TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

Bert Hermkens[1] werd op 8 oktober 1944 tijdens de Kerkrazzia in Sevenum opgepakt, naar Duitsland gestuurd en daar tewerkgesteld. Hij was net 36 geworden en al tien jaar getrouwd[2] met Marie Kurvers[3]. Samen met een groot aantal andere Limburgers, werd hij per trein Duitsland ingestuurd. Bert kwam terecht in Dassel, in het Harzgebergte, waar hij op 14 oktober in de Eisenhütte aan het werk werd gezet.[4]


Het persoonsbewijs van Bert Hermkens uit 1941. Bron: Familie Hermkens.

Terug naar toen

Bert was daar niet alleen. Hij maakte deel uit van een groep van tien Limburgers, waaronder ook Hendrik Baeten[5]. Hendrik, Harry voor vrienden, hield een dagboek bij. Hij schreef over deze 14de oktober: "Om 2 uur vertrokken uit Northeim met tien personen naar Dassel met de ijzerfabrikant, het leek een vriendelijke heer. Aankomst avond. Brood met bier, daar waren we blij mee."[6] De eerste paar dagen is er nog niet direct werk. Harry vertelt verder: "Negen dagen hebben we liggen zwalken. Gauw wassen en een snede brood en een in de zak voor om 10 uur met nog een stuk koolraap. We moesten drie wagons kolen en zand lossen. We moesten met vijf (de getrouwe) naar het station wagens laden en de jongeren bleven op de fabriek de kolen opruimen. We werkten tamelijk hard."[7]


Eisenhütte (ijzerfabriek) in Dassel. Bron: Jeroen Koppes.

Bert werd verantwoordelijk gesteld voor het eten, iets wat de andere Limburgers wel beviel: "Hermkens zorgt nog altijd voor het eten en werkelijk goed, wat de kost aangaat houden we het wel vol."[8] Toen hij ziek werd en daardoor niet hoefde te werken, kon hij toch voor het eten blijven zorgen: "Gelukkig dat Hermkens nog ziek is. Die kookt iedere dag twee keer aardappelen met rode kool en fijn hoor."[9]

Nog steeds is er niet veel werk in de Eisenhütte in Dassel. De tien Limburgers krijgen dan ook te horen dat ze weg moeten. Even hebben ze de hoop dat ze misschien wel naar huis kunnen,[10] maar dat bleek al snel niet te gebeuren. Op 2 november werden ze overgeplaatst naar de Ruwowerk-fabriek aan de oostkant van Dassel, op zo'n 20 minuten lopen van de Eisenhütte.[11]

Hendrik vertelde over die dag: "We treffen hier 17 Nederlandse studenten we worden ook door hen hartelijk ontvangen het doet goed in den vreemden kennissen te ontmoeten."[12] Deze Nederlandse studenten hadden in april 1943 geweigerd de loyaliteitsverklaring te tekenen. Hierdoor werden ze verplicht tewerkgesteld in Duitsland. Via Kamp Erika in Ommen kwamen ze eind mei 1943 in Dassel aan. Toen waren ze nog met 22, in de loop van '43 en '44 gingen er al een aantal studenten naar huis. Door ziekte, arbeidsongeschiktheid, of niet terugkeren van verlof bleven er in november 1944 nog 17 studenten over.[13]

Theo Bakkeren[14] was één van de studenten die nog in Dassel aanwezig was. Hij schreef over 2 november: "Tien nieuwe Nederlanders erbij in ons Lager! Allen uit Sevenum, Noord Limburg; daar hebben ze blijkbaar alle mannen, van 18 tot misschien wel 50 jaar, meegenomen, boeren, van alles! Totaal ontheemd dus! Wij horen hun verhalen, kunnen hen wat bijpraten en steunen, als "ervarenen" in de verbanning. En hen in ons gezelschap laten acclimatiseren; het katholieke element wordt zó wel fors versterkt ineens."[15]


De Ruwowerk-fabriek in Dassel. Bron: Jeroen Koppes.

De fabriek waar de studenten en de Limburgers tewerkgesteld werden, lag aan het eind van de spoorlijn tussen Dassel en Einbeck. Het lijntje werd gebruikt om de fabriek te bevoorraden, maar ook om met de trein naar Einbeck te reizen. Dit was een grotere stad, waar de was gedaan kon worden en waar men naar het ziekenhuis kon.

