekend als Kanone (Du) en Gun (En). Wordt vaak gebruikt om allerlei geschut aan te duiden. Eigenlijk slaat de term op vlakbaan geschut. Wordt gekenmerkt door een langere loop en grotere dracht.
    mitrailleur
    Machinegeweer, een automatisch, zwaar snelvuurwapen.

    Afbeeldingen

    Hr. Ms. Braga in de 19e eeuw. Bron: Dutchfleet.
    Recente opname van Fort Pannerden. Bron: Fort Pannerden.
    Duitse Junkers 87 jacht- en duikbommenwerpers bijgenaamd Stuka`s. Bron: Wikipedia.

    Lotgevallen van Hr. Ms. Tyr, Hr. Ms. Christiaan Cornelis en Hr. Ms. Cressy

    Hr. Ms. Tyr, Hr. Ms. Christiaan Cornelis en Hr. Ms. Cressy bleven in de loop van 10 mei patrouillerend heen en weer varen op de Waal bij Nijmegen. Van tijd tot tijd werden Duitse vliegtuigen door de beide 12,7mm mitrailleurs van de Tyr onder vuur genomen, maar zonder succes. In de loop van de middag bleek dat de Nederlandse troepen het gebied langs het Maas-Waalkanaal en de Waal verlaten hadden. Die morgen waren de bruggen bij Nijmegen opgeblazen. Om te voorkomen dat de terugtocht zou worden afgesneden, besloot LTZ 1 Madsen om met zijn kleine vloot bij het invallen van de duisternis de Waal af te zakken.

    Op 11 mei kwamen de drie schepen vroeg aan in Tiel waar nadere orders werden afgewacht. Na enige tijd ontving men telefonisch de order om naar Gorinchem op te stomen en vervolgens over het Merwedekanaal tot Meerkerk, waar de schepen zich bij de Commandant Groep Merwede, kolonel J. de Jong, moesten melden. In het begin van die avond werden de schepen doorgeschut in Gorinchem en gingen zij op weg richting Meerkerk. Dit was een lastige tocht omdat de oorlogsschepen in het nauwe kanaal steeds vastraakten en slechts met moeite hun doorvaart konden bewerkstelligen. De tocht bleek ook nog eens voor niets gemaakt te zijn want in Meerkerk kregen de schepen de opdracht om door hetzelfde nauwe Merwedekanaal terug te keren richting Gorinchem. Hr. Ms. Tyr en Hr. Ms. Cressy kregen de opdracht om de mijnversperring bij de stad aan de Waal te beschermen terwijl Hr. Ms. Christiaan Cornelis de opdracht kreeg om een mijnenveld bij het Brabantse Werkendam, enkele kilometers ten zuidwesten van Gorinchem, te bewaken. Op zondagmorgen 12 mei werden de drie schepen weer doorgeschut en hier scheidden hun wegen. De rivierkanonneerboot en de stoomsloep voeren stroomopwaarts en vatten post ter hoogte van Slot Loevestein en de torpedoboot zakte de Waal af naar Werkendam.

    Hr. Ms. Tyr en Hr. Ms. Cressy bleven liggen bij Loevestein totdat zij in de avond van 14 mei van de commandant van de mijnversperring te horen kregen dat de wapens moesten worden neergelegd, alles ter plaatse moest blijven en dat er geen weerstand meer geboden mocht worden. Dit was een grote teleurstelling voor de bemanningsleden van de beide schepen. De volgende dag werden de orders echter bevestigd door kolonel J. de Jong, de commandant van Groep Merwede. Nu was men te laat om de schepen te vernietigen omdat de capitulatie al een feit was. Diezelfde dag nog kwam er een Duitse rivierpatrouille voorbij en vielen beide schepen onbeschadigd in handen van de bezetter. De bemanningsleden werden op 16 mei in krijgsgevangenschap afgevoerd.

