TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Britse militairen in een Helmonds slachthuis

Helmond werd op 25 september 1944 bevrijd door Britse troepen. Al heel snel veranderde de stad in een rest centre, een legerplaats met onderhoudstroepen waar man en materieel konden uitrusten en opknappen. Hiervoor was ruimte nodig, veel ruimte. Scholen en andere openbare gebouwen werden gevorderd, maar ook particulieren kregen met inkwartiering te maken. De stad keerde vergoedingen uit. Dat kon oplopen tot 1,25 gulden als er een officier in een bed bleef slapen. Gewone soldaten die niet in een bed terecht konden leverden slecht 20 cent per nacht op.[1]

De Deurnescheweg in Helmond zag er tijdens de oorlog heel anders uit dan de huidige Deurneseweg. Hij liep voor een deel ten zuiden van het spoor, waar die tegenwoordig de Rooseindsestraat heet. Eind jaren twintig werd daar een nieuw openbaar slachthuis gebouwd om vooral de hygiëne te verbeteren en het slachten buiten de stad te krijgen.[2] Op 18 september 1930 werd het nieuwe slachthuis geopend door de toenmalige burgemeester Van Hout.[3]


Het slachthuis aan de Deurnescheweg (rechts dienstwoning machinist). Bron: Collectie RHCe / Fotoatelier Prinses, 14378.

De machinist voor de machinekamer van het slachthuis was al ruim een jaar eerder aangesteld. Op 29 augustus 1929 werd J. Snijders in deze functie benoemd.[4] Met de functie kwam ook een dienstwoning. Deze woning kreeg als adres de Deurnescheweg 3a en bevond zich rechts van de ingang van het slachthuis. Later werd dit adres aangepast naar de Rooseindsestraat 7 en weer later kreeg het nummer 25 in dezelfde straat. Het pand staat er nu nog.


Familie Snijders in 1948, met de tweeling Jan en Sjef. Bron: Familie Snijders.

Deurnescheweg 3a, rechts van de ingang van het slachthuis. Bron: Fotoarchief Jeroen Koppes.

Johannes Snijders werd op 7 oktober 1897 in Gemert geboren, hij trouwde op 9 augustus 1923 in Erp met Hendrika Maria Kerkhof. Zij was op 23 maart 1903 in Den Bosch geboren. Ze kregen twaalf kinderen. Johannes Snijders overleed op 12 oktober 1958 op 61 jarige leeftijd.[5] Tijdens de oorlog werden er Britse militairen ingekwartierd, zoon Sjef Snijders wist zich twee officieren nog goed te herinneren. Ron en Ken heetten ze.[6] Het waren de enige twee officieren die bij hun thuis ingekwartierd werden. Verstaan kon Sjef ze niet, hij zou in december 1944 pas zeven worden. Wel wist hij Ron nog te herkennen van een foto.

Helmond na de bevrijding

Na de bevrijding op 25 september 1944 werd al op 1 oktober het kantoor, de stal en de bijgebouwen van het slachthuis door de Britten gevorderd.[7] Op 21 oktober werd Captain David Ronald George (247545) in de machinistenwoning ingekwartierd, gevolgd door Captain Kenneth Melville (247880) op 24 oktober. Een kleindochter van Captain George wist te bevestigen dat haar grootvader Ron genoemd werd.[8]

Zowel Captain George als Melville diende bij R.A.S.C. van de 11th Armoured Division. De Royal Army Service Corps had als taak om de eenheid te bevoorraden en te ondersteunen. Beide officieren werden genoemd in het War Diary van januari 1944 van het hoofdkwartier van de Commander, Royal Army Service Corps, 11th Armoured Divison. Beide zijn op dat moment nog Lieutenants.[9]

Ze dienden allebei bij het 171st Company, R.A.S.C..[10] Deze eenheid was verantwoordelijk voor de bevoorrading van de 29th Armoured Brigade. Deze brigade was ondergeschikt aan de 11th Armoured Division. Het is deze compagnie die op 21 oktober verplaatst werd naar het slachthuis in Helmond.[11] Ze schreven er zelf over in the 171st Tatler: "21.10.44 Our first happy day at Helmond's abbatoir where we remained until 19.12.44."[12]

George en Melville zouden tot in december 1944 in Helmond blijven, respectievelijk tot 9 december en 19 december.[13] De gebouwen van het slachthuis werden op 11 april 1945 weer vrijgegeven.[14]

Definitielijst

Brigade
Bestond meestal uit twee of meer Regimenten. Kon onafhankelijk of als een deel van een Divisie dienen. Soms waren ze deel van een Korps in plaats van een Divisie. In theorie bestond een Brigade uit 5.000 - 7.000 man.

