Titel: | Betty - Een joodse kinderverzorgster in verzet |
Auteur: | Esther Göbel en Henk Meulenbeld |
Uitgever: | Gibbon Uitgeefagentschap |
Uitgebracht: | 2016 |
Pagina's: | 304 |
ISBN: | 9789491363719 |
Omschrijving: |
De film ‘Süskind’ heeft ze slechts één keer gezien. Dat was meer dan genoeg voor haar, want de werkelijkheid was veel erger dan de film toonde en daaraan werd ze niet graag meer herinnerd. Het Joodse meisje Betty Oudkerk dat kinderverzorgster was in de crèche aan de Plantage Middenlaan in Amsterdam had trauma’s overgehouden aan haar oorlogservaringen. Veel herinneringen zijn dan ook voorgoed verdrongen. Gelukkig zijn er nog genoeg bewaard gebleven om haar verhaal in boekvorm te laten verschijnen. Op aandringen van haar kinderen en kleinkinderen die het verhaal verteld wilden hebben is dat onlangs gebeurd. Het boek kreeg de titel mee: ‘Betty. Een joodse kinderverzorgster in verzet’ en is verschenen bij uitgeverij Gibbon. Amsterdam ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Regelmatig werden er razzia’s gehouden om de stad Judenrein te maken. Tot aan hun deportatie naar Westerbork werden de Joden vastgehouden in de Hollandsche Schouwburg aan de Plantage Middenlaan. Hun kinderen werden opgevangen in de tegenoverliggende crèche. De leiding was in handen van Henriëtte Pimentel. Naarmate de oorlog vorderde, lekten steeds meer berichten uit dat de Joden in de concentratiekampen niet te werk werden gesteld, maar vernietigd werden. De beheerder van de Hollandsche Schouwburg Walter Süskind besloot om tenminste de kinderen te redden van deportatie naar Polen. Hij kreeg daarbij hulp van de directrice en van de kinderverzorgsters. Onder hen de Joods-Amsterdamse Betty Oudkerk. Betty Oudkerk leidde een tamelijk onbezorgd leven in haar kinderjaren. Haar vader was middenstander, hij bezat een manufacturenwinkel in de Van Woustraat. Na de lagere school ging Betty naar de huishoudschool tot de oorlog uitbrak. Aangezien ze Joods was, moest ze in 1941 de school verlaten. Via een vriend van haar broer kreeg ze de kans om kinderverzorgster te worden in de crèche op de Plantage Middenlaan. Betty genoot van haar werk op de crèche, maar de oorlog wierp een grote schaduw over iedereen. In het boek geeft Betty ook onomwonden toe dat al het personeel een psychose heeft opgelopen door die vreselijke tijd. Zo vertelt Betty het aangrijpende verhaal van SS-Hauptsturmführer Aus der Fünten die belast was met de Jodenvervolging in Amsterdam. Op een avond kwam hij persoonlijk naar de crèche om een aantal baby’s op te halen, omdat de transportwagens niet vol genoeg waren voor vertrek. Er waren ook mensen die zelfmoord pleegden door uit de ramen van de schouwburg te springen, terwijl hun daad door kinderen vanaf de overkant werd gade geslagen. Toen ze gevraagd werd door Süskind of ze wilde mee helpen kinderen te laten ontsnappen uit de crèche, stemde Betty direct toe. Als een geboren actrice wist Betty de Duitsers te misleiden, wanneer ze de moeders vroeg om hun kind af te staan, zodat het ondergebracht kon worden op het platteland, meestal in Groningen of Friesland. Eveneens aanvaardde ze zonder angst opdrachten om zelf een kind in veiligheid te brengen elders in Amsterdam, vanwaar het naar een onderduikadres buiten de stad werd gebracht. Betty was op dat moment 19 jaar. In de nacht van 28 op 29 september 1943 vond het laatste transport plaats. Ook de crèche werd ontruimd en voor Betty was het tijd geworden om onder te duiken. Na diverse adressen die ze telkens moest weer verlaten, omdat er verraad dreigde, kwam ze terecht bij een boerenechtpaar in Limburg. Tijdens haar verblijf kreeg de boer ook nog eens Duitse inkwartiering, maar de onderduikster werden niet verraden. Onduidelijk is of de Duitsers een vermoeden hadden dat Betty Joods was. Na de oorlog meldde Betty zich aan bij het Binnengasthuis in Amsterdam als leerling-verpleegster. Ze wilde maar één ding en dat was de oorlog zo snel mogelijk vergeten. Maar dat lukte niet helemaal. De Berg-stichting had dringend hulp nodig. Deze stichting had in 1909 oorspronkelijk een tehuis opgezet voor Joodse kinderen uit ontwrichte gezinnen. In de oorlog was het tehuis ontruimd door de Duitsers, maar na de oorlog bood het onderdak aan Joodse kinderen. Ditmaal waren het kinderen die teruggekeerd waren uit de kampen of die hun ouders in de concentratiekampen waren kwijtgeraakt. Betty voelde zich daar nuttig. Ze kon de kinderen bijstaan in hun leed en zo haar eigen leed makkelijker verdringen. Het huwelijk met Bram Goudsmit leidde ertoe dat Betty met haar man vertrok naar Israël, waar op dat moment ook een oorlog woedde. Weer terug in Nederland startten ze een succesvolle makelarij. Het belang van dit boek is dat het behalve een ooggetuigenverslag is van de gebeurtenissen in de kindercrèche, tevens op indrukwekkende wijze laat zien wat een oorlog teweegbrengt bij mensen. Hoewel Betty probeerde om haar leven na de oorlog weer op te pakken, bleven de afschuwelijke ervaringen haar achtervolgen. Ondanks dat ze beseft hoeveel geluk ze heeft gehad in die moeilijke jaren, heeft ze nog tot op de dag van vandaag moeite met vergeven, net als met het relatief kleine aantal kinderen dat gered is. Zoals bij zoveel andere verzetsmensen het geval is, had ook zij meer kinderen willen redden. Des te ontroerender is het moment waarop ze Rob leert kennen. Hij is één van de kinderen die de oorlog overleefde dankzij de ontsnapping uit de crèche. In 1996 vertelt Betty voor één keer haar verhaal en dat is in het kader van het Spielbergproject. Regisseur Steven Spielberg heeft een project opgezet, Holocaust survivor stories, waarin hij overlevenden van de Holocaust hun verhaal laat vertellen. Thans is er ook het boek. ‘Betty. Een joodse kinderverzorgster in oorlogstijd’ geeft een duidelijk signaal af. Oorlog kent geen winnaars of verliezers, het kent alleen groot menselijk leed. Dat is een belangrijke waarschuwing in deze tijd van grote onrust en dreigingen die de wereldvrede in gevaar kunnen brengen. |
Beoordeling: | Zeer goed |