De L'Adroit-klasse torpedobootjagers waren een groep van 14 Franse torpedobootjagers die vanaf eind jaren 1920 in dienst kwamen bij de Marine Nationale. De schepen waren nog in dienst ten tijde van het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Eén schip ging in maart 1940 door een ongeval verloren en twee schepen tijdens de strijd in mei en juni 1940. Zeven gingen verloren in 1942 door eigen handelen van de Vichy marine of door acties tegen geallieerde schepen. Vier gingen rond diezelfde tijd over naar de marine van de Vrije Fransen en overleefden de oorlog. deze schepen werden in het begin van de jaren 1950 gesloopt.
L'Adroit (1927) |
25 november 1924: besteld 26 april 1925: kiellegging 1 april 1927: tewaterlating 1 juli 1929: aflevering oktober 1929: in dienst 21 mei 1940: gezonken |
L'Alcyon (1926) |
25 november 1924: besteld mei 1925: kiellegging 26 juni 1926: tewaterlating 15 juli 1929: aflevering 17 december 1929: in dienst 10 november 1952: gesloopt |
Le Mars (1926) |
21 november 1924: besteld 8 juli 1925: kiellegging 28 augustus 1926: tewaterlating 20 januari 1928: aflevering 20 april 1928: in dienst 27 november 1942: gezonken |
Le Fortuné (1926) |
21 november 1924: besteld 11 september 1925: kiellegging 15 november 1926: tewaterlating 1 februari 1928: aflevering 20 april 1928: in dienst augustus 1950: verkocht voor sloop |
La Palme (1926) |
21 november 1924: besteld 18 mei 1925: kiellegging 30 juni 1926: tewaterlating 6 februari 1928: aflevering 20 april 1928: in dienst 27 november 1942: gezonken |
La Railleuse (1926) |
21 november 1924: besteld 1 augustus 1925: kiellegging 9 september 1926: tewaterlating 15 maart 1928: aflevering 20 april 1928: in dienst 23 maart 1940: gezonken |
Brestois (1927) |
27 april 1926: besteld 17 mei 1926: kiellegging 19 mei 1927: tewaterlating 15 juni 1928: aflevering 9 december 1928: in dienst 8 november 1942: gezonken |
Boulonnais (1927) |
5 juni 1926: besteld 4 mei 1926: kiellegging 1 juni 1927: tewaterlating 25 juni 1928: aflevering 13 augustus 1929: in dienst 8 november 1942: gezonken |
Basque (1929) |
1 juni 1926: besteld 18 september 1926: kiellegging 25 mei 1929: tewaterlating 5 maart 1931: aflevering 7 maart 1931: in dienst 10 december 1952: verkocht voor sloop |
Le Bordelais (1928) |
1 mei 1926: besteld 19 november 1926: kiellegging 23 mei 1928: tewaterlating 8 april 1930: aflevering 19 april 1930: in dienst 27 november 1942: gezonken |
Forbin (1928) |
14 april 1927: besteld 29 juni 1927: kiellegging 17 juli 1928: tewaterlating 1 mei 1930: aflevering 12 december 1930: in dienst 10 december 1952: sloop |
Frondeur (1929) |
21 april 1927: besteld 9 november 1927: kiellegging 20 juni 1929: tewaterlating 20 oktober 1931: aflevering 30 oktober 1931: in dienst 8 november 1942: gezonken |
Fougueux (1928) |
3 mei 1927: besteld 21 september 1927: kiellegging 4 augustus 1928: tewaterlating 15 juni 1930: aflevering 4 juli 1930: in dienst 8 november 1942: gezonken |
Le Foudroyant (1929) |
21 april 1927: besteld 28 juli 1927: kiellegging 24 april 1929: tewaterlating 10 oktober 1930: aflevering 24 oktober 1930: in dienst 1 juni 1940: gezonken |
