Op 8 november 1939 herdacht Adolf Hitler in de Burgerbräukeller in München de Putsch van 1923. Tien minuten na zijn vertrek ontplofte achter het sprekerspodium een bom. Een enorme ravage was het gevolg.
Elk jaar op 8 november stroomde de Burgerbräukeller in München vol met de Alte Kameraden. Ze herdachten de Putsch van 1923, toen Hitler met zijn stoottroepen het enorme bierhuis aan de Rosenheimerstraat was binnengedrongen om op een politieke vergadering de nationale revolutie uit te roepen. Hoogtepunt van de jaarlijkse bijeenkomsten waren de urenlang durende redevoeringen van Hitler, waarin hij het glorierijke verleden van de partij in herinnering placht te brengen.
Alleen dit jaar zag het er naar uit dat Hitler voor het eerst verstek moest laten gaan. Hij was namelijk al enkele weken met zijn generaals bezig om de grote aanval op het Westen in te zetten, maar zag uiteindelijk toch kans om, tussen de vergaderingen door, een gaatje vrij te maken voor de jaarlijkse herdenking. Volgens het ritueel zou hij zijn toespraak ’s avonds om 20.30 uur beginnen en daarna zou hij zich, onder de krijgshaftige klanken van de muziek, onderhouden met de vrienden van weleer. Echter, de planning op deze avond verliep totaal anders. Adolf Hitler verscheen om 20.00 uur precies in het bierhuis, begon zijn toespraak af te ratelen en na nog geen uur gesproken te hebben verliet hij, omringd door zijn lijfwachten en onder luid ‘Sieg Heil’-geroep, de zaal. Hij spoedde zich naar het station om de speciale trein te halen die om 21.30 uur naar Berlijn zou vertrekken. De zaal was nog vol lawaai en opwinding, toen om 21.20 uur, slechts enkele minuten na Hitlers vertrek, een bom ontplofte vlak achter het sprekerspodium waar Hitler gestaan had. Zeven oud-strijders werden hierbij gedood en tientallen raakten gewond, maar het was iedereen meer dan duidelijk dat Hitler het doelwit van de explosie was geweest. De volgende ochtend bracht Hitlers eigen blad, de Volkischer Beobachter, het bericht over deze "laffe aanslag".
Op hetzelfde moment dat Adolf Hitler het bierhuis in München was binnengegaan, stond bij de grenspost Kreuzlinger Tor in Konstanz een onopvallend geklede man toe te kijken hoe de wacht werd afgelost. Hij drentelde wat rond en toen hij ergens uit een radio de toespraak van Hitler hoorde, bleef hij een tijdje staan luisteren. Twee passerende douanebeambten vonden zijn nerveus gedrag nogal opvallend en besloten om hem voor een nader onderzoek mee te nemen naar de grenspost. Voor hen stond, volgens zijn papieren althans, de 36-jarige ongehuwde Georg Elser. Bij fouillering vond men echter allerlei belastende voorwerpen, zoals een insigne van de Rotkampferbund, papieren met de namen van wapen- en munitiefabrikanten, een prentbriefkaart van de Burgerbräukeller en ontstekingsmateriaal voor een bom. Op het moment dat de tijdbom zijn verwoestende werking deed, nam de grenswacht in Konstanz de man gevangen die de bom had geplaatst. Hij werd naar München overgebracht waar hij werd ondervraagd door de Gestapo, en verklaarde uiteindelijk zeer trots dat hij alleen verantwoordelijk was voor de aanslag. Toen Heinrich Himmler de rapporten van de ondervraging onder ogen kreeg, kon hij onmogelijk geloven dat Elser de aanslag alleen had gepleegd en was er stellig van overtuigd dat de Britse geheime dienst erachter zat. Afgezien van het ontbreken van enig bewijs in die richting kwam deze redenering de Duitse propaganda echter goed van pas. Elser verdween onmiddellijk in een concentratiekamp, waar hij in opdracht van Himmler met zorg behandeld werd om op elk gewenst moment voor het schijnpoces te kunnen verschijnen, om zo, wanneer dit echt nodig was, de Britten van medeplichtigheid te kunnen beschuldigen.