Ken Melville

Lance-Corporal Kenneth Melville (129470) werd in 1916 geboren en diende aan het begin van de oorlog in de R.A.S.C. eenheid van de 51st (Highland) Division. De 51st Division was begin januari 1940 naar Frankrijk verscheept.[15] Tijdens de Duitse inval in Frankijk in mei 1940 lag de divisie rond Rémeling, in het noord-oosten van Frankrijk, tegen de Duitse grens aan.[16] Een maand later was de divisie teruggeslagen tot het Kanaal en begin juni lag het rond Saint-Valery-sur-Somme. Er werden plannen gemaakt om te evacueren vanuit Le Havre, maar die havenstad kon niet meer bereikt worden.[17] Er konden nog wel wat militairen geëvacueerd worden vanuit Saint-Valery, maar de bulk van de divisie zag zich genoodzaakt om zich op 12 juni 1940 in die stad over te geven aan de 7th Panzer Division van General Rommel.[18]

Rommel schreef hierover aan zijn vrouw: "De strijd is hier voorbij. Vandaag presenteerden een korpscommandant en vier divisiecommandanten zich voor mij op het marktplein van St. Valéry, nadat ze door mijn divisie waren gedwongen zich over te geven. Een fantastische gebeurtenis!" Het korps dat zich overgaf was het Franse 9de korps onder leiding van Generaal Ihler. Generaal Fortune, de commandant van de 51st (Highland) Division diende onder dit korps en gaf zich ook over.[19]

Melville was echter ver weg van deze havens. Hij bevond zich met zijn eenheid op 14 juni in Metz. Vanuit daar trokken ze naar het zuiden, naar Baume-les-Dames. Hier werden ze op 18 juni krijgsgevangenen gemaakt. Ze werden overgebracht naar de Vauhan kazerne in Besançon, ten oosten van Dijon. Deze Franse kazerne was omgevormd tot het Duitse krijgsgevangenkamp Frontstalag 142.[20]

Op 20 september 1940 wist Melville in burgerkleren te ontsnappen door over een muur te klimmen. Met hem ontsnapten nog drie soldaten van zijn eenheid. Dit waren de privates Ronald Walter James Quickenden[21] (128386), J.A. Petrie-Ritchie (130802) en A. Crowe (127451). De volgende dag al wisten ze Vichy-Frankrijk te bereiken. De tocht ging verder via Lyon, om uiteindelijk op 7 oktober in Valence aan te komen. Hier werden ze gearresteerd en naar Grenoble gebracht. Een week later werden ze overgebracht naar het Fort Sint-Jean in Marseille.[22]

Blijkbaar werden ze op een gegeven moment in Marseille vrijgelaten. Op 22 december vertrokken drie van de vier – Petrie-Ritchie was al een dag eerder vertrokken – namelijk met de trein naar Collioure op nog geen 20 kilomter van de Spaanse grens. Vanuit hier liepen ze richting Banyuls-sur-Mer om daarna de grens naar Spanje over te steken. Daar werden ze wederom opgepakt en acht weken vastgehouden om uiteindelijk in Gibraltar te arriveren.[23]

Ook Petrie-Ritchie wist Spanje te bereiken en de vier mannen vertrokken op 11 maart 1941 uit Gibraltar om op 17 maart 1941 aan te komen in Gourock, Schotland.[24] Op 15 juli 1941[25] werd aan Melville de Military Medal uitgereikt voor "onderscheidende diensten in het veld".[26] Of hij deze onderscheiding kreeg voor zijn ontsnapping of voor gevechten in de meidagen is onbekend. Zijn drie mede ontsnappers ontvingen geen onderscheiding.

Op 10 oktober 1942 werd Melville met het nieuwe servicenumber 247880 bevorderd van Cadet naar 2nd Lieutenant.[27] Zijn bevordering naar Lieutenant volgde op 10 april 1943.[28] Op 10 maart 1944 werd hij overgeplaatst van de 173rd Company, R.A.S.C. naar de 171st Company.[29] Hij werd op 22 mei 1944 tot Temporary Captain bevorderd.[30] Het is met deze rang dat hij uiteindelijk in Helmond zou arriveren.

