Sinds de Duitse inval in Nederland op 10 mei 1940, was de situatie voor het Nederlandse leger snel achteruit gegaan. Bij Kornwerderzand, wist men stand te houden. Ook aan de Grebbelinie kon, zij het met grote moeite, worden stand gehouden. De meeste Duitse luchtlandingstroepen in de Vesting Holland waren hetzij vernietigd, hetzij ingesloten. Het grootste gevaar echter was dat Duitse parachutisten de Moerdijkbruggen in handen hadden en dat de 9e Panzer-Division in die richting oprukte. Uiteindelijk zou de strijd in Nederland worden beslecht door een bombardement op Rotterdam.
Op 31 maart 1943 werd er een bombardement uitgevoerd op het Rotterdamse havenbekken, iets ten oosten van de scheepswerf Wilton-Fijenoord. Door een fout kwamen veel bommen echter niet op het havenbekken terecht, maar op de woonwijk Bospolder-Tussendijken. Honderden Rotterdammers kwamen om of raakten gewond, duizenden raakten dakloos. Als men het in Rotterdam over het bombardement heeft, wordt vaak 14 mei 1940 bedoeld en niet het vergissingsbombardement van 31 maart 1943. Vandaar dat dit bombardement ook de bijnaam heeft ‘Het Vergeten Bombardement’.
In de vroege ochtend van 10 mei 1940 mengde de Koninklijke Marine zich in Rotterdam in de strijd om de Maasbruggen. Alhoewel de gedurfde en moedige inbreng van enkele Nederlandse oorlogsschepen deze strijd in eerste instantie gunstig leek te beďnvloeden, keerde het tij al snel en verloor de marine nog diezelfde middag één van haar acht kostbare torpedobootjagers. Landmachtsoldaten, mariniers en vlootpersoneel hielden op de noordelijke oever van de Nieuwe Maas stand tot de algehele capitulatie op 14 mei.