De L'Adroit-klasse torpedobootjagers werden in drie groepen besteld en gebouwd. Zes schepen volgens het 1924 bouwprogramma, vier schepen volgens dat van 1925 en nog eens vier voor 1926. De schepen waren berucht vanwege het ingewikkelde onderhoud dat aan het hoofdgeschut uitgevoerd moest worden en de relatief lage vuursnelheid. Hoewel gebouwd voor een snelheid van 33 knopen (61 km/u) zorgde een instabiele structuur voor een reductie van de maximale snelheid tot 28 á 29 knopen (52 tot 54 km/u). Dit kon pas worden verbeterd toen in 1940 besloten werd het gewicht van de bovenbouw te reduceren door het verwijderen van geschut No. 3 of No. 4.[1][2]
Bij de bouw hadden de schepen een waterverplaatsing van 1.380 ton standaard met een lengte van 107,20 meter en een breedte van 9,90 meter. Hiermee werd een diepgang van 3,50 meter bereikt. De aandrijving gebeurde door twee sets Zoelly, Rateau-Bretagne of Parsons geschakelde stoomturbines en drie Du Temple boilers. Dit leverde een vermogen op van 34.000 pk, waarmee in theorie 33 knopen (61 km/u) kon worden bereikt. Met een capaciteit van 386 ton olie kon bij een kruissnelheid bij 15 knopen (28 km/u) een afstand van 5.556 km worden afgelegd. De 142 bemanningsleden hadden de beschikking over vier enkele stuks 130 mm / 40 M1924 geschut, een stuk 75 mm / 50 M1924 geschut, twee 8 mm machinegeweren, twee batterijen met elk drie 550 mm torpedolanceerbuizen, twee dieptebommenwerpers en twee dieptebommenrekken met 32 dieptebommen.[3][4][5]
Eind 1930 werd het stuk 75 mm geschut en de twee machinegeweren verwijderd en vervangen door twee stuks 37 mm / 60 M1925 luchtafweergeschut en twee dubbele 13,2 mm machinegeweren. In maart 1940 ging de La Railleuse (1926) als eerste schip binnen deze klasse verloren door een ongeval met de torpedo's in de eerste torpedolanceerinstallatie. Bij de schepen die de strijd in Frankrijk in mei en juni 1940 overleefden, de L'Adroit (1927) en Le Foudroyant (1929) gingen hierbij verloren, werd in 1940 een 130 mm geschut van het achterschip verwijderd. Le Fortuné (1926), Basque (1929) en Forbin (1928), onderdeel van het Franse Force X, vielen in Alexandria in handen van de Britten en werden aldaar geïnterneerd.[6][7][8]
Vier schepen uit deze klasse, Boulonnais (1927), Fougueux (1928), Brestois (1927) en Frondeur (1929), gingen verloren tijdens de geallieerde landingen bij Casablanca op 8 november 1942. Op 27 november gingen de Le Mars (1926), La Palme (1927) en Le Bordelais (1928) verloren toen ze in Toulon tot zinken werden gebracht. al deze schepen waren in dienst van de marine van Vichy Frankrijk.[9]
In 1943 werd bij de L'Alcyon (1926), Le Fortuné (1926), Basque (1929) en Forbin (1928), welke ondertussen in dienst van de marine van de Vrije Fransen waren gekomen, een torpedolanceerinstallatie verwijderd en vervangen door een stuk 40 mm / 56 Bofors geschut. daarnaast werden vier tot zes stuks 20 mm / 70 Oerlikon luchtafweer geplaatst. Tevens werd radar en sonar geïnstalleerd. Deze vier schepen werden tussen 1950 en 1952 gesloopt.[10][11]
Klasse: | L'Adroit-klasse (1926) |
Aantal in klasse: |
14 |
Land: |
Frankrijk |
Type: |
Torpedobootjager |
Waterverplaatsing: |
1.380 t standaard 1.515 t normaal 2.000 t beladen |
Lengte: |
107,90 meter |
Breedte: |
9,90 meter |
Diepgang: |
3,50 meter |
Aandrijving: |
2x Zoelly, Rateau-Bretagne of
Parsons geschakelde stoomturbines 3x Du Temple Boilers 34.000 shp (25.000 kW) 2 schachten 386 ton dieselolie |
Snelheid: |
33 knopen (61 km/u) |
Bereik: |
5.556 km bij 15 knopen (28 km/u) |
Bewapening: |
4x1 130 mm / 40 M1924 geschut 1x1 75mm / 50 M1924 geschut 2x1 13.2 mm machinegeweren 2x3 550 mm torpedolanceerinrichtingen 2 dieptebommenwerpers 2 dieptebommenrekken |
Bemanning: |
142 |