Een aantal maanden eerder, tijdens de landingen in Normandië, zat Melville zo dicht bij het front dat hij door de Duitsers onder vuur werd genomen. In de vroege ochtend van 19 juni 1944 was de 171st Company op Juno Beach bij Courseulles-sur-Mer aan land gekomen.[31] De troepen trokken landinwaarts, naar het zuiden. Captain Gainsford schreef daar over: "Onze Company Sergeant Major en Ken Melville worden beschoten in Reviers [...]. Alles bij elkaar lijkt het het beste om alert te blijven. Ik houd mijn pistool bij de hand."[32]

Er volgden diverse omzwervingen door Normandië tot ze eind augustus in de buurt van Vernon de Seine overstaken.[33] Daarna ging het snel, op 13 september[34] staken ze het Albertkanaal over richting Heusden-Zolder. Een krappe twee weken later waren ze op Nederlandse grondgebied en streken ze neer in de bossen van Heeze.[35]

Gainsford schreef over Heeze: "Het is weer zo'n locatie waar de mensen als vliegen op stront op je afkomen! In een mum van tijd worden we volledig belaagd door massa's mensen. […] Het zijn behoorlijk fatsoenlijke mensen en ze spreken redelijk goed Engels."[36] Uiteindelijk zal de company via De Mortel op 21 oktober in Helmond aankomen.[37]

Definitielijst

divisie
Bestond meestal uit tussen de een en vier Regimenten en maakte meestal deel uit van een Korps. In theorie bestond een Divisie uit 10.000 - 20.000 man.

Ron George

Corporaal David Ronald George (7522072) werd op 31 januari 1917 geboren. Hij ging in 1939 het leger in na een studie public health aan de University of Liverpool.[38] Hij diende daar bij het Royal Army Medical Corps en ging net als Melville al snel naar Frankrijk.[39] Volgens zijn kleindochter vertrok George op 17 juni 1940 aan boord de RMS Lancastria uit Frankrijk. Dit passagiersschip werd tijdens Operation Aerial ingezet om de British Expeditionary Force uit Frankrijk te evacueren, gelijk aan de eerdere evacuaties uit Duinkerken. De Lancastria had nog maar net de haven van Saint-Nazaire verlaten waarna ze door Duitse bommenwerpers werd aangevallen. Duizenden mensen verloren het leven.

George wist uit het zinkende schip te komen omdat hij, volgens zijn kleindochter, dicht bij een uitgang was. Hij werd wel als vermist opgegeven.[40] Dit werd echter een aantal maanden later weer hersteld.[41] Hij wist nog wel zijn neef de stuipen op het lijf te jagen toen hij hem tegen kwam op het station van Leeds. Zijn neef dacht dat hij een geest had gezien...[42]

Net als Melville werd ook George bevorderd tot officier. Op 3 oktober 1942 werd hij bevorderd van Cadet naar 2nd Lieutenant met het nieuwe servicenumber 247545.[43] In 1943 volgde zijn bevordering naar Lieutenant.[44] Hij werd op 4 januari 1944 overgeplaatst van de 18th Light Field Ambulances naar de 171st Company[45], begin 1944 volgde zijn promotie naar Temporary Captain[46]. Hij komt met dezelfde rang als Melville Helmond binnen. Tijdens zijn verblijf in Helmond diende George als supply officer van de company. Op 23 oktober werd hij ook verantwoordelijk gemaakt voor de aanvoer van steenkool voor de divisie die de eenheid diende, de 11th Armoured Division.[47]

Hij werd in ieder geval één keer, op 9 augustus 1945, "mentioned in dispatches".[48] Dit werd gedaan als de militair een bijzondere activiteit had gedaan maar niet in aanmerking kwam voor een onderscheiding. Captain Ron George overleed op 13 augustus 2000, hij werd 83 jaar.[49]


Captains Ken Melville (links, met dochter) en Ron George. Bron: Familie Melville & familie George.

Definitielijst

divisie
Bestond meestal uit tussen de een en vier Regimenten en maakte meestal deel uit van een Korps. In theorie bestond een Divisie uit 10.000 - 20.000 man.