    Hr. Ms. Christiaan Cornelis, onder commando van luitenant-ter-zee der 3e klasse (LTZ 3) H. Aschmoneit, werd onderweg naar Werkendam teruggeroepen voor een speciale missie. Het met 12 ton munitie geladen motorschip De Twee Gezusters, dat op weg was van Gorinchem naar `s Gravendeel aan de Dordtse Kil, was vanaf de Moerdijkbrug onder vuur genomen. Aangezien de munitie hard nodig was, moest een nieuwe poging ondernomen worden, ditmaal onder escorte van de oude torpedoboot. De bemanning van de Christiaan Cornelis werd versterkt door vijf landmacht soldaten onder leiding van een 1e luitenant en daarna voer het schip over de Nieuwe Merwede richting het Hollands Diep waar de De Twee Gezusters lag te wachten. Bij het passeren van de Moerdijkbrug gebeurde niets en de twee schepen, het munitieschip voorop, voeren de Dordtse Kil op. Nog geen 500 meter verder werden de schepen door mitrailleurs vanaf de wal onder vuur genomen. Hr. Ms. Christiaan Cornelis werd meerdere malen getroffen en om aan nog meer treffers te ontkomen draaide de torpedoboot om en voer terug naar het Hollands Diep. Tijdens het draaien werd het kleine schip wederom meerdere malen geraakt door Duitse machinegeweerkogels. Daar de Duitsers hun aandacht vooral op het oorlogsscheepje richtten kon De Twee Gezusters de betrekkelijk veilige haven van Strijensas opzoeken. Het schip moest echter wel een zware tol betalen. De burgerschipper A. van Meeteren was tijdens de beschieting dodelijk getroffen. De lading van het motorschip kon echter in allerijl op enkele vrachtwagens geladen worden en bereikte tijdig haar bestemming.

    De Christiaan Cornelis was zwaar beschadigd, maar kon toch het brede en betrekkelijk veilige water van het Hollands Diep bereiken. De hoofdstoomleiding en de telegraaf waren vernield en de stookplaat werd door de lekke leiding vol stoom geblazen, maar de stokers konden tijdig naar het open dek ontkomen. De overige bemanningsleden hadden dekking gevonden door zich plat op de dekken te laten vallen. Hierdoor waren er slechts enkele licht gewonden gevallen. Op het Hollands diep viel echter de stoomdruk geheel weg waardoor het schip stil kwam te liggen. Een sleepboot uit Numansdorp bracht de torpedoboot vervolgens in veiligheid. De volgende dag in Numansdorp bleek dat de schade te groot was om snel te herstellen en het oude schip moest als verloren worden beschouwd. Bovendien zou het silhouet van de torpedoboot luchtaanvallen uit kunnen lokken waarop besloten werd het schip te vernietigen. Het geschut werd gedemonteerd en overgedragen aan de plaatselijke Pontonniers terwijl alle overige zaken van enige waarde van boord werden gehaald. Daarna werd het schip op het Hollands Diep, tussen Numansdorp en Willemstad opgeblazen door haar eigen bemanning.

    Definitielijst

    capitulatie
    Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.

    Afbeeldingen

    Hr. Ms. Tyr, Hr. Ms. Christiaan Cornelis en Hr. Ms. Cressy bij Nijmegen in 1939. Bron: P. Kimenai Go2War2.
    De torpedoboot Hr. Ms. Christiaan Cornelis. Bron: P. Kimenai Go2War2.
    Hr. Ms. Cressy aanwezig bij een Scheldebeker zwemwedstrijd in 1938. Bron: Dutchfleet.
    Hr. Ms. Tyr en Hr. Ms. Hefring in 1939. Bron: P. Kimenai Go2War2.
    De opgeblazen Waalbrug bij Nijmegen. Bron: Noviomagus.

    Oorlogsdagboek van Hr. Ms. Freyr 1

    In de nacht van 9 op 10 mei 1940 was Hr. Ms. Freyr op de Neder-Rijn, 250 meter beneden de Rijnbrug te Arnhem, ten anker gegaan. Om ongeveer 04:00 uur in de morgen kreeg commandant luitenant-ter-zee der 2e klasse (LTZ 2) KMR B.I.M.W. Ouwerkerk, van de commandant van de OBB het bericht dat de Duitsers Nederland binnengevallen waren. Spoedig daarna werden enkele laag vliegende Duitse vliegtuigen door de 12,7mm mitrailleur van de Freyr onder vuur genomen. Na enkele vuurstoten raakte de mitrailleur echter onklaar en bleek niet meer te repareren. Het schip werd verder gevechtsklaar gemaakt door het overboord zetten van al het sloopbare houtwerk zoals de aardappel- en houtkisten en de toiletten. Na telefonisch contact te hebben gezocht met de Commandant Brigade A kreeg de kanonneerboot opdracht “benedenstrooms van de brug blijven”. Kort na 05.00 uur werd de Rijnbrug opgeblazen. Het gedeelte boven de uiterwaarden bleef daarbij onbeschadigd en met het 7,5cm kanon heeft de bemanning van de Freyr getracht dit gedeelte van de brug zoveel mogelijk te verzwakken. Op verzoek van de plaatselijke militaire commandant bracht de oude rivierkanonneerboot daarna het motorschip De Onderneming tot zinken. Het schip vervoerde drums met olie en kon na het opblazen van de brug niet meer stroomafwaarts. Daar de oprukkende Duitsers zich stroomopwaarts bevonden, was vernietiging van de kostbare lading de beste optie.

