Het Verenigd Koninkrijk maakte gebruik van een aantal (anti)tankkanonnen die tussen 1940 en 1945 tegen Duitse tanks ingezet werden. Tijdens de oorlog in Noord-Afrika (10 juni 1940 tot en met 13 mei 1943) en dan vooral tussen februari 1941 en juni 1941 zette het Verenigd Koninkrijk onder andere 2-ponder (40 mm) geschut in dat met pantser doorborende granaten ('AP': Armour-piercing') uitgerust werd om de stalen pantserplaten van vijandelijke tanks te kunnen doorboren. Het 2-ponder geschut, officieel '2pdr Ordnance Quick Firing Mk IX, X en XA', was het zwaarste antitankgeschut van het Verenigd Koninkrijk tussen 1939 en 1942.
Het wapen was relatief accuraat en kon met standaard pantsergranaten de meeste Duitse tanks en alle Italiaanse aan de voor- zij en achterkant doorboren. Een groot nadeel van genoemd wapen was dat de pantsergranaten soms tegen gehard (Duits) staal uit elkaar vielen of versplinterden. Dat probleem werd echter in september 1942 deels opgelost omdat er toen een verbeterde pantsergranaat met ballistische kop werd ontwikkeld (een granaat van het type 'APCBC'). Het grootste minpunt was echter dat er geen explosieve granaat ('HE': high-explosive) werd ingezet om gebruikt te worden tegen vijandelijk antitankgeschut of infanterie. Er bestaat veel onduidelijkheid waarom er geen explosieve granaat werd ingezet.
Tijdens de oorlog in Noord-Afrika (10 juni 1940 tot en met 13 mei 1943) en dan vooral tussen februari 1941 en juni 1941, had het Verenigd Koninkrijk verschillende tanks in gebruik die grofweg in drie categorieën ingedeeld konden worden: lichte tanks (Light Tanks), Infanterie tanks (Infantry Tanks) en Cruiser tanks (Cruiser Tanks). De lichte tanks bestonden uit de Mark VI, Mark VIA en Mark VIB en waren allen licht gepantserd (7 tot maximaal 30mm) en bewapend (7.92 mm Besa machinegeweer). Deze lichte tanks waren eigenlijk alleen geschikt als verkenningsvoertuigen die onvoldoende gepantserd en bewapend waren om gevechten met vijandelijke pantservoertuigen en antitankgeschut te kunnen overleven. De bewapening, vaak bestaande uit machinegeweren, was meestal niet in staat om vijandelijk pantser te doorboren en was alleen geschikt tegen infanterie of niet gepantserde doelen zoals lichte voertuigen.
De Britse infanterietanks (Infantry Tanks) waren ontworpen om soldaten (infanterie) te ondersteunen bij gevechten en waren voorzien van dikke bepantsering en voldoende bewapening (vaak in de vorm van 2-ponder geschut). Het idee van een infanterietank stamt uit 1935 en de gedachte van zo'n tank was dat het voertuig bestand moest zijn tegen het merendeel van vijandelijk (anti)tankgeschut. Tijdens de oorlog in Noord-Afrika in 1941 was het vooral de Infantry Tank Mk.II (Matilda II) oftewel Tank, Infantry, Mark II.A "Matilda II" die voldeed aan de behoefte voor dikke bepantsering en ondersteuning van infanterie. Deze tank was voorzien van 75 mm dikke staalplaten aan de voorkant van het voertuig en had een 2-ponder geschut. Dit 40 mm kanon werd vooral met pantsergranaten uitgerust ('AP': armor-piercing oftewel pantser doorborende granaten) om Duitse tanks en andere voertuigen uit te kunnen schakelen. De Duitse troepen in Noord-Afrika hadden maar een paar antitankkanonnen om de Matilda II aan de voorkant tot op grote of middellange afstand uit te schakelen. Dat waren vooral de 8.8 cm 'Flak', de 5 cm PaK 38 en de 5 cm KwK 38 L/42 (op kortere afstand). Een ander bekend voorbeeld van een (zeer) goed gepantserde Infantry Tank is de Britse Churchill tank waarbij de eerste versie (Churchill I) uitgerust was met een 2-ponder geschut en een houwitser in de romp.
De derde categorie van Britse tanks bestond uit de zogenaamde Cruiser Tanks die geschikt waren om grote snelheden te bereiken voor mobiele oorlogsvoering. Vaak werden die Cruiser Tanks met het 2-ponder geschut uitgerust. Verschillende varianten van die Cruiser Tanks werden ontwikkeld zoals de Mark I, Mark IIA, Mark IVA en nog verschillende 'Close Support' versies. De Cruiser Tanks waren voorzien van 14 tot 30 mm staal aan alle kanten van de romp en de koepel. De pantserplaten aan de zijkant waren 14 mm dik en waren onkwetsbaar voor (Duitse) 7.92 mm A.P. (pantser doorborende) patronen. De Tank, Cruiser, Mark IVA (A13 Mark II) had 14 mm staal aan alle kanten van de romp en 30 mm staal aan de voorkant van de koepel. Door die relatief dunne bepantsering waren de Cruiser Tanks vaak kwetsbaarder voor Duits (anti)tankvuur dan de zwaardere en beter gepantserde Infantry Tanks.
Veel Britse tanks die in Noord-Afrika dienden werden dus uitgerust met het eerdergenoemde 2-ponder (40 mm) antitankgeschut. Dit artikel geeft een beknopt overzicht van twee Britse tanks die met het 2-ponder geschut uitgerust en ingezet werden (de Tank, Cruiser, Mark IVA (A13 Mark II) en de Infantry Tank Mk.II (Matilda II). Daarnaast bespreekt het artikel de verschillende munitiesoorten van het 2-ponder kanon en de technische prestaties van de gebruikte munitiesoorten tegen Duitse en Italiaanse tanks die in Noord-Afrika aanwezig waren. Ook komen Duitse en Italiaanse tankkanonnen en gebruikte munitiesoorten aan bod. Andere Britse tanks die het 2-ponder geschut gebruikten zoals de Valentine (Tank, Infantry, Mk III, Valentine Mk I–VII), Crusader (Tank, Cruiser Mk VI, Crusader Mk I en II) of gepantserde auto's worden niet besproken omdat de technische prestaties van het geschut in die voertuigen niet verschilden van die in de Tank, Cruiser, Mark IVA (A13 Mark II) en de Infantry Tank Mk.II (Matilda II). Andere voertuigen zoals de Italiaanse tankkettes Carro Veloce 33 (CV 33) oftewel L3/33 en L3/35 worden niet besproken omdat die voertuigen te licht gepantserd waren om pantsergranaten tegen te houden.
