Titel: | Opstand van de Georgiërs op Texel - Het laatste slagveld van Nederland |
Schrijver: | Lee, E. |
Uitgever: | Karakter |
Uitgebracht: | 2020 |
Pagina's: | 240 |
ISBN: | 9789045218182 |
Omschrijving: | Eric Lee is een Amerikaans journalist, schrijver en politiek activist, die een aantal boeken heeft geschreven over de mogelijkheid een socialistische beweging in de Verenigde Staten van de grond te tillen, plus enkele publicaties waarin Georgië centraal staat, zoals ‘The Experiment: Georgia's Forgotten Revolution, 1918-1921’uit 2017. Een jaar eerder schreef hij ‘Operation Basalt: The British Raid on Sark and Hitler's Commando Order’. Dat was een Britse commando-operatie in oktober 1942 op het door de Duitsers bezette Kanaaleiland Sark met als doel informatie te vergaren over de sterkte van het aanwezige Duitse garnizoen. Een bescheiden operatie, waarbij door de Britten veel geweld werd gebruikt. Naar aanleiding daarvan zou nog dezelfde maand door Adolf Hitler en het Duitse opperbevel het zogenaamde Kommandobefehl zijn afgekondigd, dat inhield dat leden van geallieerde commando's en luchtlandingstroepen direct gedood moesten worden of overgedragen moesten worden aan de Sicherheitsdienst (SD). Tijdens het Proces van Neurenberg zou het Kommandobefehl een van de opgevoerde bewijzen zijn van gepleegde oorlogsmisdaden en tot de doodstraf leiden voor generaal Alfred Jodl en generaal-veldmaarschalk Wilhelm Keitel. Dit jaar verscheen van hem ‘Night of the Bayonets: The Texel Uprising and Hitler’s Revenge’, dat ook direct in een Nederlandse vertaling verscheen. De populaire versie van de opstand van de Georgiërs, die op Texel nog steeds vaak wordt aangehaald als de Russenoorlog, is dat het een grootschalige muiterij was aan het einde van de Tweede Wereldoorlog van Georgische troepen, die deel uitmaakten van de Duitse Wehrmacht en in verzet kwamen tegen het Duitse gezag. De opstand begon in de nacht van 5 op 6 april 1945 en eindigde op 20 mei 1945, ruim twee weken nadat de rest van Nederland al bevrijd was. Op 20 mei kwam het Canadese leger op Texel aan en maakte een eind aan de tweestrijd tussen de twee Wehrmacht-onderdelen. Er waren in de zes weken die de onderlinge gevechten hadden geduurd minstens 565 Georgische opstandelingen, ongeveer 812 Duitse militairen en 120 personen uit de Texelse burgerbevolking om het leven gekomen. Er was ook een grote materiële schade, vooral in de Eierlandse polder waar tientallen boerderijen als represaille door de Duitsers in brand werden gestoken. De 228 overlevende Georgiërs keerden een maand later terug naar de Sovjet-Unie, gekleed in geallieerde uniformen en voorzien van mooie aanbevelingsbrieven van het Nederlandse verzet en de Canadese legerleiding. Dit om te voorkomen dat ze bij terugkomst gestraft zouden worden voor hun dienstdoen in een vijandelijk leger. De Texelaars zouden tot op de dag vandaag dankbaar zijn voor het dappere verzet van de Georgiërs. In grote lijnen klopt dit populaire verhaal wel, maar Lee zet er direct al kanttekeningen bij. Daarbij is hij zeker niet de eerste die dat doet. Integendeel, al vanaf het begin is getwijfeld aan de nobele motieven van de Georgiërs om zich te verzetten en bij de kritiekloze waardering van de Texelse bevolking. Maar voordat hij toe is aan de opstand en de gevoelens in de latere jaren, vertelt hij eerst uitvoerig over de ontwikkeling van Georgië vanaf de eeuwwisseling. Een geschiedenis die hij in een eerder boek al uitvoerig heeft behandeld. Ook gaat hij in op de vorming van de uit krijgsgevangenen gerekruteerde Duitse gevechtseenheden. Verder wordt ook de oorlog op Texel tot het moment van de Georgische opstand beschreven, die het best gekenmerkt wordt door het ontbreken van oorlog. Natuurlijk, er waren Duitsers op het eiland, tenslotte maakte Texel onderdeel uit van de Atlantikwall. Maar voor de Duitsers was het een paradijselijke verblijfplaats: natuurschoon, vriendelijke bevolking, geen enkele oorlogsdreiging. De oorlog leek helemaal aan het eiland voorbij te gaan. In essentie gold dat natuurlijk ook voor de Georgiërs. Het alternatief van vechten aan het Oostfront, waar de oorlog in alle heftigheid woedde, was niet erg aanlokkelijk. Onvrede over hun Duitse medesoldaten en hun superieuren was er ook al niet. Waarom zouden ze in hemelsnaam in opstand komen? Het 822e Georgische bataljon Koningin Tamar onder leiding van Klaus Breitner, dat bestond uit 800 ‘vrijwillige Georgiërs’ en 400 Duitse militairen, was op 6 februari 1945 op Texel gearriveerd. Het was een zogenaamd Ostlegion, die voor het grootste deel waren samengesteld uit Sovjet-krijgsgevangenen. Aan het