    Diezelfde morgen, rond de klok van 10:00 uur, werd Hr. Ms. Freyr door Duitse soldaten onder vuur genomen vanuit enkele huizen aan de Rijnkade. Met de voorste en de achterste bakboord 3,7cm snelvuurkanonnen en geweren werd het Duitse vuur vanaf Hr. Ms. Freyr beantwoord. Het 7,5cm kanon werd niet ingezet om de burgerbevolking niet in gevaar te brengen. Matroos 3e klasse C.A. van Slooten werd door een afgeketste kogel in de buik getroffen en werd op het achterdek uit de vuurlijn gelegd waar hij korte tijd later overleed. Ondertussen nam het vuur van de wal af en naar later bekend is geworden hadden de aanvallers vrij grote verliezen geleden waaronder circa tien doden. Tenslotte namen alle Duitse troepen de benen. Gedurende het felle vuurgevecht, dat nauwelijks 15 minuten geduurd had, was de commandant anker op gegaan. Bootsman Monderman was op zijn buik naar het ankerspil gekropen en had de ankerketting ingedraaid terwijl commandant Ouwerkerk het schip langzaam vooruit had laten stomen.

    Vroeg in de middag besloot commandant Ouwerkerk de Freyr stroomafwaarts te brengen omdat het schip zonder de 12,7mm mitrailleur een gemakkelijke prooi was voor Duitse vliegtuigen. Het probleem was echter dat de Rijnbrug om 05:15 opgeblazen was en de brugboog midden in Neder-Rijn lag. Tussen de strekdammen aan de noordzijde was een nauwe doorgang ontstaan die eigenlijk te smal was voor de rivierkanonneerboot, maar waar een hele snelle stroming ontstaan was. De oudste officier, LTZ 3 A. de Jong schreef in zijn verslag: “Met volle kracht stoomden we op de te nauwe opening af; het schip schoof tegen de dam op. We waren er voor ongeveer de helft overeen, toen de stuurboordmachine gestopt werd om de schroef niet kapot te laten slaan op de dam. De commandant gooide bakboord aan boord en keurig gleden we aan de andere kant van de dam in het water. Een knap staaltje stuurmanskunst, dat het behoud van ons schip betekende”.

    Hr. Ms. Freyr stoomde daarna zonder problemen op naar Rhenen. Langs de brug had de bemanning een mastje gesjord met daaraan een grote Nederlandse vlag om de nationaliteit van het schip kenbaar te maken aan de Nederlandse troepen aan de Grebbelinie. De aanwezigheid van een kanonneerboot op de Neder-Rijn was voor hen onbekend. Om 17:00 bereikte de Freyr zonder verdere problemen Rhenen. Van daaruit werd de oudste officier door een legerordonnans naar het hoofdkwartier van de commandant van de Gebbelinie gebracht. Van kolonel Van Loon kreeg hij te horen dat de Freyr artilleriesteun moest verlenen aan de Grebbelinie en eventueel door de uiterwaarden oprukkende Duitse troepen onder vuur moest nemen. Bovendien moesten Duitse rivierboten belet worden de Grebbelinie te naderen. LTZ 3 De Jong vroeg om lichte mitrailleurs met munitie en zandzakken om zo toch over enige luchtafweer te beschikken, om onderdelen voor de 12,7mm mitrailleur te bestellen en om 24 helmen. Dit alles werd door kolonel Van Loon toegezegd waarna zich de volgende nacht geen bijzonderheden voordeden.