Het 2-ponder geschut, officieel 'Ordnance QF 2-pounder' oftewel 2pdr Ordnance Quick Firing Mk IX, X en XA werd tussen 1936 en 1944 geproduceerd. In 1935 besloot het Britse leger om het 2-ponder kanon te gebruiken als antitankkanon en als tankkanon. Het geschut was toentertijd al in gebruik bij de marine maar werd door Vickers Armstrong in nieuwe modellen geproduceerd. Volgens het boek 'Tank Gun Systems: The First Thirty Years, 1916–1945: A Technical Examination' (2023) waren dat de Mark IX, Mark XIA en Mark X. Het kanon had een kaliber van 40 mm, een looplengte van 2.08 meter (L/50) en woog 814 kilogram. Het wapen kon 40×304mm R (40 x 304R mm) granaten afvuren waarbij het merendeel van de munitiesoorten uit 'AP': Armour-piercing oftewel 'Armor-Piercing') bestond. In 1942 werd dit geschut grotendeels door het krachtigere 6 ponder geschut (57 mm QF 6-pounder) vervangen vanwege de toename van beter gepantserde Duitse tanks. Het 2-ponder geschut bleef echter tot het eind van de oorlog in dienst.
Het 2-ponder geschut werd in verschillende Britse tanks gemonteerd zoals in de Matilda II (Infantry Tank Mk.II), de Tank, Cruiser, Mark III (A13 Mark I), Tank, Cruiser, Mark IVA (A13 Mark II), Tank, Cruiser Mark VIA, Crusader II (A15) en de Churchill I. Ook op gepantserde auto's werd het wapen soms gemonteerd. Verschillende munitiesoorten waren voor het geschut beschikbaar waarvan de pantser doorborende granaat het belangrijkste type was. Aanvankelijk (1936) waren deze pantser doorborende granaten met explosief materiaal (Lyddite oftewel picrinezuur) gevuld maar in 1938 werd een verbeterde pantsergranaat voorgesteld. De productie van de 40 mm pantsergranaat voor het 2-ponder geschut werd door de Britse staalfabrikant Hadfields uitgevoerd en later kwamen er nieuwe fabrieken bij die de productiecapaciteit opvoerden. Aanvankelijk waren alle pantsergranaten solide projectielen (bestaande uit één stuk), dat wil zeggen zonder windscherm of ballistische kop. In 1942 werden nieuwe mogelijkheden ontdekt om de standaard pantsergranaat een beter penetratievermogen te geven. Het resultaat was een snellere pantsergranaat die door de hogere snelheid in staat was om dikker staal te doorboren. Eind 1942 werd tevens een nieuwe pantsergranaat van het type 'APCBC' ontwikkeld. Een pantsergranaat met ballistische kop die in staat was ietwat dikker staal te doorboren en zodoende beter te voldoen aan de eisen om steeds beter gepantserde Duitse tanks uit te kunnen schakelen. Dit type munitie was ook beter in staat om sommige soorten staal ('Face Hardened'), dat aan de voorkant van sommige Duitse tanks was gemonteerd, te doorboren. Een langetermijnoplossing bestond eruit om een wolfraamgranaat te ontwikkelen die door een speciale adapter (squeeze-bore adaptor) in het kanon afgevuurd kon worden.
De belangrijkste munitiesoorten van het 2-ponder kanon waren achtereenvolgens de pantsergranaat Shot, A.P. Mk. 1T (oftewel Shot AP/T Mk 1), een pantsergranaat met een projectielgewicht van 1.077 (1.08) kilogram, een lichtspoor ('T': tracer) en een mondingsnelheid van 792 meter per seconde en de in 1942 ontwikkelde APCBC/T. Andere benamingen voor deze pantsergranaat zijn APCBC Shot - IXBT en Shot Mk 9B APCBC/T. Deze granaat heeft een projectielgewicht van 1.220 tot 1.242 kilogram en een mondingssnelheid van 792 tot 822 meter per seconde (verschillende bronnen geven verschillende data). Zoals eerdergenoemd werd ook nog een snellere pantsergranaat ontwikkeld ('addition of a supercharge'). Dit type was de AP HV Shot ('High Velocity') met een projectielgewicht van 1.08 kilogram en een mondingssnelheid van plusminus 853 meter per seconde. Er zou ook nog een brisantgranaat bestaan maar hierover is veel onduidelijkheid. De standaard pantsergranaat Shot, A.P. Mk. 1T kon volgens het boek 'World War II Ballistics: Armor and Gunnery' (2001) ongeveer 60 mm gehard staal ('Face-Hardened') tot op een afstand van plusminus honderd meter, 50 mm tot op een afstand van plusminus vijfhonderd meter en ongeveer 40 mm tot op afstand van ongeveer één kilometer doorboren.
Tegen Homogeneous Armour Plate (gerold staal) kon deze pantsergranaat maximaal ongeveer 80 mm tot op een afstand van plusminus honderd meter of 60 mm tot op een afstand van plusminus vijfhonderd meter en 50 mm tot op een afstand van plusminus één kilometer doorboren. Een ander overzicht op de site wwiitanks.co.uk noemt dat de Shot, A.P. Mk. 1T (AP/T Mk 1) ongeveer 70 mm staal tot op een afstand van honderd meter of 60 mm tot op een afstand van vierhonderd meter en 50 mm tot op een afstand van achthonderd meter doorboorde. De verbeterde APCBC Shot - IXBT (Shot MKIX BT) doorboorde volgens een tabel in een primaire bron op een forum 70 tot 80 mm staal tot op een afstand van plusminus honderd meter (91.44 meter) of ongeveer 70 mm tot op een afstand van plusminus vijfhonderd meter (457.2 meter), 50 tot 60 mm tot op een afstand van een kilometer (914.4 meter) en ongeveer 50 mm tot op een afstand van plusminus anderhalve kilometer (1371.6 meter). Volgens dezelfde bron doorboorde deze APCBC granaat 81 mm staal tot op een afstand van 0 meter ('point-blank') en afgerond 50 mm staal tot op een afstand van 1828.8 meter (2000 yards). Belangrijk hierbij is dat deze penetratiedata gebaseerd zijn op schiettesten tegen gerold staal (Homogeneous Armour Plate) bij een inslaghoek van 0 graden.
