De L'Adroit-klasse torpedobootjager Fougueux kwam in 1930 in dienst bij de Marine Nationale en werd voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog ingezet in Frans Marokko en bij de neutraliteitscontroles tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Ten behoeve van de Franse troepen opereerde het schip in mei 1940 vanuit Duinkerke. Opererend vanuit Casablanca voor de Vichy regering, werd het schip tijdens de geallieerde invasie in 1942 tot zinken gebracht.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Ateliers et
Chantiers de Bretagne, Nantes |
21 september 1927 |
4 augustus 1928 |
15 juni 1930 |
8 november 1942 (gezonken) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
4 juli 1930 |
Fougueux (118), 1ere
Escadre, 11eme Division de torpilleurs, Flotille de torpilleurs |
|||
27 juli 1935 |
Fougueux (114), 2eme
Escadre, 2eme Division de torpilleurs, Flotille de torpilleurs |
|||
15 augustus 1936 |
Fougueux (21),
Escadre Atlantic, 2eme Division de torpilleurs, Flotille de torpilleurs |
|||
18 april 1942 |
Fougueux (T21), 2eme Escadre Légère, 2eme Division de torpilleurs, Flotille de torpilleurs |
De romp voor de Franse torpedobootjager Fougueux, een schip uit de L'Adroit-klasse (1926), werd op 21 september 1927 gelegd aan de werf van Ateliers et Chantiers de Bretagne te Nantes. Het schip was op 3 mei 1927 besteld volgens het bouwprogramma van 1926 en werd op 4 augustus 1928 te water gelaten. De bouw was gereed op 15 juni 1930 en op 4 juli kon het schip in dienst genomen worden.[1][2]
Met een lengte van 107,20 meter en een breedte van 9,90 meter, werd bij een standaard waterverplaatsing van 1.360 lt, een diepgang van 3,50 meter bereikt. Aangedreven door twee Zoelly-Schneider geschakelde turbines en drie Du Temple boilers, werd een vermogen bereikt van 31.000 pk (30.576 shp, 22.800 kW). Met dit vermogen kon het schip een snelheid van 33 knopen (61 km/u) bereiken. Met een voorraad van 386 ton (380 lt) kon bij een kruissnelheid van 15 knopen (28 km/u) een afstand van 5.600 km worden afgelegd. De 162 bemanningsleden in oorlogstijd en 142 in vredestijd hadden de beschikking over een hoofdbewapening van vier stuks 130 mm / 40 M1924 geschut, waarvan er twee op het voorschip en twee op het achterschip waren aangebracht. Ten bate van luchtafweer waren twee stuks 37 mm / 60 M1925 luchtafweergeschut en vier stuks 8 mm Hotchkiss Mle 1914 machinegeweren aangebracht. Daarnaast beschikte het schip over twee batterijen met elk drie 550 mm torpedolanceerbuizen, twee dieptebommenrekken met elk 16 stuks 200 kg dieptebommen en twee Thornycroft dieptebommenwerpers met elk zes dieptebommen van 100 kg.[3]
Bij haar in dienst stelling werd de Fougueux ingedeeld bij het 1ere Escadre van de 11eme Division de torpilleurs met rompnummer 118. Hiermee opereerde het schip vanuit de haven van Toulon met name in de Middellandse Zee. In oktober 1933 werd een afstandsmeter voor het luchtafweer geplaatst en in 1934 werden aan boord van de Fougueux twee paravanen geïnstalleerd waardoor het schip kon worden ingezet om voor een vloot uit de vaarweg mijnenvrij te maken.[4]
Vanaf 27 juli 1935 werd het schip ingedeeld bij het 2eme Escadre met rompnummer 114 welke vanaf 1 oktober deel uitmaakte van de 2eme Division de torpilleurs. Deze eenheid was voornamelijk ingedeeld voor operaties op de Atlantische Oceaan. De eenheid werd op 15 augustus 1936 omgedoopt tot Escadre Atlantic en de Fougueux, nu met rompnummer 21 en later T21, werd tijdens de Spaanse Burgerloog ingezet bij de Non-interventie macht die toe moest zien op de neutraliteitsbewaking. In april 1937 werd de afstandsmeter voor de hoofdbatterij vervangen door een nieuwe, hoger geplaatste.[5]
