De in 1887 geboren Hans Oster zou uitgroeien tot één van Duitslands meest omstreden militairen. Gedurende de Eerste Wereldoorlog diende hij als artillerieofficier en bij de Generale Staf. Hij bleef in het leger en werd uiteindelijk plaatsvervangend leider van de Abwehr. Tot aan 1944 lukte het hem in het geheim een rol te spelen bij diverse plannen tot het omverwerpen van Adolf Hitler. Als gevolg van de mislukte aanslag op Hitler op 20 juli 1944 werd ook Hans Oster opgepakt en veroordeeld. Op 9 april 1945 werd hij ter dood gebracht.
Hans Paul Oster werd op 9 augustus 1887 in Dresden geboren als zoon van Julius Augustus Oster (1845-1926), een protestantse geestelijke, en Marie Pauline Oster-Breymann (1852-1905). Na zijn middelbare school opleiding trad hij in 1907 in dienst van het Duitse leger en werd ingedeeld bij het 4. Königlich Sächsische Feldartillerie-Regiment Nr. 48. De Eerste Wereldoorlog diende Oster als artillerieofficier en werd in het laatste oorlogsjaar ingedeeld bij de Generalstab, 23. Division (1. Königlich Sächsische). Hans Oster bleek over geniale organisatorische kwaliteiten te beschikken en was een meester in het vergaren van vitale informatie. Na de Eerste Wereldoorlog werd hij opgenomen in de Reichswehr en werd Generalstabsoffizier bij de Stab, Wehrkreiskommando IV in Dresden en de 4. Division. Tussen 1924 en 1929 diende Oster als Batteriechef en Stabsoffizier bij het 2. (Preussischen) Artillerie-Regiment om vervolgens als Major bij de Stab, 6. Division te worden geplaatst. Vanwege een affaire met de vrouw van een andere officier ontslagen uit de dienst.[1]
In mei 1933 werd hij echter alweer in dienst gesteld bij het Forschungsamt der Luftwaffe, een soort geheime dienst voor de Luftwaffe zelf. Franz Halder stelde hem echter ook gelijk aan als burgermedewerker bij de Abwehrabteilung des Reichswehrministeriums onder generaal Bredow. De moord in 1934 op zijn voormalige hogere officieren Kurt von Schleicher, Bredow en de vernedering van Werner von Fritsch leidden er toe dat Hans Oster een immer groeiende haat tegen Hitler en de NSDAP ging ontwikkelen. Vanaf dat moment was Oster betrokken bij het groeiende verzet tegen Hitler binnen de Duitse legerleiding.
In 1935 werd Admiral Wilhelm Canaris benoemd tot de nieuwe chef van de Abwehr en kreeg Hans Oster een nieuwe aanstelling als zijn vervanger. In de rang van Oberstleutnant kreeg hij de leiding over de Zentralabteilung. Hiermee werd Oster de eerstverantwoordelijke voor financiële en personele zaken. Ten tijde van de Sudetencrisis in 1938 nam hij deel aan de beweging in de Wehrmacht die een oorlog probeerde te voorkomen. Hierdoor was hij één van de leidende figuren van de in september 1938 afgeblazen couppoging. Als één van de weinige verzetsleden in de Wehrmacht, was Oster er toen al van overtuigd dat een omverwerping van het naziregime alleen mogelijk zou zijn indien Adolf Hitler zou worden vermoord. De (afgeblazen) coup zou worden ondernomen door een geheim commando onder leiding van Major Wilhelm Heinz, met wie was overeengekomen dat Hitler zou worden doodgeschoten bij een uitgelokt schietincident tijdens een geplande commandoaanval op de Rijkskanselarij.
Hans Oster werd in 1939 bevorderd tot Oberst. Tijdens het begin van de Tweede Wereldoorlog speelde hij een rol door informatie over de voorgenomen aanvalsdata door te spelen aan de landen die zouden worden aangevallen. Een speciale band hierbij onderhield hij met de Nederlandse militaire attaché in Berlijn, kolonel J.G. Sas. Door het vele keren verschuiven van de aanvalsdata werden de waarschuwingen door de diverse legerleidingen echter niet geloofd.[2]
Als stafchef van het Amt Ausland/Abwehr binnen het Oberkommando der Wehrmacht (OKW), trad Oster op als initiator van verscheidene verzetsactiviteiten binnen de Wehrmacht en hielp hij heimelijk diegenen die door het regime werden vervolgd. Hierbij werd hij ondersteund door Canaris zelf. Desondanks kon hij het in 1942 brengen tot de rang van Generalmajor. In februari 1943 leverde Hans Oster de explosieven aan kolonel Henning von Tresckow voor de voorgenomen aanslag op Hitler door leden van Heeresgruppe Mitte tijdens een bezoek van Hitler aan hun hoofdkwartier in Smolensk op 13 maart. Toen in 1943 Hans von Dohnanyi, een medewerker van Oster, wegens staatsvijandige activiteiten werd opgepakt, kwam Hans Oster zelf ook onder verdenking te staan en vanaf dat moment werden zijn gangen nagegaan door de Geheime Staatspolizei (Gestapo).
Toen in 1944 de activiteiten van Canaris aan het licht kwamen en deze werd ontslagen als hoofd van de Abwehr, nam Heinrich Himmler zelf de leiding van de Abwehr op zich. Op 31 maart werd Oster ontheven uit zijn functie omdat Himmler hem niet langer vertrouwde. Na de mislukte aanslag op Hitler op 20 juli 1944 door kolonel Claus Schenk Graf von Stauffenberg, kwam het complot uit. Op 21 juli werd Oster gearresteerd omdat bleek dat hij na de omwenteling zou gaan optreden als voorzitter van het in te stellen Reichskriegsgericht.
Op 9 april 1945, werden Wilhelm Canaris, Hans Oster, Dr. Hans von Dohnanyi en pastoor Dietrich Bonhoeffer in het concentratiekamp Flossenbürg opgehangen door leden van de Schutzstaffel (SS).