Bij een inslaghoek van dertig graden konden de genoemde munitiesoorten minder dik staal doorboren (zoals dat normaal was wanneer een pantsergranaat een staalplaat in een hoek trof). Bij die inslaghoek doorboorde de APCBC Shot - IXBT volgens een tabel op de site wwiiequipment ongeveer 50 mm staal tot op een afstand van 457.2 meter en afgerond 50 mm staal tot op een afstand van 914.4 meter. De standaard AP granaat (Shot AP/T Mk 1) doorboorde op die afstanden ongeveer 40 tot 50 mm (457.2 meter) en 40 mm tot op een afstand van 914.4 meter.
De genoemde technische gegevens zijn erg belangrijk om te weten tot op welke afstand Duitse en Italiaanse tanks in 1941 in Noord-Afrika kwetsbaar waren voor het Britse 2-ponder geschut. Hierna wordt ingegaan op enkele Britse tanks die uitgerust waren met het 2-ponder kanon, tot op welke afstand die Britse tanks de genoemde Duitse en Italiaanse tanks konden vernietigen en in hoeverre zij zelf kwetsbaar waren voor pantsergranaten uit Duitse en Italiaanse tankkanonnen. De op primaire en secundaire bronnen gebaseerde penetratiewaarden van de besproken kanonnen kunnen in de praktijk afwijken omdat verschillende factoren een grote rol spelen: de kwaliteit van pantsergranaten, het type pantsermunitie en de dikte en de kwaliteit van het tankpantser. Het is mogelijk dat de penetratiedata van dezelfde soort pantsergranaten in primaire en secundaire bronnen soms enkele millimeters van elkaar verschillen. Italiaanse tankettes zoals de L3/33 and L3/35 worden in dit artikel niet besproken omdat die ongeschikt waren om het tegen tanks op te nemen (te dunne bepantsering en alleen bewapend met machinegeweren).
Hieronder volgt een overzicht van de technische prestaties van het 2-ponder geschut tegen verschillende Duitse (Panzerkampfwagen I t/m IV ) en Italiaanse tanks (M11/39, M13/40 en M14/41). De technische prestaties van Duitse en Italiaanse tankkanonnen tegen Britse tanks komen ook aan bod.
Om tanks en andere pantservoertuigen te vernietigen zijn hulpmiddelen zoals telescopen belangrijk. Alle kanonnen van de besproken Britse tanks, maar ook de kanonnen van Duitse en Italiaanse tanks, hadden telescopen en richtvizieren om vijandelijke tanks en andere doelen uit te schakelen. Zo had de Britse Tank, Infantry, Mark II.A "Matilda II" een Telescope No.30 Mk.I met een zoom (vergrotingsfactor) van 1.9 x en een vuurafstand c.q. bereik van 1.800 yards (1645.92 meter) voor pantsergranaten. De Tank, Cruiser, Mark IV.A. (A.13, Mark II.A.) had een Telescope No.24 Mk.V met een zoom van 1.9 x en dezelfde vuurafstand. Duitse tanks zoals de Panzerkampfwagen IV Ausf. E (Pz. Kpfw.IV (7.5 cm) hadden een T.Z.F.5b met een 2.5 x zoom en een vuurafstand van 1.200 meter voor pantsergranaten. De Panzerkampfwagen III Ausf. H (Pz.Kpfw.III (5 cm) (Sd.Kfz.141) had een T.Z.F.5d met een zoom van 2.5 x en een vuurafstand van 1.500 meter voor pantsergranaten. De Italiaanse Carro Armato M13/40 (Carro armato M.13-40) had een telescoop met een zoom van 1.25 x en een vuurafstand van 1.200 meter voor pantsergranaten.
De Panzerkampfwagen I (Ausf B) was een Duitse lichte tank die alleen met machinegeweren (7.92 mm MG 13) was uitgerust. In 1941 was de tank verouderd (eigenlijk al in 1940). De maximale bepantsering van deze tank bedroeg 13 mm staal aan alle kanten van de romp en de koepel (15 mm aan de voorkant van de mantel). De Tank, Cruiser, Mark IVA (A13 Mark II) was net zoals de zwaardere Infantry Tank Mark II (Matilda II) uitgerust met het 2-ponder (40 mm) geschut. Zoals gezegd kon de 2-ponder met de standaard pantsergranaat Shot AP/T Mk 1 ongeveer 60 tot 80 mm staal tot op een afstand van plusminus honderd meter en ongeveer 50 tot 60 mm staal tot op een afstand van vijfhonderd meter doorboren. Dat betekende dat de Panzerkampfwagen I Ausf. B tot op een afstand van vijfhonderd meter of verder (zelfs tot op een afstand van anderhalve kilometer) kwetsbaar was voor de standaard pantsergranaat van het 2-ponder geschut. Alle kanten van dit voertuig waren voorzien van 13 mm dikke staalplaten die door de Shot AP/T Mk 1 doorboord konden worden. De Panzerkampfwagen II was een andere, ietwat zwaardere Duitse lichte tank die voorzien was van plusminus 15 tot 35 mm dikke stalen platen (Panzerkampfwagen II Ausf. F). Eerdere varianten zoals de Ausf. D en E (Panzerkampfwagen II Ausf. D en Panzerkampfwagen II Ausf. E) hadden maximaal 30 mm staal aan de voorkant van de romp en 14.5 mm aan de zijkanten van de romp en de koepel. Volgens een tabel in het boek 'Tank Combat in North Africa: The Opening Rounds Operations Sonnenblume, Brevity, Skorpion and Battleaxe' (1998) waren de Panzerkampfwagen II Ausf. A tot en met C kwetsbaar tot op een afstand van meer dan één kilometer waarbij het doelwit in een hoek van dertig graden stond opgesteld. Het 2-ponder geschut kon volgens dezelfde tabel met de AP-Shot (Shot AP/T Mk 1) de voorkant van de romp van genoemde Duitse tanks tot op een afstand van 1005.84 meter doorboren. De voorkant van de koepel was kwetsbaar tot op een afstand van plusminus vijfhonderd meter. De stalen pantserplaten aan de zijkanten van de genoemde Duitse tanks waren 14.5 mm dik en konden volgens het boek tot op een afstand van 1645.92 meter doorboord worden. Mogelijk zelfs verder gelet op de theoretische penetratiedata).