    De volgende dag, zaterdag 11 mei, ontving de Freyr een viertal lichte mitrailleurs no. 4 met luchtafweeropstelling, munitie, zandzakken en 24 helmen. `s Morgens voer de oude kanonneerboot enige kilometers stroomopwaarts ter verkenning en bij terugkeer in Rhenen werden door middel van springladingen twee meerpontons en de veerponten van Rhenen tot zinken gebracht. Die middag werd het oorlogsschip met groene en blauwe verf gecamoufleerd omdat het marine grijs te opvallend was. Door onbekendheid met de opstellingen van de landmacht, het ontbreken van stafkaarten en het uitblijven van nadere orders kon die dag niet worden deelgenomen aan de operaties in de omgeving. Ook de daaropvolgende nacht verliep zonder wederwaardigheden.

    Definitielijst

    Brigade
    Bestond meestal uit twee of meer Regimenten. Kon onafhankelijk of als een deel van een Divisie dienen. Soms waren ze deel van een Korps in plaats van een Divisie. In theorie bestond een Brigade uit 5.000 - 7.000 man.
    kanon
    ook bekend als Kanone (Du) en Gun (En). Wordt vaak gebruikt om allerlei geschut aan te duiden. Eigenlijk slaat de term op vlakbaan geschut. Wordt gekenmerkt door een langere loop en grotere dracht.
    mitrailleur
    Machinegeweer, een automatisch, zwaar snelvuurwapen.

    Afbeeldingen

    Hr. Ms. Freyr. Bron: Maritiem digitaal.
    De opgeblazen Rijnbrug bij Arnhem. Bron: Rijkswaterstaat.

    Oorlogsdagboek van Hr. Ms. Freyr 2

    Op zondag 12 mei, eerste pinksterdag, zou Hr. Ms. Freyr dekking verlenen bij een poging van de Nederlandse troepen om een strategisch liggende steenfabriek op de Duitsers te heroveren. Oudste officier De Jong rapporteerde echter dat `s morgens Nederlandse troepen uit hun voorposten van de Grebbelinie vluchtten. Waar zij trachtten te ontkomen langs de smalle doorgang langs de rivier, werden zij tegengehouden onder dreiging van de mitrailleurs van Hr. Ms. Freyr en teruggestuurd naar hun posten. Gedurende de nacht bleken Duitse troepen de stellingen te hebben geïnfiltreerd.

    De oudste officier van Hr. Ms. Freyr rapporteerde verder: “Tegen de middag deden de eerste bombardementen met Stuka`s zich op onze stellingen voor. Aan boord werd met alle mitrailleurs op commando gelijktijdig gevuurd: wie geen mitrailleur tot zijn beschikking had, gebruikte een geweer. De mitrailleur van 12,7mm, die door sergeant-machinist Trouw gerepareerd was, weigerde echter weer na enkele schoten (de hulsbodems braken af). `s Middags begon de vijand zijn gecombineerd bombardement met Stuka`s en geschut. De Freyr bevond zich bovenstrooms van de brug en het schip gaf wederom zo veel mogelijk vuur af, zelfs enige salvo`s met de 3,7. Gedurende de middag werd een Stuka afgeschoten. Kort daarna werd het vuur van de Duitse batterij verlegd naar de Freyr. Inslagen vielen rondom het kleine schip. Scherven vielen aan dek. Dankzij snel achteruitslaan door de commandant naar benedenstrooms van de brug werden treffers voorkomen. Later werd nog gevuurd op neerdalende parachutisten; verder werd vanaf de wal medegedeeld dat de stellingen enige kilometers benoorden Rhenen tijdelijk doorbroken zouden zijn geweest”.

    De volgende dag, maandag 13 mei, werd de voedselsituatie bedenkelijk. Het lukte niet om op de wal aan vlees en groenten te komen. Ook de Pontonniers bij Lienden kampten met een voedseltekort. Daarom werd een kalf geschoten en werd het vlees verdeeld onder de langs de rivier gelegen onderdelen. In de vroege morgen was de vijand met succes tot plaatselijke aanvallen op de Nederlandse verdediging overgegaan. Toen bovendien Duitse duikbommenwerpers werden ingezet, brak het moreel van de Nederlandse troepen. In de loop van de middag kwam het bevel om na het invallen van de duisternis terug te trekken op de Vesting Holland. De poging om de steenfabriek te heroveren werd afgelast.