Dat Hitler op zo’n wonderbaarlijke manier de dans was ontsprongen, bracht velen, ook in Duitsland, op de gedachte dat hier geen sprake meer kon zijn van toeval en dat de SS een vernuftig plan had beraamd om tijdens een beslissende fase van Hitlers optreden de publieke opinie te beïnvloeden. Een aureool van onkwetsbaarheid zou tenslotte op deze wijze zijn gezag en populariteit verhogen. Ook na de oorlog deden in de wereldpers nog steeds de meest fantastische verhalen en speculaties de ronde, waarin dan zogenaamd de waarheid werd onthuld. In 1969 kwam dr. Anton Hoch, een wetenschappelijk medewerker van het 'Institut für Zeitgeschichte' in München uiteindelijk op overtuigende wijze tot de conclusie, dat Elser in zijn eentje de aanslag had gepleegd, zonder opdracht en zonder complot.
De op 4 januari 1903 geboren Georg Elser sympathiseerde sterk met de communistische partij, waarvoor hij trouwens al verschillende keren in het concentratiekamp Dachau had vastgezeten. Toen hij in 1938 tot de overtuiging kwam dat Hitler regelrecht uit was op een oorlog, besloot hij dat er iets moest gebeuren om deze man een halt toe te roepen. De jaarlijkse bijeenkomst leek hem een geschikte mogelijkheid te bieden en in 1938 reisde hij geregeld naar München af om er de situatie op te nemen en de eerste plannen voor een aanslag te maken. In 1938 en 1939 werkte hij bij een bouwfirma en later in een steengroeve, waar regelmatig springstoffen werden gebruikt en op deze manier kon hij hiermee voldoende ervaring opdoen.
Tijdens de paasdagen van 1939 reisde hij weer af naar Munchen om de maten op te nemen van het sprekerspodium waar Hitler zijn toespraak zou houden en na vele weken van knutselen en experimenteren, was hij half juli klaar met de ruwe voorbereidingen. Ondertussen was hij een bekend gezicht geworden in de Burgerbräukeller. Tussen augustus en oktober liet hij zich verschillende malen insluiten om zijn voorbereidingen te treffen. In de houten betimmering van de zuil zaagde hij een onzichtbaar scharnierende deur en in de zuil zelf hakte hij een gat van 80 bij 80 cm. Opdat de zuil bij een eventueel kloppen niet hol zou klinken, bekleedde hij de betimmering met een loden plaat. Het vrijgekomen puin verzamelde hij vervolgens zorgvuldig en nam het ’s morgens in een tas mee.
Op 1 november 1939 was het gat groot genoeg en bracht hij de spingstof op zijn plaats en de volgende nacht de munitie en de slaghoedjes. In de nacht van 5 op 6 november bracht hij de zelf in elkaar geknutselde uurwerken op hun plaats, stelde deze in en stelde de bom scherp. Volgens zijn berekening moest de bom op 8 november om precies 21.20 uur exploderen. De laatste keer dat hij een nacht doorbracht in de Burgerbräukeller, was die van 7 op 8 november om alles nog eens te controleren. Zijn berekeningen waren correct. Alleen het toeval wilde dat Hitler was vertrokken op het moment van de ontploffing. Alle ingenieuze vondsten en moeizame en knappe voorbereidingen waren allemaal voor niets geweest.
Toen de nazi’s in 1945 realiseerden dat de oorlog zo goed als verloren was. werd Georg Elser op 9 april 1945 in het concentratiekamp vermoord. Op diezelfde dag ondergingen admiraal Wilhelm Canaris, generaal Hans Oster en vele anderen hetzelfde lot. Op 16 april 1945 verklaarde de Gestapo officiëel dat Georg Elser de vorige dag bij een bombardement van de geallieerden om het leven was gekomen.