Alle versies van de Panzerkampfwagen I konden met hun 7.92 mm MG 13 machinegeweren en de bijbehorende Patr SmK munitie slechts enkele millimeters, maximaal ongeveer 8 mm, tot op een afstand van honderd meter doorboren (homogeen staal in een hoek van dertig graden). Op hun beurt konden de Panzerkampfwagen II Ausf. A tot en met C (zelfs de latere versies zoals de Ausf. F) met de standaard bewapening 2 cm KwK 30 L/55 (later 2 cm KwK 38 L/55) met pantsergranaten maximaal ongeveer 40 tot 50 mm doorboren. De Duitse Panzerkampfwagen II, inclusief de Ausf. F, had een 63 kilogram wegende 2 cm KwK 30 L/55 (soms wordt 2 cm KwK 30 L/50 genoemd), of een 56 kilogram wegend 2 cm KwK 38 L/55 snelvuurkanon met een praktisch schietbereik van 1.200 meter (maximaal 4.800 meter), dat met de 20×138mmB PzGr (Panzergranatpatrone Leuchtspur, oftewel 'Panzergranate') munitie met een projectielgewicht van 0.148 kg en een mondingssnelheid van 780 tot 830 m/s ongeveer 20 mm staal tot op een afstand van honderd meter doorboorde en plusminus 14 mm op een halve kilometer onder een inslaghoek van dertig graden. Onder een inslaghoek van 0 graden bedroeg het maximale penetratievermogen 30 tot 45 mm en op een afstand van 250 meter was het ongeveer 40 mm. De Panzerkampfwagen II kon ook nog brisant tegen infanterie of licht bepantserde doelwitten afvuren. De projectielen van de speciale wolfraammunitie, de 0.100 kg wegende wolfraamgranaat Panzergranate 40 oftewel 'PzGr 40', 1050 m/s, was soms in zeer kleine aantallen beschikbaar en doorboorde volgens een gezaghebbende bron ongeveer 60 mm staal tot op een afstand van honderd meter. Die wolfraammunitie was over het algemeen niet zo geschikt tegen dikke, schuine pantserplaten (de kans om af te ketsen nam toe).
De Panzerkampfwagen I kon met de 7.92 mm MG 13 machinegeweren de bepantsering van de Cruiser Tanks niet doorboren. Alle versies van de Panzerkampfwagen II waren alleen in staat om de Britse Cruiser tanks, bijvoorbeeld de Tank, Cruiser, Mark IVA (A13 Mark II), van dichtbij aan te vallen en met veel geluk te vernietigen. Volgens een tabel in het boek Tank Combat in North Africa: The Opening Rounds Operations Sonnenblume, Brevity, Skorpion and Battleaxe (1998) was de Panzergranate (Pzgr.) van de 2 cm KwK 30 L/55 in staat om de voorkant van de romp van de Cruiser Mk.I (Cruiser Mark I) tot op een afstand van 600 yards (548.64 meter) te doorboren. De koepel van de Cruiser Mk.I kon tot op een afstand van 400 yards (365.76 meter) doorboord worden. De zijkanten van genoemde tank waren kwetsbaar voor de 2 cm Panzergranate tot op een afstand van 500 tot 600 yards (457.2 tot 548.64 meter). Tegen de zwaardere Infantry Tank Mark II (Matilda II) die voorzien was van 70 tot 75 mm staal (zijkant en voorkant), had de 2 cm Panzergranate munitie onvoldoende penetratievermogen.
De Panzerkampfwagen III Ausf. F was voorzien van 30 mm staal aan de voorkant van de koepel en de romp. De zijkanten van de tank waren voorzien van 30 mm dikke staalplaten. De hoofdbewapening van deze Duitse tank bestond uit een 3.7 cm KwK L/46.5 geschut. De 37 x 249 mm. R projectielen van de pantsergranaten (3.7-cm-Panzergranatpatrone), soms omschreven als 'Pzgr' of 'PzGr', met een projectielgewicht 0.685 tot 0.69 kg en een mondingssnelheid van 745 m/s, doorboorden ongeveer 40 mm staal tot op een afstand van honderd meter en plusminus 20 tot 30 mm op een afstand van een kilometer. Deze gegevens zijn gebaseerd op schiettesten waarbij meer dan 50% van het gewicht van de granaat door het pantser dringt. Onder een inslaghoek van dertig graden doorboorde de Pzgr oftewel PzGr ongeveer 30 mm staal tot op een afstand van honderd meter en ongeveer 20 mm tot op een afstand van een kilometer. Een tabel in het boek WWII Ballistics: Armor and Gunnery (2001) noemt dat deze pantsermunitie dikker staal doorboorde (maximaal 64 mm tot op een afstand van honderd meter en ongeveer 40 mm tot op een afstand van een kilometer). De publicatie geeft op een andere pagina een maximale waarde van 67 tot 68 mm staal (onder een inslaghoek van 0 graden). De explosieve inhoud woog 13 gram. De wolfraammunitie (3.7-cm-Panzergranatpatrone 40, 'Pzgr40' oftewel 'PzGr 40'), had een projectielgewicht van 0.368 kg en 1020 m/s, doorboorde maximaal ongeveer 90 mm staal of 40 tot 50 mm op een afstand van een halve kilometer en ongeveer 20 mm tot op een afstand van een kilometer. Na één kilometer was het penetratievermogen minimaal.
Volgens schiettesten die in het boek Tank Combat in North Africa: The Opening Rounds Operations Sonnenblume, Brevity, Skorpion and Battleaxe (1998) genoemd worden was het Britse 2-ponder geschut dat in de Tank, Cruiser, Mark IVA (A13 Mark II) en Infantry Tank Mark II (Matilda II) gemonteerd was met de standaard Shot AP/T Mk 1 in staat de voorkant van deze genoemde Duitse tank, maar ook de voorkant van de Ausf. G (die ook maximaal 30 mm staal had) tot op een afstand van plusminus 900 yards (822.96 meter) te doorboren. De stalen pantserplaten aan de zijkanten van de genoemde Duitse tanks, die maximaal ongeveer 30 mm dik waren, konden tot op een kilometer of zelfs iets verder doorboord worden (1000-1300 yards oftewel 914.4 tot 1188.72 meter). Het verbeterde 5 cm KwK 38 L/42 geschut van de Panzerkampfwagen III Ausf. G kon dikker staal doorboren dan de 3.7 cm KwK L/46.5. De Panzerkampfwagen III, zoals de Panzerkampfwagen III Ausf. G of H met het 5 cm KwK 38 L/42 kanon (400 kilogram, maximaal schietbereik: 6.500 meter, praktisch schietbereik: 900 tot 1.200 meter), had met de PzGr 39 (5-cm-Panzergranatpatrone 39, 685 m/s) met kap of 'hoedje' ('APC': Armour-Piercing Capped) en een explosieve inhoud een maximaal penetratievermogen van 70 tot 80 mm staal tot op een afstand van 0 tot honderd meter, ongeveer 50 tot 60 mm staal tot op een afstand van vijfhonderd meter en 30 mm tot op een afstand van twee kilometer. Het boek WWII Ballistics: Armor and Gunnery (2001) geeft maximale penetratiedata van 80 tot 85 mm staal onder een inslaghoek van 0 graden. Dat betekende dat de Britse Cruiser, Mark IVA (A13 Mark II) tot op middellange of grotere afstand (vijfhonderd meter of verder) kwetsbaar was voor de pantsergranaten van het genoemde kanon. De Infantry Tank Mark II (Matilda II) was door het dikkere pantser aan de voorkant van de koepel en de romp (ongeveer 75 mm) beter beschermd tegen pantsergranaten uit het 5 cm KwK 38 L/42 kanon. Volgens een tabel op de site wwiiequipment vormde de 5 cm PzGr 39 van de 5 cm KwK 38 L/42 alleen een bedreiging tot op korte afstand (ongeveer 0 tot honderd meter). Een visueel overzicht op de site wwiiequipment laat zien dat de 5 cm PzGr 39 de voorkant van de koepel van de Matilda II in theorie tot op een afstand van 100 tot 200 meter kon doorboren. Een tabel in het boek Tank Combat in North Africa: The Opening Rounds Operations Sonnenblume, Brevity, Skorpion and Battleaxe (1998) noemt dat de niet besproken wolfraamgranaat Panzergranate 40 van het 5 cm KwK 38 L/42 geschut alleen een bedreiging kon vormen voor de Matilda II tot op een afstand van 250 tot 350 meter.