Andere militairen

In dezelfde periode dat Captains Melville en George bij het slachthuis ingekwartierd waren, zien we dat er in de buurt ook andere militairen ingekwartierd werden. Op de Deurnescheweg 9 werden vanaf 21 oktober drie soldaten ingekwartierd, respectievelijk tot 28 november, 15 en 16 december.[50]

Tegenover het slachthuis, op nummer 12 werden twee soldaten en een korporaal ingekwartierd van 23 oktober tot en met 4 december en op de Deurnescheweg 16 werden drie soldaten ingekwartierd van 20 oktober tot en met 14 december.[51] Of deze militairen allemaal tot dezelfde eenheid behoorde als George en Melville is niet bekend, maar gezien de data en locatie wel waarschijnlijk.

Jim Hooper diende wel in 171st Company, hij schreef na de oorlog een boekje over zijn oorlogservaringen. Hij beschreef hoe het in oktober steeds kouder werd en hij met twee anderen op zoek ging naar een betere slaapplaats dan de vrachtwagen waar ze tot dan toe in sliepen. "We vonden een slaapplek in een rij kleine rijtjeshuizen op een paar honderd meter van het slachthuis. Mijnheer en mevrouw Eerenbeek en hun twee kinderen, een meisje van zes of zeven en een jongen van rond de vier jaar oud [...] zorgden graag voor een slaapkamer met drie matrassen op de grond."[52] Hij beschreef de voedselschaarste in het huishouden, waarna ze wat chocolade voor de kinderen meenamen. Dit werd meteen door moeder geconfisqueerd om te bewaren voor Sinterklaas. De volgende dag namen ze wederom chocolade mee, waarna de kinderen wel een stukje mochten.[53]

De familie Eerenbeek was vermoedelijk de familie Van den Eerenbeemt. Vader Franciscus Antonius van den Eerenbeemt was getrouwd met Maria Johanna Vogels.[54] Ze hadden in ieder geval twee kinderen. Dochter Maria en zoon Hendricus. Wanneer zij precies werden geboren is onduidelijk, vermoedelijk allebei in januari, respectievelijk in 1935[55] en 1936.[56] Het gezin woonde op de Deurnescheweg 19, dit werd later de Rooseindsestraat 85.[57]

Hooper gaf aan dat het slachthuis niet erg druk was. De Duitsers hadden al het vee in de buurt al gedood of meegenomen. Slechts af en toe werd er nog een dier geslacht, al waren die meestal al dood voor ze binnenkwamen. Gesneuveld door granaatvuur in de omgeving.[58]

Op 27 november konden een aantal militairen naar een zogenaamde ENSA Show in Deurne. ENSA was de Entertainments National Service Association; deze organisatie voerde shows en concerten op voor de overzeese troepen. Helaas bleek bij aankomst in Deurne dat het enkel om een filmvoorstelling ging. Een film die iedereen in de company al minstens twee keer had gezien.[59]

Een van de gebeurtenissen die een indruk op de eenheid achterliet was het neerkomen van een Duitse straaljager, een Messerschmitt Me 262, bij Helmond. Deze werd op 28 november neergehaald en kwam op nog geen 100 meter van de eenheid neer. Door de explosie raakten er twee militairen licht gewond.[60]


The 171 Tatler, een overzicht van de plaatsen die de 171st Company, RASC aandeed.

Volgens een opgave aan de gemeente werden de Britse strijdkrachten op 24 december afgelost door Canadezen, die tot 10 april 1945 in het slachthuis verbleven. Helaas is niet bekend welke Canadese eenheden dat geweest zijn.[61]

Captains George en Melville na Helmond

Captain George vertrok op 9 december uit Helmond. Hij vertrok met een aantal militairen richting Boezinge, bij Ieper in België om daar de aankomst van de company voor te bereiden. Captain Melville werd een dag later met 10 vrachtwagens naar Nijmegen gestuurd om daar Nederlandse "patrioten" op te halen en af te leveren in Horst, bij de verkenningseenheid van de 11th Armoured Division. Melville vertrok uiteindelijk op de 19de met de rest van de company uit Helmond.[62]