    Oudste officier De Jong in zijn rapport: “In het begin van de middag werden grote colonnes landmacht waargenomen die zich in westelijke richting begaven. Aanvankelijk werd gedacht aan eenvoudige troepenverplaatsingen; later bleek dat het leger aan het terugtrekken was. Het merkwaardige was hierbij dat op het zuidelijke gedeelte van de Grebbelinie deze morgen praktisch geen actie had plaatsgevonden. De commandant begaf zich `s middags naar het hoofdkwartier van kolonel Van Loon, de commandant van de Grebbelinie, doch de staf bleek op enige jonge officieren na, vertrokken te zijn. De algemene order, aan alle troepen gegeven zou zijn geweest: terugtrekken. Na tot in het begin van de avond te Rhenen gebleven te zijn werd besloten de Pontonniers, die te Lienden de schipbrug hadden afgebroken, te volgen en te trachten verder stroomafwaarts telefonisch contact met de Marinestaf te verkrijgen. Bij donker worden werd Wijk bij Duurstede bereikt, maar het lukte niet telefonisch contact te krijgen met de Marinestaf. Bij Culemborg werd geankerd voor de nacht. Te Culemborg werd de Marinestaf opgebeld. Op de vraag wat de verdere orders voor de Freyr waren, doorstomen of naar Amsterdam komen, werd bevel tot het laatste gegeven, teneinde een eventuele aanval op Amsterdam via het IJsselmeer tegen te gaan”. Feitelijk was het de bedoeling dat Hr. Ms. Freyr ingedeeld zou worden bij het IJsselmeerflottielje.

    Op de vroege ochtend van dinsdag 14 mei vertrok Hr. Ms. Freyr naar Vreeswijk, dat om 07:00 uur bereikt werd. Na het schutten werd het Merwedekanaal bereikt. Door het abnormaal hoge peil ten gevolge van de ter verdediging ingestelde inundatie (onderwater zetten van grote stukken land) bleek het even buiten Utrecht nauwelijks mogelijk onder één van de spoorbruggen door te komen. Het lukte alleen door op volle kracht stomend het zoeklicht, de 12,7mm mitrailleur en het bovenste hekwerk er af te varen. `s Middags werd bij Weesp enige uren oponthoud ondervonden omdat men in verband met de inundatie de sluis niet mocht openen. Na een aantal telefoongesprekken werd dit om 17:00 toch toegestaan. De reis naar Amsterdam werd vervolgd en om 19:00 meldde commandant Ouwerkerk zich bij de Marinecommandant Amsterdam.

    Volgens het rapport van de oudste officier: “Op de Merwedekanaalsluizen werden de eerste geruchten gehoord over capitulatie. Deze werden niet geloofd; aangenomen werd, dat ze slechts een onderdeel van de Duitse zenuwoorlog vormden. Bij de Oranjesluizen werd gemeerd teneinde nadere orders te krijgen van de Marinecommandant Amsterdam. Op de sluis bleek zich kapitein-ter-zee J.W.G. van Hengel te bevinden die die dag kapitein-ter-zee Rost van Tonningen, in verband met zijn verwonding, had afgelost. Zijn sombere mededeling was slechts dat Nederland inderdaad gecapituleerd had, dat niets meer gedaan mocht worden tegen de vijand en in bestaande toestanden geen verandering mocht worden gebracht. Aangezien het in verband met magnetische mijnen in het Noordzeekanaal en de ondiepte van Pampus onmogelijk bleek te zijn met het schip te ontkomen, werd besloten haar ter plaatse te vernietigen. Na een korte toespraak van de commandant en nadat alle geweren en mitrailleurs uit elkaar waren genomen en buiten boord waren gezet, de sluitstukken van de kanons 3,7 en de remcilinders etc. en alle munitie waren vrijgezet, de kamer van het kanon 7,5 met beitels onbruikbaar was gemaakt, en de ketels gedreind en gespuid waren, op enige honderden meters voor de Oranjesluizen tot zinken gebracht”.

    Dit gebeurde door de Freyr op het Binnen-IJ beneden de Oranjesluizen met de boeg op de oever te zetten en vervolgens de buitenboordafsluiters te openen. De bemanning bracht de nacht van 14 op 15 mei door onder het sluisgebouw van de Oranjesluizen om de volgende dag als krijgsgevangenen naar het Marinevliegkamp Schellingwoude te worden overgebracht.