De Panzerkampfwagen IV was een Duitse middelzware tank waarvan de eerste modellen zoals de Ausf. C, D en E met een kort 7.5 cm KwK 37 L/24 geschut uitgerust waren. De Ausf. D had aan de voorkant van de romp en de koepel 30 mm dik staal en de zij- en achterkant was voorzien van 20 mm dikke staalplaten. De Ausf. E had aan de voorkant van de romp en de koepel 30 tot 50 mm dik staal en 50 mm aan de voorkant van de romp. De zijkanten waren voorzien van 20 tot 40 mm dik staal (extra pantserplaten werden soms aan de zijkanten gemonteerd). Volgens een tabel in het boek Tank Combat in North Africa: The Opening Rounds Operations Sonnenblume, Brevity, Skorpion and Battleaxe (1998) kon het Britse 2-ponder geschut in de Cruiser Tanks en Infantry Tank Mark II met de standaard pantsergranaat (Shot AP/T Mk 1) de voorkant van de romp (30 mm) van de Panzerkampfwagen IV Ausf. D tot op een afstand van 800 yards (731.52 meter) doorboren. De koepel van die tank (30 mm) kon tot op een afstand van 900 yards (822.96 meter) doorboord worden. De zijkanten van de genoemde tank konden tot op een afstand van één kilometer of verder doorboord worden. Voor de Panzerkampfwagen IV Ausf. E was dat anders. De 2-ponder kon met de Shot AP/T Mk 1 de voorkant van de koepel tot op een afstand van 900 yards (822.96 meter) en de romp (200 yards oftewel 182.88 meter) doorboren. Dat had vooral te maken met de extra pantserplaten die soms aan de voorkant van de Panzerkampfwagen IV gemonteerd was. De verbeterde (1942) APCBC Shot - IXBT pantsergranaat van de 2-ponder kon iets dikker staal doorboren dan de Shot AP/T Mk 1 en was vaak ook beter geschikt tegen extra pantserplaten die voor het hoofdpantser waren gemonteerd. De genoemde pantsergranaat had ook als voordeel dat het minder snel uit elkaar viel of versplinterde omdat de kop dat verhinderde (Armour-piercing cap). Volgens de site wwiiequipment was de APCBC Shot - IXBT in staat om de voorkant van de koepel en de romp van de Panzerkampfwagen IV Ausf. E tot op een kilometer of verder te doorboren.
Het korte 7.5 KwK 37 L/24 kanon van de genoemde Panzerkampfwagen IV modellen gebruikte de 7.5-cm-Panzergranatpatrone KWK, K.Gr. rot Pz., soms ook 'Gr. Patr. KwK' genoemd, met een projectielgewicht van 6.80 kilogram. Deze granaat had een mondingssnelheid van 385 m/s en had een 80 gram wegende explosieve inhoud. Dit munitietype stond erom bekend dat het een zeer destructief effect had nadat het projectiel door stalen pantserplaten was gedrongen. De K.Gr. rot Pz kon ongeveer 50 mm staal tot op een afstand van honderd meter en 30 mm tot op een afstand van twee kilometer doorboorden (ongeveer 40 mm staal bij een inslaghoek van dertig graden tot op een afstand van honderd meter). Deze pantsergranaat was eigenlijk niet zo geschikt als antitankmunitie, maar werd soms toch ingezet omdat de Panzerkampfwagen IV weinig andere geschikte antitankmunitie had (uitgezonderd was holle lading). Volgens een tabel in het boek Tank Combat in North Africa: The Opening Rounds Operations Sonnenblume, Brevity, Skorpion and Battleaxe (1998) was de 7.5 cm K.Gr. rot Pz. vrijwel niet in staat de bepantsering van de Infantry Tank Mark II (Matilda II) te doorboren omdat de bepantsering van die tank 70 tot 75 mm bedroeg (aan de voorkant en zijkant). Voor de Cruiser Tanks was dat een ander verhaal omdat die tanks pantserplaten hadden met een maximale dikte van 14 tot 30 mm. De voorkant van de romp en de koepel van de Cruiser Mk. I, Cruiser Mk. IIA, Cruiser Mk. IVA en Cruiser Mk. VI waren kwetsbaar voor de 7.5 cm K.Gr. rot Pz. tot op een afstand van 1200 yards (1097.28 meter). Met andere woorden: de 7.5 cm K.Gr. rot Pz. kon die tanks tot op een afstand van één kilometer en zelfs iets verder aan de voor- zij en achterkant doorboren.
Omdat de pantsergranaten van het Britse 2-ponder geschut geen explosieve inhoud hadden zoals de meeste Duitse pantsergranaten werd de schade vooral veroorzaakt door kinetische energie en splinters in het interieur van vijandelijke tanks. Bij observaties van uitgeschakelde Panzerkampfwagen III en IV tanks door pantsergranaten uit het 2-ponder geschut werd vaak vastgesteld dat bemanningsleden van die tanks vaak gewond of uitgeschakeld werden. Catastrofale branden in de tank (benzinetanks) werden minder vaak vastgesteld door het ontbreken van een explosieve lading in de pantsergranaten van het 2-ponder kanon. Minder dan twintig procent van de door 2-ponder AP uitgeschakelde Panzerkampfwagen III en IV tanks werd door interne branden veroorzaakt. Soms was het ook nog mogelijk om beschadigde tanks te herstellen c.q. te repareren, maar dat gold zowel voor Duitse als voor Britse tanks.