De 171st Company vertrok op 19 december 1944 uit Helmond voor een welverdiende rustperiode in Boezinge. Ver kwamen ze niet, al de volgende dag werden ze bij het Belgische Aalst naar de Ardennen gestuurd, waar het Ardennenoffensief begonnen was. Via Wavre kwamen ze op de 22ste aan in Fleurus. Gainsford: "Ik trof de company verdomd druk aan. […] Het Duitse tegenoffensief is bloedserieus en er is een slecht vooruitzicht omdat de Yanks behoorlijk overrompelde waren."[63]

Eind december werd de company niet alleen verantwoordelijk voor de bevoorrading van de 29th Armoured Brigade, maar ook voor de gehele 6th Airborne Division. Dit duurde slechts een paar dagen.[64] De company bereikte op 11 januari Dinant. Vanuit hier konden ze dan uiteindelijk naar Boezinge waar ze op 14 januari aankwamen. Er volgende een lange rustperiode, waaronder het uitgestelde "kerstdiner" op 21 januari 1945.[65]

Captain Melville kon op 23 maart met verlof naar het Verenigd Koninkrijk, wanneer hij precies weer terug gekomen is onduidelijk, hij was in ieder geval op 6 april weer bij zijn eenheid.[66]

In de nacht van 28 op 29[67] maart trekt de eenheid Duitsland binnen, om twee dagen later de Rijn bij Wezel over te steken. Net onder Hamburg weten ze begin mei de Elbe over te steken om uiteindelijk na de Duitse overgave in Jübek, onder Denemarken, uit te komen.[68] Captain George werd op 24 augustus 1945 overgeplaatst naar het hoofdkwartier R.A.S.C. van de 11th Armoured Division. Captain Melville was vervolgens begin september weer met verlof naar het Verenigd Koninkrijk, hij keerde op 16 september terug en werd aangesteld als plaatsvervangend commandant.[69]

Aan het eind van 1945 zien we een groot aantal verschuivingen in de officieren van de eenheid. Velen werden al naar huis gestuurd en slechts enkele bleven achter. Op 23 oktober ging de commandant van 171st Company, Major F.H. Everingham, met een aantal andere officieren uit dienst, Melville nam hierop het bevel van de eenheid over. Dit duurde tot 21 november, waarop Major J.D. Crane het bevel overnam. Hierop kon Melville op 25 november weer met verlof naar het Verenigd Koninkrijk. Hij zou 12 december 1945 weer terugkeren naar de company.[70] Wanneer Captains Ken Meville en Ron George uiteindelijk naar huis mochten is helaas niet bekend.

