Het Duitse vlootplan "Plan Z", voorzag in de bouw van tien slagschepen, waarvan er bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vier gereed of nagenoeg gereed waren. Voor de overige zes slagschepen werd voorzien door middel van de H-klasse slagschepen, waarvan er van twee ook daadwerkelijk de kiel werd gelegd. Tot voltooiing van deze schepen kwam het nooit omdat voorrang werd gegeven voor de bouw van onderzeeboten. Gedurende de Tweede Wereldoorlog bleef het plannen van de bouw van de zes schepen wel voortgang ondervinden, waarbij de plannen met regelmaat op basis van oorlogservaringen werden aangepast.
H 39 ontwerp |
56.444 ton, 4x2 406 mm geschut |
H (1939) |
Blohm & Voss, Hamburg 15 juli 1939: kiellegging september 1939: bouw opgeschort november 1941: start sloop |
J (1939) |
Deschimag, Bremen 1 september 1939: kiellegging september 1939: bouw opgeschort november 1941: start sloop |
K |
Deutsche Werft, Kiel |
L |
Kriegsmarinewerft, Wilhelmshaven |
M |
Blohm & Voss, Hamburg |
N |
Deschimag, Bremen |
H 41 ontwerp |
68.800 ton, 4x2 420 mm geschut |
H 42 ontwerp |
90.000 ton, 4x2 480 mm geschut |
H 43 ontwerp |
111.000 ton, 4x2 480 mm geschut |
H 44 ontwerp |
131.000 ton, 4x2 508 mm geschut |
Voortbordurend op het ontwerp van de Bismarck-klasse (1939) slagschepen, werd een ontwerp gemaakt voor de volgende zes slagschepen voor de Kriegsmarine. De eerste studies voor dit zogenaamde Schlachtschiff H werden al in 1935 opgestart. Het waren dan ook nagenoeg dezelfde ontwerpen als het basisontwerp voor de Bismarck. Het eerste ontwerp vroeg om een schip met hoofdgeschut van 350 mm. Doordat men via spionage er achter kwam dat de Sovjet Unie slagschepen plande met geschut van 380 mm, tot eveneens een geschut van 380 mm en een waterverplaatsing van 36.000 ton. De specificaties werden op 5 oktober 1936 gepresenteerd door het Oberkommando der Marine (OKM), waarbij de maximale snelheid op 30 knopen (56 km/u) gesteld werd.[1]
In 1937 begon men met de ontwerpfase voor wat men aanduidde als Schlachtschiff H-39. Het ontwerp werd gemaakt onder leiding van Admiral Werner Fuchs en tijdens een bespreking met Adolf Hitler, verlangde deze laatste dat de schepen geschut moesten krijgen dat groter qua kaliber zwaarder was den welk slagschip ter wereld aanwezig of in aanbouw. Fuchs rekende Hitler voor dat dit zou betekenen dat de schepen een waterverplaatsing van 81.000 ton hiervoor moesten hebben, waarmee ze in geen enkele Duitse haven konden aanmeren. Hij wist Hitler ervan te overtuigen geschut van maximaal 406 mm te gebruiken. Ondertussen had het OKM vlootplan "Plan Z" ontwikkeld waarvoor de kern werd gevormd door zes nieuwe H-klasse slagschepen. Op 18 januari 1939 keurde Adolf Hitler dit plan goed en gaf de Kriegsmarine vrij spel om de benodigde middelen te vergaren voor de constructie van de schepen.[2][3]
Uiteindelijk werd een ontwerp in werking gezet voor zes slagschepen met een waterverplaatsing van 63.569 ton bij volledige belading, een lengte van ruim 277 meter met een breedte van 37 meter en een diepgang van 10 meter. Twaalf MAN dieselmotoren moesten een vermogen leveren van 165.000 pk en daarmee drie schachten aandrijven met een topsnelheid van 30 knopen (65 km/u). Met 9839 ton dieselolie moest bij een kruissnelheid van 19 knopen (35 km/u) een maximale afstand van iets meer dan 35.500 km kunnen afleggen. De rond de 2.600 bemanningsleden zouden de beschikking krijgen over een hoofdgeschut van vier koepels met elk twee stuks 406 mm geschut en een secundaire bewapening van zes koepels met elk twee stuks 149 mm geschut. Het luchtafweer zou bestaan uit acht opstellingen met elk twee stuks 105 mm geschut, acht stuks dubbelloops 37 mm geschut en acht stuks vierling 20 mm geschut. Daarnaast zouden de schepen beschikken over over zes 533 mm torpedolanceerbuizen en vier Arado Ar 196 drijvervliegtuigen. Voor deze toestellen zou een katapult installatie aanwezig zijn.[4][5][6][7]