De Italianen ontwikkelden in de jaren dertig verschillende tanks (zie de artikelen Tankontwikkeling in Italië (1918-1945) en Tankmunitie in Italië (1930-1945). De Italiaanse Carro Armato M11/39 was een middelzware tank met een 37 mm kanon. De bewapening van de M11/39 bestond uit een 37 mm kanon (37 mm Vickers-Terni L/40 oftewel 37 mm Vickers-Terni 37/40 mod.18 met 84 granaten) en twee Breda 38 8mm machinegeweren met 2.808 patronen. Het telescopische zicht had intervallen van vijfhonderd meter tot een bereik van twee kilometer. De geklonken stalen platen die het voertuig bedekten waren maximaal 30 mm dik (voorkant romp bedroeg 30 mm).
De zijkanten waren voorzien van 14.5 mm dikke staalplaten. De bepantsering was kwetsbaar voor Brits antitankgeschut. Geen enkele M11/39 tank kreeg een radio. Slechts honderd M11/39 tanks werden gebouwd omdat de tank een 'tussenoplossing' was voordat nieuwe tanks met kanonnen in koepels gebouwd konden worden. De M11/39 had veel nadelen (zie Tankontwikkeling in Italië (1918-1945). Omdat het Britse 2-ponder geschut met de standaard Shot AP/T Mk 1 pantsergranaat maximaal 60 tot 80 mm staal doorboorde en ongeveer 40 mm op een afstand van één kilometer (914.4 meter), was de bepantsering van de M11/39 niet dik genoeg om die pantsergranaat tegen te houden. De verbeterde pantsergranaat Shot Mk 9B APCBC/T (ingevoerd in 1942) was nog krachtiger en kon het pantser tot op grotere afstand doorboren. Een tabel op de site wwiiequipment noemt die APCBC granaat en een visueel overzicht toont aan dat de opvolger van de M11/39 (de M13/40) zelfs nog kwetsbaar was tot op een afstand van anderhalve kilometer. De bepantsering aan de voorkant, zijkant en achterkant kon tot op anderhalve kilometer of verder nog doorboord worden.
De M11/39 had zoals gezegd een 37 mm kanon dat pantsergranaten kon afvuren. De 37/40 mm H.E./A.P. granaten waren ongeveer 138 mm lang en hadden een diameter van 30 mm. De complete pantsergranaat was ongeveer 322 mm lang. De 37x232SR ('SR': semi-rimmed) projectielen wogen ongeveer 680 tot 698 gram (0.68 tot 0.698 kilogram) en de complete granaten 0.907 tot 1.32 kilogram. De 37/40 mm granaten met een mondingssnelheid van 640 m/s hadden een explosieve vulling met een gewicht van 23 gram. Het maximale penetratievermogen bedroeg 30 tot 40 mm staal. Een tabel op de site wwiitanks.co.uk geeft informatie over het 37 mm kanon (Cannone contracarro da 37/32) en noemt dat de pantsergranaten, omschreven als 'AP' (Armor Piercing) ongeveer 30 mm staal tot op een afstand van achthonderd meter doorboorden en 30 of 40 mm tot op een afstand van tweehonderd meter (44 mm bij een inslaghoek van 0 graden en 38 mm bij een inslaghoek van 30 graden). Een andere bron op wio.ru over Italiaanse tanks noemt 34 mm (hier wordt echter geen afstand genoemd). De 37 mm pantsergranaat was vooral geschikt tegen licht gepantserde doelen zoals trucks of gepantserde auto's en lichte tanks. De Britse Infantry Tank Mark II (Matilda II) was vrijwel onkwetsbaar voor deze pantsergranaat en voor het 37 mm Vickers-Terni 37/40 mod.18 kanon. De Britse Cruiser Tanks konden op korte afstand doorboord worden omdat de frontale bepantsering van die tanks vaak 14 tot 30 mm dik was (20 tot 30 mm staal aan de voorkant en 14 mm staal aan de zijkant van de romp van de Tank, Cruiser, Mark IVA (A13 Mark II). Omdat veel Cruiser tanks bewapend waren met het 2-ponder geschut bleef de M11/39 kwetsbaar. Het boek Tank Gun Systems: The First Thirty Years, 1916–1945: A Technical Examination (2023) noemt op pagina 214 dat het 37 mm kanon niet effectief was tegen de Britse Cruiser Tanks.
Op 14 februari 1941 werden in Noord-Afrika schiettesten uitgevoerd met het 2-ponder geschut tegen de Italiaanse middelzware tank Carro Armato M13/40. De Carro Armato M13/40 was bedoeld als opvolger van de Carro Armato M11/39. De M13/40 woog ongeveer dertien ton en werd in 1940 in redelijk grote aantallen gebouwd door Fiat-Ansaldo. De tank werd gepantserd met 30 mm staal aan de voorkant van de romp, 40 tot 42 mm staal aan de voorkant van de koepel, 25 mm staal aan de zijkanten en ongeveer 14 mm staal aan de bovenkant van de koepel. De bepantsering van deze Italiaanse tank was in staat om 12.7 mm patronen van machinegeweren tegen te houden. De schiettesten met pantsergranaten in het 2-ponder kanon bevestigden dat deze Italiaanse tank tot op een afstand van 822.96 meter doorboord kon worden. In het boek Tank Combat in North Africa: The Opening Rounds Operations Sonnenblume, Brevity, Skorpion and Battleaxe (1998) wordt dit als volgt omschreven: "These tests proved that the yellow painted explosive armour piercing projectile penetrates the armour at 900 yards and bursts inside with very destructive effect. Sand bags placed on the crew's seats were well riddled with splinters. The black painted solid A.P. projectile also penetrates at 900 yards and caused large cracks in the armor". De zwarte projectielen veroorzaakten grote scheuren in de staalplaten. De gele projectielen waren waarschijnlijk 2-ponder pantsergranaten met een explosieve vulling en de zwarte projectielen de standaard Shot AP/T Mk 1. De Shot AP/T Mk 1 kon de frontale pantserplaten van de M13/40 tot op een afstand van 731.52 meter of verder (1300 yards oftewel 1188.72 meter) doorboren. Zo was de romp van de M13/40 kwetsbaar tot op een afstand van 731.52 meter (in theorie zelfs verder gelet op de technische penetratiedata van de Shot AP/T Mk 1). De zijkanten van de Carro Armato M13/40 waren kwetsbaar voor de Shot AP/T Mk 1 tot op een afstand van 1463.04 meter. De voorkant van de mantel bij de koepel was kwetsbaar tot 548.64 meter (600 yards). Volgens een visueel overzicht op de site van wwiiequipment was de voorkant van de romp van de M13/40 tot op een afstand van een kilometer of verder kwetsbaar voor de Shot AP/T Mk 1.
