Met nog enkele dagen voor de bevrijding van Nederland, kwam Hedel in het epicentrum te liggen van zware gevechten. Er vond letterlijk een landing plaats waardoor de Hedelse uiterwaard D-day in het klein werd, Dat gebeurde door de Prinses Irene Brigade, Nederlandse soldaten onder directe leiding van
kolonel A.C. de Ruijter van Steveninck en met prins Bernhard als beschermheer, vochten voor het vaderland.
De brigade kreeg de opdracht om bij Hedel de Maas over te steken en daar een bruggenhoofd te vormen. Dat bruggenhoofd zou kunnen dienen om de rest van de Bommelerwaard te bevrijden. Ze kregen hulp van de Royal Marines, die via Alem naar Kerkdriel zouden gaan.
Voordat de landing werd ingezet, werd Hedel vanaf de Brabantse Maasoever beschoten met artillerie: 630 projectielen veranderden Hedel in een maanlandschap. Veel weerstand werd er niet meer verwacht toe de Prinses Irene Brigade in de vroege ochtend van 23 april bij hectometerpaal 26.1 aan land ging. Dit is in de uiterwaarden; ongeveer bij
het kruispunt van de Harenseweg en de Maasdijk. De mannen trokken noordwaarts richting de dijk. Bij een oude dijkovergang, waarvan de contouren nog zichtbaar zijn in het landschap, trokken ze de dijk over. De weg liep door wat nu onderdeel is van boerderijen en verder tot aan de vroegere afbuiging van de Uithovensestraat. Daar trokken de Irene-mannen Hedel in.
De verwachting vooraf was dat de actie zonder veel strijd zou kunnen verlopen. Maar dat bleek een misrekening. Er was een lichte Duitse bezetting. Hedel zat vol met boobytraps. Met ladders en stoelen waren deze boobytraps gemaakt. Als je even op een ladder wilde staan om veilig de omgeving te verkennen, werd de mijn onder de ladder geactiveerd. Maar gelukkig, door het heldere maanlicht en de training, konden de soldaten deze boobytraps goed zien. Geen enkele mijn ging af. De Duitsers stuurden al snel na het begin van de strijd versterkingen vanuit de richting Zaltbommel.
Aangekomen in de straat die nu Kleinveld heet, heeft Majoor Paessens van de Irenebrigade de kapotgeschoten slagerij van Van den Bogert ingericht tot commandopost. Vanuit de slagerij werd een radioverbinding met fort Crevecoeur tot stand gebracht. Beschietingen vanuit Den Bosch werden op deze manier aangevraagd.
De commandopost bleek op een hele centrale plaats te liggen, want op nog geen 150 meter oostwaarts zat de vijand in
boerderij de Woerd. Ondanks dat het straatje maar ruimte biedt voor een tiental huizen, moesten deze huis voor huis veroverd worden. De gevechten waren zwaar. Vanuit een andere patrouille stond
sergeant Kraay ten zuiden van Hedel met een Vickersmitrailleur op de dijk. Hij sneuvelde en werd begraven onder het viaduct van de verkeersbrug.
Ook aan de andere kant van de commandopost in de slagerij, op nog geen 140 meter afstand, hadden de Duitsers zich verstopt in de Hervormde kerk. In een interview vertelde Wim van Engelen: "Op een gegeven moment verplaatste de strijd zich tot binnen de muren van de protestantse kerk. Tussen de banken werd met handgranaten en bajonetten man tegen man gevochten". De slag kostte achttien Duitsers het leven. In het metselwerk van de kerk zijn nu nog steeds de sporen van deze bloedige slag te zien. Tijdens de wederopbouw is de kerk hersteld en is de toren op het dak, die eerst dichter bij de voordeur stond, naar het midden van het schip verplaatst. "Met behulp van de foto's die de verwoestingen binnen in de kerk laten zien, is een tekst, die op de wand van de kerk was geschilderd, teruggevonden en hersteld," vertelde Arie van Driel van het Historisch Museum Hedel.