Noten

  1. Regionaal Historisch Centrum Eindhoven, 11004 Gemeentebestuur Helmond, 1942-1967, 598 Inkwartiering geallieerde strijdkrachten - Declaraties.
  2. Zuid-Willemsvaart, d.d. 29 maart 1928.
  3. Zuid-Willemsvaart, d.d. 18 september 1930.
    Slachthuis met pensioen, Werkend Verleden in Helmond, nummer 11 oktober 1997.
  4. Zuid-Willemsvaart, d.d. 20 augustus 1929.
  5. Stamboom familie Snijders op basis van RHCe bevolkingsadministratie.
  6. Sjef Snijders, telefoongesprek d.d. 3 januari 2022.
  7. Regionaal Historisch Centrum Eindhoven, 12028 Gemeentelijk slachthuis Helmond, 1925-1986, 52 Dienstgebouw aan de Deurneseweg Schade als gevolg van oorlogshandelingen 1940-1947.
    Regionaal Historisch Centrum Eindhoven, 11004 Gemeentebestuur Helmond, 1942-1967, 1668 Onroerend goed gevorderd door de geallieerde strijdkrachten.
  8. Familie Melville, mailwisseling januari 2022.
  9. The National Archives, WO 171/461, 11th Armoured Div CRASC, 1944.
  10. The National Archives, WO 171/2401, 171 Company, 1944.
  11. The National Archives, WO 171/461, 11th Armoured Div CRASC, 1944.
  12. The 171 Tatler, d.d. 21 mei 1945.
  13. Regionaal Historisch Centrum Eindhoven, 11004 Gemeentebestuur Helmond, 1942-1967, 598 Inkwartiering geallieerde strijdkrachten - Declaraties.
  14. Regionaal Historisch Centrum Eindhoven, 11004 Gemeentebestuur Helmond, 1942-1967, 1668 Onroerend goed gevorderd door de geallieerde strijdkrachten.
    Regionaal Historisch Centrum Eindhoven, 12028 Gemeentelijk slachthuis Helmond, 1925-1986, 52 Dienstgebouw aan de Deurneseweg Schade als gevolg van oorlogshandelingen 1940-1947.
  15. Monty's Highlanders, pagina 10.
  16. Monty's Highlanders, pagina 14.
  17. Monty's Highlanders, pagina 17.
  18. Monty's Highlanders, pagina 20.
  19. The Rommel Papers, pagina 66.
  20. The National Archives, WO 373/60/727 – 19 maart 1941.
  21. The London Gazette, 8 February, 1944, page 673.
  22. The National Archives, WO 373/60/727 – 19 maart 1941.
  23. The National Archives, WO 373/60/727 – 19 maart 1941.
  24. The National Archives, WO 373/60/727 – 19 maart 1941.
  25. The London Gazette, 11 July, 1941, page 4047.
    The National Archives, WO 373/60/727 – 19 maart 1941.
  26. The National Archives, WO 373/60/727 – 19 maart 1941.
  27. The London Gazette, 10 November, 1942, page 4922.
    Forces-War-Records.co.uk.
  28. Forces-War-Records.co.uk.
  29. The National Archives, WO 171/2401, 171 Company, 1944.
  30. Forces-War-Records.co.uk.
  31. The 171 Tatler, d.d. 21 mei 1945.
    My War Diary, pagina 6
    The National Archives, WO 171/2401, 171 Company, 1944.
  32. My War Diary, pagina 7.
  33. The National Archives, WO 171/2401, 171 Company, 1944.
  34. The National Archives, WO 171/2401, 171 Company, 1944.
  35. The 171 Tatler, d.d. 21 mei 1945.
    The National Archives, WO 171/2401, 171 Company, 1944.
  36. My War Diary, pagina 90.
  37. The 171 Tatler, d.d. 21 mei 1945.
    The National Archives, WO 171/2401, 171 Company, 1944.
  38. Familie Melville, mailwisseling januari 2022.
  39. Forces-War-Records.co.uk.
  40. Forces-War-Records.co.uk.
  41. Forces-War-Records.co.uk.
  42. Familie Melville, mailwisseling januari 2022.
  43. The London Gazette, 30 October, 1942, page 4750.
  44. Forces-War-Records.co.uk.
  45. The National Archives, WO 171/2401, 171 Company, 1944.
  46. Forces-War-Records.co.uk.
  47. The National Archives, WO 171/2401, 171 Company, 1944.
  48. The London Gazette, 7 August, 1945, page 4055.
  49. Familie Melville, mailwisseling januari 2022.
  50. Regionaal Historisch Centrum Eindhoven, 11004 Gemeentebestuur Helmond, 1942-1967, 598 Inkwartiering geallieerde strijdkrachten - Declaraties.
  51. Regionaal Historisch Centrum Eindhoven, 11004 Gemeentebestuur Helmond, 1942-1967, 598 Inkwartiering geallieerde strijdkrachten - Declaraties.
  52. Seven Christmasses, J.D. Hooper, pagina 47.
  53. Seven Christmasses, J.D. Hooper, pagina 47.
  54. Op basis van RHCe bevolkingsadministratie.
  55. Zuid-Willemsvaart, d.d. 4 januari 1935.
  56. Zuid-Willemsvaart, d.d. 31 januari 1936.
  57. Op basis van RHCe bevolkingsadministratie.
  58. Seven Christmasses, J.D. Hooper, pagina 47-48.
  59. The National Archives, WO 171/2401, 171 Company, 1944.
  60. The National Archives, WO 171/2401, 171 Company, 1944.
  61. Regionaal Historisch Centrum Eindhoven, 12028 Gemeentelijk slachthuis Helmond, 1925-1986, 52 Dienstgebouw aan de Deurneseweg Schade als gevolg van oorlogshandelingen 1940-1947.
  62. The National Archives, WO 171/2401, 171 Company, 1944.
  63. My War Diary, pagina 183-184.
  64. The National Archives, WO 171/2401, 171 Company, 1944.
  65. The 171 Tatler, d.d. 21 mei 1945.
    The National Archives, WO 171/6214, 171 Company, 1945.
  66. The National Archives, WO 171/6214, 171 Company, 1945.
  67. The National Archives, WO 171/6214, 171 Company, 1945.
  68. The 171 Tatler, d.d. 21 mei 1945.
  69. The National Archives, WO 171/6214, 171 Company, 1945.
  70. The National Archives, WO 171/6214, 171 Company, 1945.