De Carro Armato M13/40 had een 47 mm cannone da 47/32, soms ook Cannone da 47/32 Modello 1935 genoemd. De munitie bestond onder andere uit pantsergranaten van het type M35 oftewel Granata Perforante mod.35 en M39 oftewel Granata Perforante mod.39. De mod. 35 was een ‘APHE’ pantsergranaat met een explosieve inhoud en de mod. 39 een ‘APBC’, oftewel een granaat met een ballistische kop. Daarnaast was ook nog een explosieve ('HE': high-explosive) granaat beschikbaar (soms omschreven als 'ordinario 35' of 'Mod.35 HE-Shell)'). De pantsergranaat mod.35 (ook aangeduid als Mod.35) had geen ballistische kop en was ongeveer 299.7 mm lang. De projectielen van deze granaten wogen 1.5 kilogram. De explosieve inhoud woog ongeveer 30 gram en bestond uit TNT. De granaten waren voorzien van een lichtspoor en een ontsteking (type M09). Deze munitie doorboorde maximaal ongeveer 50 mm staal. Een tweede pantsergranaat die de M13/40 kon gebruiken was de M39 oftewel Granata Perforante mod.39. Deze 47x195R mm pantsergranaten waren voorzien van TNT met een gewicht van 30 gram. Het boek Tank Gun Systems: The First Thirty Years, 1916–1945: A Technical Examination (2023) noemt die pantsergranaten en geeft een gewicht van 1.435 kilogram aan voor de 'AP' pantsergranaat en 1.448 kilogram voor de 'APC' pantsergranaat. Waarschijnlijk gaat het hier om de M35 en M39 pantsermunitie.
Het boek Tank Combat in North Africa: The Opening Rounds Operations Sonnenblume, Brevity, Skorpion and Battleaxe (1998) noemt de projectielen van de 47/32 mm M39 pantsergranaten en geeft een gewicht van 1.42 tot 1.44 kilogram. De complete pantsergranaat woog 2.035 kilogram en was uitgerust met drijfgaspoeder en een lichtspoor (de ontsteking was het type M09). Tijdens de Tweede Wereldoorlog bestond ook een versie van de 47/32 mm A.P. M39 munitie zonder een explosieve inhoud. De mondingssnelheid bedroeg 630 m/s in de 47 mm Cannone da 47/32. De penetratiewaarden van deze pantsergranaten waren maximaal ongeveer 50 mm tot op een afstand van honderd meter of ongeveer 40 tot 50 mm tot op een afstand van een halve kilometer en plusminus 30 tot 40 mm tot op een afstand van een kilometer. De site wwiitanks.co.uk geeft een waarde van 51 mm op een afstand van vierhonderd meter. Een tabel op de site panzer-war.com noemt dat de Granata Perforante mod.39 (omschreven als ‘APBCHE’) tot op een afstand van honderd meter maximaal ongeveer 46 mm staal doorboorde of 43 mm tot op een afstand van vijfhonderd meter en 37 mm tot op een afstand van een kilometer. Tot op een afstand van anderhalve kilometer kon de granaat 30 mm staal doorboren. Volgens een tabel in het boek Tank Combat in North Africa: The Opening Rounds Operations Sonnenblume, Brevity, Skorpion and Battleaxe (1998) kon de c.p.mod.39 (A.P. M39 oftewel Granata Perforante mod.39.) bij een inslaghoek van dertig graden ongeveer 40 mm staal tot op een afstand van 91.44 meter doorboren. De c.p.mod.35 (M35 oftewel Granata Perforante mod.35) doorboorde tot op een afstand van 91.44 meter afgerond maximaal 50 tot 60 mm staal bij een inslaghoek van 0 graden. Tot op een afstand van 457.2 meter was dit ongeveer 40 mm en tot op een afstand van 914.4 meter was dit 30 mm.
Een maximale penetratiewaarden van plusminus 50 mm voor beide granaten betekende dat de Britse Infantry Tank Mark II (Matilda II) vrijwel onkwetsbaar was voor beide munitiesoorten. Dat kwam door de 75 mm dikke staalplaten die aan de voorkant van romp en koepel waren gemonteerd. De genoemde pantsergranaten van de 47 mm cannone da 47/32 waren wel in staat om niet gepantserde onderdelen van die tank te doorboren, maar niet de stalen platen (de bepantsering zelf). Een tabel in het boek Tank Combat in North Africa: The Opening Rounds Operations Sonnenblume, Brevity, Skorpion and Battleaxe (1998) stelt dat alle Britse Cruiser tanks, maar ook de lichte tanks (Light Mk.VI) kwetsbaar waren voor de 47 mm mod. 39 (M39/Granata Perforante mod.39). Tot op een afstand van 1200 yards (1097.28 meter) kon die granaat alle Britse Cruiser tanks aan de voorkant van de romp doorboren. Dat waren achtereenvolgens de Cruiser Mk.I, Mk. IIA, Mk.IVA en Mk.VI. Ook de voorkant van de koepel van die tanks was kwetsbaar tot op een afstand van 700 tot 1200 yards oftewel 640.08 tot 1097.28 meter. Het genoemde boek noemt dat de Italiaanse 47 mm pantsergranaat een explosieve inhoud had met een vertragingsontsteking c.q. mechanisme wat ervoor zorgde dat bemanningsleden gewond raakten. Ook konden Britse tanks, indien een 47 mm pantsergranaat penetreerde, compleet vernietigd worden door de effecten van de explosieve inhoud.
