Het 46e R.I. was bij mobilisatie 1939 opgericht en kreeg een vak in de Betuwestelling bij Kesteren/ Opheusden (Neder-Betuwe Gelderland) toebedeeld. De mannen van het 44e onder commando van res. lkol. J.M. Kolff leverden strijd op 11,12 en 13 mei 1940 en trokken in de namiddag/ avond van 13 mei 1940 terug.
Organiek had het 46e Regiment Infanterie in 1939/1940 de gewenste sterkte en samenstelling van een infanterieregiment. Het 46ste behoorde tot de "hogere nummers". Elk bataljon had een eigen Mitrailleurcompagnie. Het regiment had eigen vuurondersteuning in de vorm van mortieren, pantserafweergeschut en 6-veld; respectievelijk de 46e Mortiercompagnie, de 46e Pantserafweercompagnie en de 46e batterij 6-veld.
Een regiment infanterie was onderverdeeld in:
- Groep (10-11 man),
- Sectie (30-34 man=3 groepen),
- Compagnie (plusminus 160 man=4 sectiën+staf),
- Bataljon (plusminus 750 man=3 compagnieën+staf),
- Regiment (plusminus 2.500 man=3 bataljons+staf),
Een (gevechts-) groep (10-11 man) beschikte over een lichte mitrailleur, de compagnieën bestond uit vier sectiën, de bataljons uit drie compagnieën en een zware mitrailleur compagnie
In het dagelijks taalgebruik gebruikte men bij de infanterie-eenheden een vaste aanduiding. Het eerste cijfer was het nummer van de sectie (soms werd ook links, midden of rechts gebruikt), dan het nummer van de compagnie, dan het Romeinse cijfer van het bataljon en tenslotte het nummer van het regiment gevolgd door RI Kort gezegd was 1e-2-II-46 R.I. dus de eerste sectie van de tweede compagnie van het tweede bataljon van het 46e Regiment Infanterie.
Tabel
Kaart
Op 28 augustus 1939 werden de jongere lichtingen tussen 1924 en 1939 opgeroepen in Ede bij het (her)opgerichte oorlogsregiment van 46 RI. Zij vertrokken naar de Betuwe. Het 46e Regiment Infanterie was gelegerd langs het noordelijk deel van de Betuwestelling. Het 46e was onderdeel van het Veldleger en behoorde tot de Brigade A; het lag bij Echteld, Kesteren en Opheusden, haar vak grensde aan de zuidgrens aan de spoorlijn Tiel-Arnhem/Nijmegen en aan de noordgrens aan de Rijn. In het zuidelijke nevenvak lag het 44e R.I.
Op 10 mei 1940 was het in de lucht boven het regiment erg druk met de Duitse luchtvloot die naar het westen trok, terwijl op de grond de burgerbevolking uit het gebied werd geëvacueerd. Vanuit het voorterrein kwamen de troepen van de oostelijk gelegen Groep-Betuwe terug achter de linie.
Op 11 mei 1940 verkenden drie patrouilles van 6-1 RH (cavalerie) het terrein voor de linie. Enigen daarvan keerden niet terug, bij het mijnenveld bij Lakemond (bij Opheusden) sneuvelden vier man. In de middag waren enige troepen van de voorposten van III-8 R.I. de Rijn bij het pontveer in Opheusden overgestoken, de gewonden werden opgevangen en de overigen doorgestuurd.
Op 12 mei 1940 kreeg 46 RI in de ochtend te maken met verkennende troepen langs de spoorlijn Tiel-Arnhem/Nijmegen die vanaf Hien/ Dodewaard over de Parallelweg optrokken. Bij het station Opheusden stond een stuk van 46 C. Pag. dat vuur uitbracht op de Duitsers en een gerupste artillerietrekker met een 3,7 PAK uitschakelde. Het Duitse verband werd uiteen geslagen en moest terugtrekken met achterlating van een 3,7 cm PAK en bijbehorende munitie. In de loop van de middag verliet het eerste bataljon I-46 R.I. het verband en vertrok naar de Grebbeberg om de grendelstelling langs de westkant van de spoorlijn te versterken.
De 13 mei 1940 ontving men in de hoofdweerstandsstrook onophoudelijk artillerie- en geweervuur op de stellingen, zonder dat men duidelijk zicht kreeg op de vijand. De rest van het regiment zag van een afstand de Duitse duikbommenwerpers die de grendelstelling van het eerste bataljon I-46 R.I. bombardeerden. Op basis van de ontwikkeling langs de Grebbelinie volgde in de namiddag het terugtochtbevel. De volgende ochtend kwamen ze in Vianen en omgeving aan waar men in de avond het capitulatiebericht ontving.
Het vredesregiment van het 46e RI was het 22e RI en had Ede als garnizoensplaats. Daar kwamen de dienstplichtigen tot 1939 op voor de eerste oefening. De meeste militairen van 46 RI kwamen dus uit de omgeving; Gelderland. In Ede was tot 1939 ook het depot (22e depotbataljon) gevestigd. Na de mobilisatie verplaatste men het depot naar Leiden.
De traditie van het 46e is relatief kort. Het regiment werd opgericht op 28 augustus 1939 bij mobilisatie van het Nederlandse Leger en kwam voort uit het 22e Regiment Infanterie. Het eerste bataljon ging na 1940 over in het 26e Bataljon Infanterie, het tweede bataljon ging over in het 27e Bataljon Infanterie en het derde bataljon ging over in het 28e Bataljon Infanterie De traditie van het 46e werd vanaf 1-7-1950 voortgezet door het Regiment Infanterie "Limburgse Jagers".
Tabel