Toen Willem de Roos 13 jaar oud was, vertelde zijn ouders toen dat hij met school wilde stoppen en naar Canada wilde. Zijn ouders gaven met tegenzin hiervoor toestemming waarna hij vertrok en in Canada in de landbouw en bosbouw werkte alsmede in kolen- en in goudmijnen.
In 1941 werd hij door de Nederlandse Regering in Londen opgeroepen voor militaire dienst en ingedeeld bij de Princes Irenebrigade. Hij volgde de opleiding voor officieren in Suriname.
Eind oktober 1942 werd hij benoemd tot commandant van kamp Jodensavanne, een strafkolonie aan de Suriname-rivier waar leden en vermeende leden van de Indische NSB gevangen zaten.
In agustus 1944 landde hij met de Brigade in Normandië en trok met de eenheid door Europa. Op 8 mei 1945 had de Brigade de eer om als eerste geallieerde eenheid Den Haag in te trekken en als zodanig te bevrijden. Hij zwaaide aan het eind van de oorlog af als Kapitein.
In Den Haag ontmoette hij zijn latere vrouw en emigreerde met haar naar Suriname en gingen in Albina wonen. De Roos ging weer in de bosbouw werken en in de goudmijnen. In de jaren '50 remigreerde het gezin naar Den Haag maar emigreerde vervolgens in 1958 naar Canada.
De laatste jaren woonde hij alleen in een caravan in de wildernis bij Vancouver.
Bill de Roos overleed op 9 juni 1986 aan longkanker.
Het leven van De Roos is door Gilles W.B. Borrie beschreven in het boek 'Een dapper man', Kapitein W.L. de Roos.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!