De Carro Armato M14/41 was in feite een verbeterde M13/40 tank en werd tussen 1941 en 1942 geproduceerd. De M14/41 had onder andere een sterkere dieselmotor van 145 pk (de M13/40 had een dieselmotor van 125 pk). De hoofdbewapening van de M14/41 bestond nog steeds uit de 47 mm cannone da 47/32 met bijbehorende munitie. De bepantsering van het voertuig was hetzelfde als bij de M13/40 en bestond uit 30 mm dikke staalplaten aan de voorkant van de romp en ongeveer 40 mm dikke staalplaten aan de voorkant van de koepel. De M14/41 werd net als de M13/40 in Noord-Afrika ingezet. Net als bij de M13/40 en M11/39 was de tank tot op middellange of grotere afstand kwetsbaar voor de standaard pantsergranaat (Shot AP/T Mk 1) van het 2-ponder geschut. Dat was zeker het geval voor verbeterde pantsergranaten zoals de APCBC Shot - IXBT.
De middelzware Carro Armato M15/42 tank was de opvolger van de M14/41 maar werd niet in Noord-Afrika ingezet. Het voertuig was de op één na krachtigste tank van de Italianen. De M15/42 had een verlengd 47 mm L/40 geschut, was zwaarder gepantserd (maximaal 50 mm) en werd vanaf januari 1943 geproduceerd. Het Britse 2-ponder geschut was in 1943 al deels vervangen, of werd ondersteund door krachtiger antitankgeschut maar bleef tot het einde van de oorlog in dienst. Het 2-ponder (anti)tankgeschut en de M15/42 hebben elkaar nooit ontmoet, maar gelet op de penetratiedata van de pantsergranaten van het 2-ponder geschut konden de 50 mm dikke pantserplaten aan de voorkant van de M15/42 tot op middellange of grote afstand doorboord worden. Volgens de genoemde technische gegevens kon de standaard Shot AP/T Mk 1 de voorkant van de romp van de M15/42 tot op een afstand van plusminus 500 meter doorboren. Een visueel overzicht op de site wwiiequipment laat zien dat de verbeterde APCBC Shot - IXBT pantsergranaat van het 2-ponder kanon de voorkant van de koepel en de romp van de M15/42 tot op een afstand van een kilometer kon doorboren.
Het Britse 2-ponder geschut was in Noord-Afrika in 1941 en later (1942) met de standaard pantsergranaat Shot, A.P. Mk. 1T (Shot AP/T Mk 1) en zeker met de verbeterde pantsergranaat APCBC Shot - IXBT (Shot Mk 9B APCBC/T) in staat het merendeel, zo niet alle Duitse en Italiaanse tanks aan de voorkant uit te schakelen. De pantserplaten aan de voorkant van de middelzware Italiaanse tanks M11/39, M13/40 en M14/41 waren tot op grote afstand kwetsbaar voor deze Britse pantsergranaten. Specifiek: tot op een afstand van ongeveer een kilometer of verder. Alleen de M13/40 en M14/41 vormden een ietwat grotere bedreiging voor de Britse (Cruiser) Tanks omdat het 47 mm kanon van die tanks krachtiger was dan het 37 mm geschut in de M11/39.
De standaard pantsergranaat Shot, A.P. Mk. 1T van het 2-ponder geschut was tevens in staat om de bepantsering van alle Duitse tanks in 1941, inclusief de voorkant van de Panzerkampfwagen IV Ausf. E, tot op middellange of grote afstand te doorboren. Het ging hier afgerond om een afstand van een halve kilometer tot op plusminus achthonderd meter (900 yards is 822.96 meter). De zijkanten van genoemde Duitse tank waren tot op een afstand van een kilometer en zelfs iets verder kwetsbaar. Op hun beurt konden de Duitse tankkanonnen zoals de 5 cm KwK 38 en de 7.5 cm KwK 37 de bepantsering aan de voorkant van de Britse Cruiser Tanks (14 tot 30 mm) tot op vijfhonderd meter, een kilometer of zelfs iets verder, doorboren. De Britse Infantry Tank Mark II (Matilda II) was vrijwel onkwetsbaar voor de pantsergranaten van de 3.7 cm KwK 36 en de 7.5 cm KwK 37. Het voertuig kon alleen tot op (zeer) korte afstand op sommige plekken door de pantsergranaten van de 5 cm KwK 38 doorboord worden. Alleen de 8.8 cm Pzgr. van de Duitse 8.8 cm Flak 18, van origine een luchtafweergeschut maar ingezet als antitankkanon, kon de Matilda II tot op grote afstand vernietigen. Volgens een tabel in het boek Tank Combat in North Africa: The Opening Rounds Operations Sonnenblume, Brevity, Skorpion and Battleaxe (1998) tot op een afstand van anderhalve kilometer.
Al met al was het 2-ponder geschut in 1941 een relatief krachtig wapen dat als (anti)tankkanon in staat was om alle Duitse en Italiaanse tanks en andere pantservoertuigen te vernietigen. Omdat tankproductie niet stilstond en de Duitse tanks dikker pantser kregen werd het 2-ponder geschut (later) ondersteund door krachtiger (anti)tankgeschut zoals de Ordnance QF 6-pounder die in mei 1942 voor het eerst werd ingezet. Het 2-ponder kanon bleef echter tot het eind van de oorlog in dienst zoals bijvoorbeeld in de strijd tegen Japan. Wat betreft tanks werden in Noord-Afrika in 1942 ook de M3 Lee / Grant (Medium Tank, M3) en vanaf oktober 1942 de M4 Sherman (Medium Tank, M4) ingezet. Die tanks hadden krachtige 75 mm M3 kanonnen en konden het tegen alle Duitse tanks, inclusief de verbeterde Panzerkampfwagen IV versies met langere kanonnen zoals de Panzerkampfwagen IV Ausf. G (7.5 cm KwK 40 L/43), opnemen. Zowel de M3 Lee, de Britse variant werd 'Grant' genoemd en de M4 Sherman waren vergeleken met de eerdergenoemde Italiaanse M11/39 en M13/40 beter gepantserd en zwaarder bewapend. Alleen het Italiaanse gemechaniseerd geschut Semoventi da 75/18 vormde een grotere bedreiging voor die Britse en Amerikaanse tanks.
Dit artikel laat zien dat bepantsering en vuurkracht bij tankgevechten een grote rol spelen. Echter, het is een feit dat tanks vaak niet door andere tanks (tankgeschut), maar door antitankgeschut, bommen, artillerie of mijnen uitgeschakeld werden. Desondanks vonden tankgevechten in Noord-Afrika plaats waarbij technische aspecten zoals vuurkracht, bepantsering en mobiliteit enerzijds en militaire tactieken anderzijds een belangrijke rol speelden. De oorlog in Noord-Afrika tussen 10 juni 1940 en 13 mei 1943 eindigde uiteindelijk met een geallieerde overwinning waarbij Rommels Afrikakorps werd verslagen.