Bert werd in de fabriek aan een draaibank gezet: "Vóór die tijd had de boerenarbeider uit Sevenum nog nooit aan een draaibank gewerkt, maar dat vormde voor de Duitsers geen enkel beletsel om hem een machine toe te vertrouwen. In drie weken kon ik de machine zelfstandig bedienen."[16]

Voedsel werd in Dassel een steeds groter probleem: "We moesten zelf alles afstropen om van het beetje geld dat we kregen nog iets extra's te kopen. Het heeft trouwens ook nog enkele maanden geduurd voordat we het eerste loon kregen."[17]

Op 3 februari 1945 vond er een luchtaanval plaats op een locomotief bij het stationnetje van Dassel.[18] Een aantal dagen later schreef Theo: "Er was dus niets meer te doen in de fabriek! Gebrek aan grondstoffen of halffabrikaten. We werden dus buiten ingezet, allehand klussen."[19] Bert vertelde hier over: "Toen het spoorlijntje, dat naar onze fabriek liep, gebombardeerd was kregen we geen nieuwe materialen meer. Ook werden de produkten niet meer afgehaald. Omdat we hongerig waren vroegen we met z'n vieren of we niet op een boerderij konden gaan werken. Zo zijn we bij families in Ellensen, een dorpje tussen Kassel en Hannover, terechtgekomen. Ik kwam bij een gezin dat een café en postkantoor had. Tevens was de man boer."[20]


Het café en postkantoor van Böcker, met links de bijbehorende boerderij. Bron: Eric van den Bungelaar.

Theo Bakkeren schreef op 21 februari in zijn dagboek: "Tinus Verrijth[21] , Harry Baeten, Bert Hermkens en Willem Houben[22] gaan naar boeren om op 't land te werken! Zij - als boeren zelf - dolblij natuurlijk! De eerste mooie "lente"-dag"!"[23] Waarheen was toen nog onduidelijk, een paar dagen later schreef Theo: "de boeren zitten in de buurt".[24] Ellensen ligt op een kleine vier kilometer van de Ruwowerk-fabriek.

De vier Limburgers werden allemaal bij een andere boer tewerkgesteld. Bert bij de familie Böcker en Harry bij de familie Fricke in Ellensen. Willem kwam bij Papenberg in Rengershausen terecht. Alleen van Tinus weten we niet waar hij terecht kwam.[25]

Bert vertelt verder: "Het eerste wat ik bij de familie Böcker kreeg was goed te eten. De eerste fatsoenlijke maaltijd sinds zeven maanden. Aardappelen met saus en twee eieren. Zelf aten ze maar één ei. Ik sliep op een goed bed dat elke dag voor mij werd opgemaakt. Ik zal het mijn leven niet meer vergeten."[26]

Op 16 maart 1945 schreef Bert een briefkaartje aan een vriend die tewerkgesteld was in Watenstedt: "Baeten en ik hebben eerst ook in het lager gewerkt in Dassel. Maar nu zitten we bij een boer en daar is het heel wat beter, we leven met het gezin op en af, en het is er erg rustig, daar gebeurt niets. Jongen wat hebben ze toch met ons gemaakt. Toen ze den 8 October weggevoerd hebben. Wie had dat gedacht dat er ooit wat ging gebeuren, we zijn 5 maanden van onze vrouwen en kinderen weg, maar laten de moed niet zakken. Anders gaat het helemaal niet, laten we maar eens goed voor St. Jozef bidden, de vader van alle huisgezinnen, en alles komt weer in orde, dus beste vriend houdt goede moed want het zal toch niet lang meer duren, en dan gaan we weer naar ons dierbaar Sevenum terug."[27]

Begin april 1945 werd de regio van Dassel en Ellensen door de Amerikanen bevrijd. Op 10 april besluiten de vier mannen uit Sevenum te vertrekken. Tinus en Willem kwamen naar Ellensen en gezamenlijk ging het naar Dassel. Vanuit Dassel wandelden ze 15 kilometer naar het westen, naar Neuhaus. "Wij trokken van huis tot huis, tot een Duitser bij ons kwam dat wij na 7 uur niet meer op straat mochten zijn. Hij vroeg of wij Hollanders waren, en of, zeiden wij. Hij vroeg of wij papieren hadden, Hermkens zei, loop naar de soudemieter met je papieren. Toen moesten we mee naar de commandant." Bij deze Amerikaanse commandant kregen ze een slaapplaats toegewezen in een kippenhok.[28]