Definitielijst

Brigade
Bestond meestal uit twee of meer Regimenten. Kon onafhankelijk of als een deel van een Divisie dienen. Soms waren ze deel van een Korps in plaats van een Divisie. In theorie bestond een Brigade uit 5.000 - 7.000 man.

Informatie

Artikel door:
Jeroen Koppes
Geplaatst op:
27-03-2022
Laatst gewijzigd:
05-05-2022
Feedback?
Stuur het in!

Gerelateerde thema's

Nieuws

Kerstmis 1943 in Dassel I

26dec

Kerstmis 1943 in Dassel I

Vandaag is het 80 jaar geleden dat twintig Nederlandse studenten dwangarbeid verrichtte in Dassel, Duitsland. Zij hadden begin 1943 geweigerd de Duitse loyaliteitsverklaring voor studenten te tekenen. Hierdoor werden ze met 3.000 andere studenten voor de Arbeitseinsatz naar Duitsland gestuurd. Via Kamp Erika en een aantal plaatsen in Duitsland kwam er 22 studenten op 26 mei 1943 in Dassel aan. Het is nu Kerst 1943, twee studenten waren al arbeidsongeschikt verklaard en naar huis gestuurd. Het is op Tweede Kerstdag 1943 dat Gerard Schampers uit Helmond een brief naar huis schreef over de invulling van Kerst in het Lager in Dassel.

Lees meer

Notulen Debatingclub Helmond 1943-1944

jan2023

Notulen Debatingclub Helmond 1943-1944

Via de familie Tiddens ontvingen wij de notulen van de debatingclub van de leden der Jongerenconferentie H. Johannes de Dooper van de Vereeniging van de H. Vincentius à Paulo te Helmond. Deze debatingclub werd op 4 oktober 1943 opgericht onder de toen aanwezige jongeren in Helmond.

Lees meer

Gerelateerde personen

Gerelateerde boeken

My War Diary
The Rommel Papers
Monty's Highlanders

Bronnen

  • Forces-War-Records.co.uk.
  • HOOF, G. VAN, Slachthuis met pensioen, Werkend Verleden in Helmond, nummer 11 oktober 1997.
  • Regionaal Historisch Centrum Eindhoven, 11004 Gemeentebestuur Helmond, 1942-1967, 598 Inkwartiering geallieerde strijdkrachten - Declaraties.
  • Regionaal Historisch Centrum Eindhoven, 12028 Gemeentelijk slachthuis Helmond, 1925-1986, 52 Dienstgebouw aan de Deurneseweg Schade als gevolg van oorlogshandelingen 1940-1947.
  • Regionaal Historisch Centrum Eindhoven, 11004 Gemeentebestuur Helmond, 1942-1967, 1668 Onroerend goed gevorderd door de geallieerde strijdkrachten.
  • The 171 Tatler, d.d. 21 mei 1945.
  • The London Gazette, 11 July, 1941, page 4047.
  • The London Gazette, 30 October, 1942, page 4750.
  • The London Gazette, 10 November, 1942, page 4922.
  • The London Gazette, 8 February, 1944, page 673.
  • The London Gazette, 7 August, 1945, page 4055.
  • The National Archives, WO 171/461, 11th Armoured Div CRASC, 1944.
  • The National Archives, WO 171/2401, 171 Company, 1944.
  • The National Archives, WO 171/6214, 171 Company, 1945.
  • The National Archives, WO 373/60/727 – 19 maart 1941.
  • Zuid-Willemsvaart, d.d. 29 maart 1928.
  • Zuid-Willemsvaart, d.d. 20 augustus 1929.
  • Zuid-Willemsvaart, d.d. 18 september 1930.
  • Zuid-Willemsvaart, d.d. 4 januari 1935.
  • Zuid-Willemsvaart, d.d. 31 januari 1936.

Met dank aan

  • Familie George.
  • Familie Scott.
  • Familie Melville.
  • Familie Snijders.
  • Familie Thielen.
  • Regionaal Historisch Centrum Eindhoven.
  • Fred Bolle.
  • Giel van Hooff.
  • Antoine Leprince.
  • Anne Palmer.
  • Kevin Prenger.
  • Liesbeth Vrieze-Risseeuw.