Klasse: | H 39 ontwerp |
Aantal in klasse: |
6 |
Land: |
Duitsland |
Type: |
Slagschepen |
Waterverplaatsing: |
52.600 lt (53.400 t) standaard 62.592 lt (63.596 t) volledig beladen |
Lengte: |
277,80 meter |
Breedte: |
37 meter |
Diepgang: |
11,20 meter |
Aandrijving: |
12x MAN dieselmotoren 3 schachten 165.000 shp (123.000 kW) |
Snelheid: |
30 knopen (56 km/u) |
Bereik: |
35.600 km bij 19 knopen (35 km/u) |
Bepantsering: |
Pantsergordel: 300 mm Schotten: 220 mm Barbetten: 365 mm Voorzijde geschutstorens: 385 mm Brug: 350 mm Dekken: 50-80 mm (nevendekken) en 100-120 mm (hoofddek) |
Bewapening: |
4x2 406 mm SK C/34 geschut 6x2 149 mm L/55 C28 geschut 8x2 105 mm L/65 C33 luchtafweergeschut 8x2 37 mm L/83 C33 luchtafweergeschut 8x4 20 mm C38 luchtafweergeschut 2x3 533 mm torpedolanceerbuizen 4x Arado Ar 169 drijvervliegtuigen |
Bemanning: |
2.600 |
In 1940 werd het ontwerp herzien op basis van de ervaringen die op dat moment in de strijd waren opgedaan. Dit resulteerde op 15 juli 1940 in een aanpassing van het H 39 ontwerp, waarbij vooral de constructie werd versterkt. Om gewicht te besparen teneinde de waterverplaatsing en snelheid te behouden, werd een ontwerpschema gepresenteerd waarbij één van de geschutkoepels van het hoofdgeschut werd verwijderd. De oorspronkelijke dieselaandrijving werd vervangen door een gecombineerde diesel-stoomaandrijving. Naast dit ontwerpschema werd ook een schema gepresenteerd waarbij de geschutskoepel werd gehandhaafd en een verhoging van de waterverplaatsing werd geaccepteerd. De verdere ontwikkelingen werden echter op last van Adolf Hitler stilgelegd toen deze in 1941 besloot de bouw van verdere slagschepen stil te leggen tot het einde van de oorlog.[8]
Ondanks het stilleggen van de bouw, bleven ontwerpers zich buigen over ontwerpen voor na de oorlog. Nadat in juli 1941 het slagschip Scharnhorst bomschade op had gelopen, werd gekeken naar verbetering aan de bescherming tegen bomaanvallen. In eerste instantie werd hierbij vastgehouden aan een maximale diepgang van 11,50 meter zodat de schepen ingezet konden worden in de Noordzee en vanuit Duitse en Noordzee havens konden worden ingezet. Dit zou echter resulteren in vermindering van de bunkervoorraad en daardoor een sterke reductie in operatiegebied. Aangezien er echter door de ontwikkelingen in de oorlog steeds meer havens en ligplaatsen aan de Atlantische Oceaan beschikbaar kwamen werd een verhoging van de waterverplaatsing en daarmee vergroting van de diepgang geaccepteerd. Hiermee kon de bepantsering versterkt worden en konden de schepen een groter kaliber geschut krijgen. Hiermee ontstond het H 41 ontwerp.[9]
Voor het vergroten van het kaliber van het hoofdgeschut werd besloten het standaard 406 mm geschut uit te boren tot 420 mm geschut. Door aanpassingen aan de systemen voor het laden en ophalen van munitie, konden de oorspronkelijke geschutskoepels gehandhaafd blijven. Voorts werd alleen de hoeveelheid 20 mm luchtafweer vergroot tot totaal 38 stuks. De bepantsering van de dekken werd verbeterd naar 120 - 200 mm en schuin geplaatste bepantsering werd verhoogd naar 150 - 175 mm. Tussen de hoofdromp en de buitenzijde van het schip werden bredere torpedoschotten aangebracht over de volledige lengte van het ontwerp. Op basis van de ervaringen met het verlies van de Bismarck werden kokers rond de schachten aangebracht teneinde deze beter te beschermen en er werden meer waterdichte compartimenten ingebouwd.[10][11]