Na twee dagen wandelen, staken ze op 12 april de Wezer over bij Beverungen. De volgende dag bereikten ze Paderborn, waar ze in een kazerne werden opgevangen. Hier konden ze wachten op vervoer naar huis, maar de groep besluit zelf verder te lopen. Uiteindelijk belandden ze op 18 april in Massen, bij Dortmund. Hier werden ze opgevangen tot er vervoer naar huis geregeld kon worden. Dat volgt uiteindelijk op 24 april. Ze werden per vrachtwagen naar Münster vervoerd en vandaaruit met de trein naar Maastricht, waar ze de volgende dag aankomen.[29]

Op 26 april werden Bert Hermkens, Tinus Verrijth, Willem Houben en Harry Baeten door burgemeester Everts[30] uit Sevenum in Maastricht opgehaald. Zij keerden deze dag na een verblijf van bijna zeven maanden in Duitsland, in Sevenum terug.[31]


Bert Hermkens en de familie Böcker in 1949. Bron: Familie Hermkens.

Al in 1949 keert Bert terug naar Ellensen om een bezoek te brengen aan de familie Böcker. Hij gaat er op de foto met het gezin, voor de deur van het huis waar hij in de oorlog verbleef. Ook daarna bleef hij verlangen naar een terugkeer naar het dorpje in de Harz. Het zou tot 1984 duren, voordat hij weer die kant op kon. Gustav Böcker en zijn vrouw waren al overleden, maar hun zoon leefde nog, en herkende Bert meteen.[32]

Terug naar nu

Het is 2024 en ik loop door Ellensen op weg naar het voormalige huis van Gustav Böcker. De overbuurvrouw komt toevallig net aan met haar auto en we vragen of ze misschien de deur op de foto herkent. Dat niet helaas, ze woont nog niet zo lang in het dorpje. Ze verwijst ons door naar haar overbuurvrouw. Die is wat ouder en woont langer in het dorp. Ook zij herkent de deur niet, maar weet wel te vertellen dat het huis van Böcker is gekocht door de buren even verder op. Als iemand het zou moeten weten zijn zij het wel. Ze verwijst ons expliciet door naar de buurvrouw, even later zou wel blijken waarom...

Bij het huis aangekomen, komt de man des huizes net naar buiten. We vragen hem of hij de deur herkent. Hij is heel duidelijk. Die deur had hij nog nooit in zijn leven gezien. Het is echt onmogelijk dat die deur ooit in dat huis gezeten had. Gelukkig komt zijn vrouw net aangelopen. Ze werpt snel een blik op de foto en geeft fijntjes aan haar man aan dat het de deur is waar hij elke dag door naar binnenloopt. Vertwijfeld loopt de man met ons mee naar de schuur van het huis, waar de deur verborgen ging achter een oude schuurdeur.

Nu is alleen nog de vraag of deze deur ook daadwerkelijk bij de ingang van de woning van Böcker heeft gehangen. Hiervoor worden we doorverwezen naar de oudste inwoner van het dorp. Die weet ons niet alleen te bevestigen dat de deur inderdaad bij de ingang hing, maar ook dat er een café en postkantoor aanwezig waren. Ook weet hij te vertellen, dat er in die tijd een afwateringsgeultje door de straat liep, vandaar het hekwerk en de beplanting op de foto.

Al met al weten we hiermee de foto's en locaties uit de fotoalbums van Bert Hermkens te bevestigen. Bert keerde in ieder geval in 1949 en in 1984 terug bij de familie Böcker en hield ook daarna nog contact. "Hoe goed ik daar werd behandeld zal ik mijn leven niet meer vergeten."[33] Bert overleed op 76-jarige leeftijd in 1985.[34]


De deur achter de schuurdeur. Bron: Jeroen Koppes.

Bert Hermkens in Dassel in 1984. Bron: Familie Hermkens.