vrijwillige karakter van de indiensttreding mogen gerust levensgrote vraagtekens worden gezet. De levensomstandigheden in de krijgsgevangenenkampen waren erbarmelijk. Honderdduizenden stierven in die kampen door ondervoeding, kou, mishandeling of heersende epidemieën, of anders wel vanwege het ontbreken van enige medische hulp bij verwondingen. In feite had een Sovjetsoldaat slechts de beperkte keuze tussen sterven of toetreden tot zo’n Ostlegion. Bij slechts een enkeling speelden ook ideologische motieven een rol, namelijk het gehate communistische regime en de bezetting van hun vaderland bestrijden. Ze waren echter realistisch genoeg om te beseffen dat de kans dat de communisten verdreven zouden worden verwaarloosbaar was. Ze wisten ook dondersgoed hoe in de Sovjet-Unie werd omgegaan met soldaten die een tijdje dienst hadden gedaan in onderdelen van het Duitse leger. Zelfs soldaten die maar even in krijgsgevangenschap waren geweest, maar na een paar dagen al wisten te ontsnappen om terug te keren naar de eigen gelederen, werden onverbiddelijk naar de Goelag-archipel gestuurd. De Georgiërs kwamen dan ook slechts bij het naderende einde van de oorlog in opstand om aan ‘Moskou’ te laten zien dat ze gezagstrouwe Sovjetburgers waren en hun steentje bijdroegen aan het verslaan van de gehate nationaalsocialisten. Mede door de al genoemde Westerse aanbevelingsbrieven zouden ze daar ook aardig in slagen. Slechts een paar jaren moesten ze in Rusland in de strafkampen doorbrengen, maar daarna mochten ze naar huis. De meesten maakten nog mee dat ze meer en meer als echte oorlogshelden werden gelauwerd. Lee belicht ook goed de dubbele gevoelens over veel Texelaars. De bevolking moest namelijk een hoge tol betalen voor de opstand, enerzijds omdat ze vaak in de vuurlinie lagen tussen twee heftig strijdende partijen, maar ook omdat ze aanzienlijke ondersteuning gaven aan de Georgiërs. Die hadden namelijk gedurende de eerste twee maanden van hun verblijf een goede indruk achtergelaten op de lokale bevolking. Maar na de oorlog was er toch ook het besef dat zij de dupe waren van het opportunistische gedrag van de opstandelingen. Die wilden simpelweg proberen hun naoorlogse hachje te redden, zonder acht te slaan op de gevolgen van hun gedrag voor Texel en haar inwoners. Lee doet behoorlijk neutraal verslag van alle bloedige taferelen die zich vanaf 6 april 1945 hebben afgespeeld. Dat begon op 6 april 1945 om 01.00 uur 's nachts precies, bij Den Burg. Elke Georgiër had minimaal één Duitser uit het bataljon toegewezen gekregen die gedood moest worden. In totaal werden die vroege morgen 450 Duitsers, voornamelijk bevelvoerende officieren, vermoord. Daaraan kwam geen kogel te pas, want de meeste Duitse officieren en soldaten werden met messen en bajonetten in hun slaap vermoord. De titel van de Engelstalige uitgave verwijst er direct naar. Al snel is het echter gedaan met de voorspoed van de Georgiërs. Zij wisten niet al hun doelen te verwezenlijken en de Duitsers konden na een paar dagen goed getrainde SS’ers vanuit Den Helder overbrengen. Nadat de opstand was neergeslagen kamden de Duitsers het hele eiland uit, op zoek naar overgebleven tegenstanders. Enkele honderden van hen konden zich verbergen met hulp van de Texelse bevolking en zouden de razzia's overleven. Na zes weken, de oorlog is in de rest van Europa al lang afgelopen, maken de Canadezen een definitief eind aan de laatste schermutselingen. Een vraag die dan altijd overblijft, is wie nu eigenlijk de verantwoordelijkheid had voor de duizenden doden die gedurende de opstand waren gevallen. Lee wijst hiervoor drie kandidaten aan: de Georgiërs, de Nederlandse communisten en de Duitse bezetters. De communisten komen op dat lijstje voor omdat ze de Georgiërs zouden hebben aangezet om in opstand te komen en ondersteuning hebben gegeven. Verrassenderwijs kiest Lee voor de Duitsers, vanuit de simpele overweging dat ze überhaupt niks op het eiland te zoeken hadden. Het boek lezend lijkt het een logischer keuze te zijn om toch de Georgiërs de schuld te laten dragen. Ze begonnen een uitermate bloedige tweestrijd door bij honderden Duitsers, die dachten op het eiland in alle rust de laatste oorlogsdagen te kunnen afwachten en daarna rustig huiswaarts te keren, de keel door te snijden. Wat kon commandant Breitner anders doen dan tegenmaatregelen nemen. Maar die eindconclusie is het enige punt van kritiek. Het is verder een meer dan voortreffelijk boek, omdat het niet alleen de opstand goed beschrijft, maar ook de voorgeschiedenis en stand van zaken na de oorlog goed in het geheel betrekt. |
Beoordeling: | Zeer goed |