    Definitielijst

    capitulatie
    Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.
    inundatie
    Het met opzet onder water zetten van land met als doel de opmars van de vijand te verhinderen of te vertragen.
    kanon
    ook bekend als Kanone (Du) en Gun (En). Wordt vaak gebruikt om allerlei geschut aan te duiden. Eigenlijk slaat de term op vlakbaan geschut. Wordt gekenmerkt door een langere loop en grotere dracht.
    mitrailleur
    Machinegeweer, een automatisch, zwaar snelvuurwapen.

    Afbeeldingen

    Hr. Ms. Freyr. Bron: Maritiem digitaal.
    Hr. Ms. Freyr tot zinken gebracht. Bron: Dutchfleet.

    Besluit

    De Tyr werd door de bezetter ingezet als hulpmijnenlegger, Hafenschützboot en Küstenschützboot. Het schip werd in de loop van de oorlog verschillende malen beschadigd door geallieerde bombardementen en werd na augustus 1943 nog maar sporadisch ingezet. Na de Duitse capitulatie werd de oude kanonneerboot gesloopt. De Freyr werd op last van de Duitsers gelicht en naar Den Helder gesleept. Daar werd het schip in september 1944 als blokschip tot zinken gebracht. In november 1947 werd het wrak van de Freyr gelicht en gesloopt. Het wrak van de Braga werd in de loop van de oorlog geborgen en gesloopt.

    De Cressy viel eveneens ten prooi aan de Duitsers, maar werd na de oorlog teruggevonden en bleef tot 1960 in dienst. Daarna werd het oude scheepje verkocht aan een particulier. De defensiesloepen M 2 en M 10 vielen ook in Duitse handen, maar van deze sloepen is het lot verder onbekend. De Wilhelmina viel eveneens in Duitse handen, maar werd na de oorlog teruggevonden. De Koninklijke Marine gebruikte het oude schip als magazijnboot en oliehulk voordat het in 1961 voor sloop werd verkocht. De bezetter legde ook beslag op de RP IX en RP XI. De RP XI werd als HR 12 ingezet bij het Rhein Flussicherungs Flotfille, Gruppe de Rijp. In juni 1942 werd het schip als HR 45 toegevoegd aan het Rheinflotille. Na de oorlog was het ex-politievaartuig enige tijd in gebruik als mijnenveger in geallieerde dienst. Daarna werd het schip particulier verkocht. Het schip is nog steeds in de vaart als Zeester bij een sportduikbedrijf te Lauwersoog. Het lot van de RP IX is onbekend, maar het is zeer waarschijnlijk dat ook dit rijkspolitievaartuig terecht kwam bij het Rheinflotille omdat bij dit flottielje meerdere Nederlandse buitschepen waren ingedeeld.

    Hoewel de naam Onderzoekings- en Bewakingsdienst Bovenrivieren doet vermoeden dat het om een indrukwekkende eenheid ging, bestond het flottielje slechts uit een handvol oude schepen die eigenlijk thuishoorden in een maritiem museum. Ondanks dat de OBB bestond uit oude, relatief slecht bewapende en daardoor kwetsbare schepen, werd het flottielje ingezet in de voorste gelederen van de Nederlandse verdediging zonder duidelijke orders. Dit was typerend voor de besluiten die in die tijd door de militaire autoriteiten in Nederland genomen werden. De belangrijkste reden hiervoor moet waarschijnlijk gezocht worden in het feit dat men er nog steeds vanuit ging dat Nederland neutraal kon blijven. Toen kort voor de meidagen van `40 duidelijk werd dat dit niet zo zou zijn, werden de schepen echter niet ontheven van hun zware taak of uit de gevarenzone teruggeroepen. Dat de schepen van de OBB toch daadwerkelijk hebben kunnen bijdragen aan `s lands verdediging kwam niet door de ondersteuning die zij kregen van die militaire autoriteiten, maar door de moedige initiatieven van de commandanten en bemanningsleden.

    Definitielijst

    capitulatie
    Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.

    Afbeeldingen

    De Tyr als Hafenschützboot te Vlissingen, 1941. Bron: P. Kimenai Go2War2.
    De ex-RP XI in gebruik als duikvaartuig. Bron: Duikteam Zeester.