Noten

  1. Hubert (Bert) Hermkens (Sevenum, 02-10-1908 – Venray, 23-06-1985).
    OpenArchieven.nl, geraadpleegd op 25-10-2024.
  2. OpenArchieven.nl, geraadpleegd op 25-10-2024.
  3. Maria Regina Kurvers (Kronenberg, 17-04-1904 – Venray, 01-07-1993).
    OpenArchieven.nl, geraadpleegd op 25-10-2024.
  4. Arolsen Archives, Lijst Einbeck, DE ITS 2.1.2.1 NI 018 11 NIE ZM.
  5. Hendrik (Harry) Hubert Baeten (Sevenum, 05-01-1900 – Sevenum 28-05-1969).
    OpenArchieven.nl, geraadpleegd op 25-10-2024.
    OpenArchieven.nl, geraadpleegd op 25-10-2024.
  6. Dagboek Hendrik Baeten, 14-10-1944.
  7. Dagboek Hendrik Baeten, 17-10-1944.
  8. Dagboek Hendrik Baeten, 28-10-1944.
  9. Dagboek Hendrik Baeten, 30-10-1944.
  10. Dagboek Hendrik Baeten, 30-10-1944.
  11. Dagboek Hendrik Baeten, 02-11-1944.
    Arolsen Archives, Lijst Einbeck, DE ITS 2.1.2.1 NI 018 11 NIE ZM.
  12. Dagboek Hendrik Baeten, 02-11-1944.
  13. TracesOfWar.nl - Gerard Schampers, de eerste maanden in Dassel, geraadpleegd op 24-10-2024.
  14. Matheus (Theo) Henricus Cornelius Maria Bakkeren (Breda, 21-01-1924 - Haren, 20-04-2011).
    TracesOfWar.nl - Gerard Schampers en zijn medestudenten, geraadpleegd op 25-10-2024.
  15. Dagboek Theo Bakkeren, 02-11-1944.
  16. Dagblad voor Noord-Limburg, 20-05-1985.
  17. Dagblad voor Noord-Limburg, 20-05-1985.
  18. Dagboek Theo Bakkeren, 03-02-1945.
  19. Dagboek Theo Bakkeren, 13-02-1945.
  20. Dagblad voor Noord-Limburg, 20-05-1985.
  21. Martin Hubert Verrijth (Sevenum, 08-04-1897 – Horst, 27-11-1964).
    OpenArchieven.nl, geraadpleegd op 25-10-2024.
    OpenArchieven.nl, geraadpleegd op 25-10-2024.
  22. Willem Hoeben (Sevenum, 16-07-1908).
    Arolsen Archives, Lijst Einbeck, DE ITS 2.1.2.1 NI 018 11 NIE ZM.
  23. Dagboek Theo Bakkeren, 21-02-1945.
  24. Dagboek Theo Bakkeren, 25-02-1945.
  25. Arolsen Archives, Lijst Einbeck, DE ITS 2.1.2.1 NI 018 11 NIE ZM.
  26. Dagblad voor Noord-Limburg, 20-05-1985.
  27. Briefkaart Bert Hermkens, 16-03-1945.
  28. Dagboek Hendrik Baeten, 10-04-1945.
  29. TracesOfWar.nl - Dagboek van Hendrik Baeten, dwangarbeider, geraadpleegd op 25-10-2024.
  30. Willem Pius Everts (Sevenum 17-04-1895 – Horst, 10-12-1977).
    OpenArchieven.nl, geraadpleegd op 25-10-2024.
    OpenArchieven.nl, geraadpleegd op 25-10-2024.
  31. TracesOfWar.nl - Dagboek van Hendrik Baeten, dwangarbeider, geraadpleegd op 25-10-2024.
  32. Dagblad voor Noord-Limburg, 20-05-1985.
  33. Dagblad voor Noord-Limburg, 20-05-1985.
  34. Bidprentje Bert Hermkens.

Informatie

Artikel door:
Jeroen Koppes
Geplaatst op:
01-11-2024
Feedback?
Stuur het in!

Gerelateerde thema's

Nieuws

Dasselse dwangarbeiders: Terug naar school (2/4)

15nov

Dasselse dwangarbeiders: Terug naar school (2/4)

Het is nu ruim twee jaar geleden dat ik de brieven van Gerard Schampers in handen kreeg. Een student in oorlogstijd, wonend in Helmond en studerend in Tilburg. In 1943 werd hij, met nog 21 andere studenten, tewerkgesteld te Dassel in Duitsland. In Dassel werkten ook een aantal Limburgers, die opgepakt waren tijdens de Kerkrazzia's in oktober 1944. In juni en augustus 2023 bezocht ik Dassel. Nu was het tijd voor een derde bezoek en een nieuwe serie aan artikelen.

Het is de tweede dag van mijn derde bezoek aan Dassel. Deze ochtend hebben we een afspraak bij de Paul Gerhardt school in Dassel. Dit is de locatie van de oude Ruwowerk-fabriek waar de 22 studenten uit Nederland tewerkgesteld werden. Dit is dus historische grond, al zijn meeste scholieren op deze school zich daar niet van bewust.