Door alle aanpassingen werd de lengte van het ontwerp 282 meter met een breedte van 39 meter. Met een volledige belading werd de waterverplaatsing 76.000 ton, wat een diepgang van 12,20 meter opleverde. De snelheid liep hierdoor terug tot 28,8 knopen (53,5 km/u). November 1941 werden nog enkele aanpassingen aangebracht aan het ontwerp waarbij de bescherming tegen torpedoaanvallen tot een grotere diepte werden doorgetrokken. Hiermee werd de breedte 40,50 meter en de waterverplaatsing van het ontwerp 79.000 ton. De snelheid liep hierdoor echter verder terug naar 28 knopen (52 km/u). Tot in 1942 werd het ontwerp vervolmaakt en er werd een planning opgesteld om direct na demobilisatie met de bouw van zes slagschepen te beginnen. Vanwege het formaat van de schepen waren slechts een beperkt aantal scheepswerven in staat deze te bouwen en werd de bouwtijd op vijf jaar ingeschat.[12][13]
In augustus 1942 rondde het ontwerpbureau van het Oberkommando de Marine (OKM) de werkzaamheden aan het H 41 ontwerp af. Adolf Hitler legde vervolgens het verzoek neer te werken aan verdere ontwerpen voor slagschepen waarbij geen enkele restrictie werd vastgelegd voor geschut formaten of waterverplaatsing. Het OKM zag echter geen voordeel in het vergroten van schepen omdat dit met de op dat moment voorhanden mogelijkheden in de scheepsbouw, beschikbare werven en technieken weinig realistisch was. Nadat op 8 februari 1942 Albert Speer de Reichsminister voor bewapening en munitie werd, werden ontwerpers die aan het H 41 project hadden gewerkt aan het werk gezet bij andere onderwerpen voor onderzeeboten en andere meer realistische projecten. Toch werd er op bevel van Adolf Hitler een Schiffsneubaukommission in werking gehouden onder bevel van Admiral Karl Topp. Deze commissie werkte echter volledig buiten het OKM en Speer zijn ministerie om.[14][15]
Vanuit deze commissie werd een nieuw ontwerp, het H 42 ontwerp en daaropvolgende ontwerpen opgezet. De gegevens over deze opeenvolgende ontwerpen zijn fragmentarisch en verschillen nogal eens van bron tot bron. Het H 42 ontwerp lijkt het ontwerp te zijn voor schepen met een lengte van 305 meter, een breedte van 42,80 meter en een diepgang van 11,80 bij ontwerp en 12,70 bij maximale belading. De waterverplaatsing zou op 89.000 lt (90.000 ton) zijn gekomen bij ontwerp en 98.104 ton bij volledige belading. De aandrijving lijkt te zijn opgebouwd uit een hybride aandrijving met diesel en stoomturbines met een vermogen van 266.000 shp (198.000 kW) en een snelheid van 31,9 knopen (59,1 km/u). Het maximale bereik werd op 37.000 km gesteld bij een kruissnelheid van 19 knopen (35 km/u). Voor het H 42 ontwerp lijkt een hoofdbewapening van acht stuks480 mm in gedachten te zijn geweest, maar er waren ook indicaties dat hetzelfde geschut als het H 41 ontwerp was aangehouden. De secundaire bewapening zou uit twaalf stuks 150 mm L/55 geschut moeten bestaan. Het luchtafweer diende te zijn opgebouwd uit zestien stuks 105 mm geschut en een onduidelijke hoeveelheid 37 mm geschut (16 tot 28) en 20 mm geschut (24 tot 40). Het ontwerp zou zes torpedolanceerbuizen van 533 mm onder de waterlijn krijgen.[16][17]
Op het H 42 ontwerp volgde een H 43 ontwerp. Hierbij werd een vergroting van de lengte tot 330 meter en breedte tot 48 meter voorgenomen. De diepgang werd 12 tot 12,90 meter bij een waterverplaatsing van 111.000 ton standaard tot 120.0 ton bij volledige belading. De aandrijving bleef hetzelfde als het H 42 ontwerp maar dan met een snelheid van 30,9 knopen (57,20 km/u). Het bereik bleef ook hetzelfde als het H 42 ontwerp. De bewapening zou moetenbestaan uit acht stuks 480 mm of 508 mm hoofdgeschut. Het overige geschut zou gelijk zijn aan dat van het H 42 ontwerp.[18][19]
Het H 44 ontwerp ten slotte, gepresenteerd in 1944, zou een lengte van 345 meter bij een breedte van 51,50 meter hebben gekregen. Bij een waterverplaatsing van 129.000 tont bij ontwerp en 141.507 ton bij volledige belading zou de diepgang 12,70 tot 13,50 meter zijn geworden. De aandrijving bleef ongewijzigd waardoor de snelheid afnam tot 29,80 knopen (55,2 km/u). Het bereik bleef ongewijzigd. De hoofdbewapening zou moeten bestaan uit acht stuks 508 mm geschut, terwijl de overige bewapening nauwelijks zou wijzigen ten opzichte van de eerdere ontwerpen.[20][21]