Tegen de avond van 23 april kwam het nieuws dat de Royal Marines, die vanuit Alem en Kerkdriel naar Hedel zouden komen, teruggetrokken waren. Zodoende stond de Prinses Irene Brigade er alleen voor. Het moet een rare en beangstigende nacht zijn geweest voor de Irene-mannen. Slapen in een belegerd dorp, na een dag vol gevechten zo dicht bij de commandopost, terwijl de andere kant van de Maas bevrijd was. Men hield zich onder ander op in de boomgaard van boerderij de Woerd. De ochtend van 24 april 1945 bestond vooral uit het bevoorraden. Vanuit fort Crevecoeur kwamen nieuwe soldaten en werd materieel naar Hedel overgebracht. Het materieel bestond uit artillerie en een Bren Gun Carrier; een halfopen rupsvoertuig. De oversteek werd nu niet gemaakt op de eerste plek, in de uiterwaarden bij de Harenseweg, maar op de plek waar vroeger de schipbrug lag. Deze plaats is nog steeds te zien, iets ten westen van de haven, in de uiterwaarden. Er ligt een grote betonnen plaat met aan de overzijde zijn tweelingbroer.
Vanuit verschillende richtingen werd Hedel die dag met kleine groepjes Duitsers aangevallen. De rest van de dag was het relatief rustig wat betreft gevechten alsof de brigade in het oog van de storm zat. Majoor Paessens zei al: "Als de Duitsers morgen niet kom, komen ze nooit meer!" Wel waren er slachtoffers. Een aantal mannen die in de bunker bij de verkeersbrug zaten, werden verrast door een Duitse soldaat in de deuropening. Hij schreeuwde dat zij eruit moesten. Zonder geweerschot of geweld werd de bunker van eigenaar gewisseld. Toen ze later terugkwamen, vonden ze de man omgekomen in de bunker.
's Avonds reed soldaat Schortinghuis met de Bren Gun Carrier op een mijn in de Uithovensestraat bij het kruispunt met Hageland. Het rupsvoertuig werd door de klap opgetild en kwam op z'n kop terecht, waarbij de bestuurder Schortinghuis omkwam.
Het oog van de storm trok op 25 april 1945 Hedel voorbij; majoor Paessens bleek gelijk te hebben en de Irene-mannen werden om kwart over vijf in de ochtend gewekt door Duitse artillerie. Zowel bij de boomgaard van de Woerd, als bij het viaduct onder de brug was de druk van de opkomende Duitse troepen te groot om weerstand te kunnen blijven bieden; de linie werd dwars door Hedel gedrukt. Juist omdat de commandopost bij de oude slagerij op het Kleinveld zo dicht tegen de linie kwam te liggen, waren de gevechten rondom de Woerd bijzonder hevig. Al improviserend en met groot gevaar wist
kapitein Roos de Woerd te bereiken. De gevechten vonden plaats in deuropeningen en raamkozijnen om de aanval buiten te houden. Soldaten werden half verblind door het felle licht van de explosies door een Panzerfaust, als antitankwapen een soort van voorloper van een bazooka. Pas na hulp van het derde peloton van sergeant-majoor Huizinga kon de Irenebrigade zijn positie bij de Woerd behouden. De positie rondom
het viaduct verloren ze wel, Daar raakte de sectiecommandant gewond.
Soldaat Ligtvoet nam een mitrailleur in handen en zorgde voor dekking zodat de anderen konden vluchten. Toen iedereen veilig was, gaf hij zijn positie op om ook te vluchten, maar werd geraakt door vijandelijk vuur en kwam om.
Ook die dag schoot soldaat Veldmeier met zijn Piet, ook een antitankwapen, de halve kerktoren weg waar een Duitse sluipschutter al die tijd al zat verstopt. De katholieke kerk die we nu in Hedel zien is naoorlogs; de oude kerk is volledig verwoest, De muur van de pastorie aan de kant van de kerk laat nog steeds de hevige beschadigingen zien van de oorlog.
Bron: Slag om Hedel, Vertellen en Herdenken. Uitgave t.g.v. 75 jaar Vrijheid.
Michiel Alexander de Raaf, Arie van Driel, Jan Buylinckx