Ik heb begrepen dat er nog oude kelders onder de school liggen, die vermoedelijk over zijn gebleven van de Ruwowerk-fabriek. Volgens de overleden stadsarchievaris hebben de Nederlanders in één van deze kelders gewoond. We ontmoeten de docente die ons een rondleiding geeft. De eerste kelder is direct onder het administratiegebouw. We dalen een donker oud trappetje af...

Eenmaal beneden staan we in een grote grijze ruimte. Nu huist hier het archief van de school. Sommige muren lijken ouder dan andere. Op de oudste buitenmuren staan nummers genoteerd. Ze lopen tot ergens in de vijftig. Wat zou het geweest kunnen zijn? De docente weet het ook niet. Misschien zijn het wel de bed-nummers van de dwangarbeiders geweest, maar dat is speculeren.

De andere kelder ligt onder een van de gebouwen met leslokalen. Deze is veel lager en met een rond gewelf. Je kunt er net niet staan en er zijn maar weinig ramen. De school gebruikt het af en toe voor exposities, maar nu staat het leeg.

De eerste, grotere kelder, ligt onder een pand dat er in de oorlog nog niet was. Ook stond er geen ander pand op die locatie. Dat is met de kleinere kelder wél het geval, maar die ligt haaks op het gebouw waar de studenten sliepen. Daarnaast bleek uit brieven en dagboeken van de studenten, dat ze niet in de kelder sliepen. Gerard Schampers schreef: “'t Onderdak is hier goed. We hebben twee grote vertrekken. Op 't ene slapen we allemaal. Op 't andere zitten en eten we. We hebben de eerste etage van 'n oud boerenhuis. Beneden ons zitten Russen. We hebben 'n aparte ingang. We moeten dan twee trappen op en komen op 'n portaal. Daar is ons pissoir en de w.c. Verder twee vertrekken waar de wasgelegenheid gemaakt wordt. Alles is nieuw. Van 't portaal komen we in de conversatiezaal en daardoor in de slaapzalen.” [note]TracesOfWar.nl - Gerard Schampers, de eerste maanden in Dassel, geraadpleegd op 24-10-2024.[/note] Theo Bakkeren schreef over dezelfde locatie: “Samen in één Stube, slaapruimte en ’n verblijfsruimte ernaast. Eén trap op in een verbouwde schuur.” [note]Dagboek Theo Bakkeren, 26-05-1944.[/note]


De Stube is het gebouw aan de rechterkant op bovenstaande ansichtkaart. Deze foto is genomen uit de richting van Einbeck. De lage kelder zou gelegen kunnen hebben onder het hoge gebouw in het midden.

Het lijkt er dus op dat geen van de kelders gebruikt werd als slaapvertrekken. De Russen sliepen op de begane grond. De kelders werden misschien wel gebruikt als schuilkelder, maar niets wijst er tot nu toe op dat er permanent geslapen werd.

Vanuit de kelders gaat de rondleiding verder over het schoolterrein. Waar in de Ruwowerk-fabriek al gebruik werd gemaakt van een waterturbine, is dat nu in de school nog steeds het geval. Het omleidingskanaal van de Ilme wordt nog altijd naar een waterkrachtcentrale gestuurd om een deel van de elektriciteit voor de school op te wekken.[note]Paul-Gerhardt-Schule Dassel, Erneuerbare Energie, geraadpleegd op 25-10-2024.[/note]

Verder op op het terrein is het kanaal zichtbaar en stroomt het verder stroomafwaarts, langs het sportveld weer terug naar de Ilme.



Lees ook de andere delen in deze serie:
- Dasselse dwangarbeiders: Herfst (1/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Terug naar school (2/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Bioscoop Klenke (3/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Frau Kolle (4/4)

Lees meer

Dasselse dwangarbeiders: Herfst (1/4)

8nov

Dasselse dwangarbeiders: Herfst (1/4)

Het is nu ruim twee jaar geleden dat ik de brieven van Gerard Schampers in handen kreeg. Een student in oorlogstijd, wonend in Helmond en studerend in Tilburg. In 1943 werd hij, met nog 21 andere studenten, tewerkgesteld te Dassel in Duitsland. In Dassel werkten ook een aantal Limburgers, die opgepakt waren tijdens de Kerkrazzia's in oktober 1944. In juni en augustus 2023 bezocht ik Dassel. Nu was het tijd voor een derde bezoek en een nieuwe serie aan artikelen.