Ten tijde van het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in september 1939 werd het schip ingezet als escortejager voor troepentransporten. In maart 1940 ontving de Fougueux een Type 123 radar. Vanaf mei 1940 opereerde het schip vanuit Boulogne en daarbij ondersteunde het tevens met de vuurkracht de Franse troepen, onder andere in Zeeland. Op 24 mei raakte de torpedobootjager beschadigd na een bomaanval en moest naar Cherbourg voor reparaties. In juni 1940 was het schip in reparatie, waarbij op het achterste deel van de bovenbouw een stuk 25 mm Hotchkiss Modèle 1939 luchtafweer werd geplaatst en de hoofdmast werd verwijderd om het schootsveld te verbeteren. Toen de Duitsers Cherbourg naderden vertrok het schip naar Brest. Hier kreeg het samen met zusterschip Frondeur (1929) opdracht het incomplete slagschip Richelieu (1939) vanaf 18 tot 20 juni 1940, van Brest naar Casablanca te escorteren.[6][7]
Ten tijde van de wapenstilstand tussen Frankrijk en Duitsland en het ontstaan van Vichy Frankrijk bevond de Fougueux zich nog steeds in Casablanca. De paravanen werden rond deze tijd verwijderd en de dieptebommenwerpers verder naar achteren verplaatst. Een extra paar dieptebommenwerpers werd aan de bewapening toegevoegd, waarbij het aantal dieptebommen werd verhoogd met vijftien stuks van 200 kg en 32 stuks van 100 kg. Op het achterschip werden tevens twee 13,2 mm Browning mitrailleurs geplaatst. De hierop volgende periode werd het schip ingezet voor escortediensten tussen Frans Marokko en Vichy Frankrijk en op de Middellandse Zee. Op 21 augustus 1942 werd de gehele Escadre Atlantic omgevormd tot de 2eme Escadre Légère.[8]
Op 8 november 1942 begon Operatie Torch, waarbij de Amerikanen een landing uitvoerden bij Fedala, Frans Marokko. Het 2eme Escadre Légère kreeg opdracht uit te varen en de landingsvloot aan te vallen. Het eskader vertrok uit Casablanca om 06.30 uur en kreeg opdracht van koers te veranderen toen om 08.40 uur de Amerikaanse zware-kruiser USS Augusta (CA-31) werd gesignaleerd. De Fougueux, achter in het smaldeel varend, miste in de mist deze opdracht en vaarde recht op de Augusta af. toen de torpedobootjager de zware-kruiser op 17.000 meter was genaderd om 08.43 uur, opende de Augusta het vuur. vijf minuten daarna werd de torpedobootjager ook nog aangevallen door Grumman F4F Wildcat jachtvliegtuigen die al mitraillerend een aantal slachtoffers aan boord van de Fougueux maakten. Ondanks een bijna treffer van de Augusta die de nodige schade aan dek van de torpedobootjager veroorzaakte, lukte het de commandant van de Fougueux, Capitaine de Fregatte Louis Sticca met het schip te ontkomen en zich bij het Franse smaldeel te voegen. Het smaldeel kwam toen rond 9.00 uur in contact met het geallieerde smaldeel Task Group 34.1, met onder andere het slagschip USS Massachusetts (BB-59) en de zware kruisers USS Tuscaloosa (CA-37) en USS Wichita (CA-45). Om 09.16 uur opende de Massachusetts als eerste het vuur. Om 09.40 uur raakte een granaat de boeg van de Fougueux, waardoor het schip ernstig werd beschadigd en in brand vloog. Om 10.00 uur explodeerde het schip en zonk. Bij het treffen kwamen 14 bemanningsleden van de torpedobootjager om het leven.[9][10]
Naam: | Fougueux |
Bouwer: |
Ateliers et Chantiers de
Bretagne Nantes |
Bouwnummer: |
? |
Naamsein: |
118, 114, 21, T21 |
Type/Klasse: |
Torpedobootjager /
L'Adroit-klasse (1926) |
Waterverplaatsing: |
1.380 ton (1.360 lt) standaard 2.000 ton (2.000 lt) beladen |
Lengte: |
107,20 meter |
Breedte: |
9,90 meter |
Diepgang: |
3,50 meter |
Aandrijving: |
3 Du Temple boilers 2 Zoelly-Schneider geschakelde stoomturbines 2 schachten 30.576 shp (22.800 kW) 386 ton olie |
Snelheid: |
33 knopen (61 km/u) |
Bereik: |
5.600 km bij 15 knopen (28 km/u) |
Bewapening: |
4x1 130 mm / 40 M1924 geschut 2x1 37 mm / 60 M1925 luchtafweergeschut 4x1 8 mm Hotchkiss Mle 1914 machinegeweren 2x3 550 mm torpedolanceerbuizen 2x dieptebommenrekken (elk 16 dieptebommen 200 kg) 2x Thornycroft dieptebommenwerpers (elk zes dieptebommen 100 kg) |
Bemanning |
142 (vredestijd) - 162
(oorlogstijd) |