Het is een herfstige donderdagmorgen als ik voor de derde keer in de auto stap om naar Dassel te rijden. Ik heb een tweetal afspraken kunnen maken. De eerste voor vanmiddag, met de vrouw van de, inmiddels overleden, stadsarchivaris van Dassel. Op vrijdagmorgen staat een afspraak gepland bij de Paul Gerhardt school, met een docente die mij de oude originele kelders zal laten zien.

Dit keer reis ik niet alleen, buurman Eric is mee. Hij spreekt gelukkig aanzienlijk beter Duits dan ik. Op de rit naar het oosten praat ik hem bij over de laatste ontwikkelingen en de doelen van de reis. Wegens files rijden we dit keer de noordelijke route, over Paderborn; de stad waardoor de studenten naar huis trokken in 1945.

Eenmaal de Wezer over rijden we het Harz gebergte, met haar glooiende heuvels, uitgestrekte landbouwgronden en kleurrijke herfstbossen, in. Het is een uur of één als we Dassel binnen rijden. Lunchen doen we op de enige plek waar je belegde broodjes kunt krijgen, de lokale supermarkt. Hier kunnen we even rustig zitten na de lange autorit. Na de broodjes vertel ik Eric op de begraafplaats over de directe omgeving. De Bierberg en Burgberg liggen er beiden mooi bij. We kunnen al snel inchecken bij het huis dat we gehuurd hebben. Een schitterend vakwerkhuis met bijbehorende krakende trappen.

Om iets voor drie uur is het tijd om naar de vrouw van de stadsarchivaris te rijden. Ze woont aan de andere kant van het stadje, toch wel vijf minuten rijden. Ik hou Eric voor dat wandelen met de zware laptop, scanner en mappen vol informatie echt niet te doen is… helemaal gezien het blik stroopwafels dat we meenemen uit Nederland als dank voor de ontvangst.

Eenmaal aangekomen vertel ik eerst wat over mijn onderzoeken. Wat we al gevonden hebben en vooral waar we nog naar op zoek zijn. Dagboeken en brieven van de dwangarbeiders in Dassel heb ik ondertussen aardig wat, verslagen van de Amerikanen over de bevrijding van Dassel ook. Het ontbreekt vooral aan informatie van Duitse zijde. Mevrouw vertelt dat haar man in het verleden vele boekjes over Dassel heeft geschreven. Hier staan ook stukken over de oorlog in. Ze heeft er een aantal dubbel, die we zo mogen meenemen. Ze verwijst ons daarnaast door naar het snuisterijwinkeltje in het stadje waar er vermoedelijk nog meer te koop zijn.

Ook heeft ze al contact gezocht met de dochter van Frau Kolle. Frau Kolle was één van de katholieke dames die de studenten af en toe wat eten toe stopte, of ze thuis uitnodigde. Het zorgde er voor dat de jonge studenten toch nog een beetje een idee van een thuis kregen. Een warm nest, waar ze terecht konden. We mogen de dochter van Frau Kolle bellen om een afspraak te maken. Zij zou ook nog wel het een en ander weten over deze Nederlandse studenten in Dassel. Dat is echter een verhaal voor een volgende keer.

We verlaten haar huis met een berg aan informatie, nieuwe contacten en een aantal door haar man geschreven boekjes… en zonder stroopwafels. Het Delfts blauwe blikje met stroopwafels werd door mevrouw enorm gewaardeerd.

We lopen vervolgens Dassel in, naar het snuisterijwinkeltje, waar we nog wat meer boekjes op de kop weten te tikken. De dame daar helpt ons graag verder. Dan gaan we door naar de boekhandelaar tegen over de kerk. Hij herkent me nog van een vorig bezoek, maar moet me helaas teleurstellen, boeken over de geschiedenis van Dassel worden niet meer geschreven.

We begeven ons naar hotel-restaurant Deutsche Eiche om wat te eten, ook hier herkent de eigenaresse me nog van mijn vorige bezoeken aan Dassel. Blijkbaar heb ik toch de nodige indrukken achtergelaten. Het belooft een bijzonder derde bezoek naar Dassel te worden.

Lees ook de andere delen in deze serie:
- Dasselse dwangarbeiders: Herfst (1/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Terug naar school (2/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Bioscoop Klenke (3/4)
- Dasselse dwangarbeiders: Frau Kolle (4/4)

Lees meer

Gerelateerde personen

Bronnen

Met dank aan:

  • Familie Hermkens.
  • Familie Baeten.
  • Familie Bakkeren.
  • Eric van den Bungelaar.
  • Lisa de Haas.
  • Herma de Vries.
  • Inwoners van Ellensen.