HMS/HMAS Voyager was een W-klasse (I) torpedobootjager, welke bij de Royal Navy in 1918, vlak voor het einde van de Eerste Wereldoorlog in dienst kwam. In 1933 werd het schip overgedragen aan de Royal Australian Navy. Bij aanvang van de Tweede Wereldoorlog werd het schip eerst ingezet in de Middellandse Zee en later in de wateren rond de eilanden van toenmalig Nederlands-Indië. Tijdens een guerrilla operatie op Timor, werd het schip aangevallen door Japanse vliegtuigen en uiteindelijk tot zinken gebracht.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Alexander Stephen
and Sons, Glasgow |
17 mei 1917 |
8 mei 1918 |
24 juni 1918 |
23 september 1942 (gestrand) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
HMS
Voyager (G16) |
||||
juli 1918 |
maart 1919 |
HMS
Voyager (G36), 11th Destroyer Flotilla |
||
1919 |
HMS Voyager (G36),
1st Destroyer Flotilla |
|||
juni 1924 |
januari 1927 |
HMS
Voyager (D31), 5th Destroyer Flotilla, Mediterranean Fleet |
||
18 januari 1927 |
1933 |
HMS Voyager (D31),
1st Destroyer Flotilla, Mediterranean Fleet |
||
11 oktober 1933 |
oktober 1939 |
HMAS
Voyager (D31), Australian Destroyer Flotilla |
||
oktober 1939 |
januari 1940 |
HMAS Voyager (D31),
Australian Destroyer Flotilla, Mediterranean Fleet |
||
2 januari 1940 |
mei 1940 |
HMAS
Voyager (D31), 19th Destroyer Flotilla, Mediterranean Fleet |
||
27 mei 1940 |
? |
HMAS Voyager (D31),
10th Destroyer Flotilla, Mediterranean Fleet |
||
? |
24 juli 1941 |
HMAS Voyager (I31),
10th Destroyer Flotilla, Mediterranean Fleet |
||
25 september 1941 |
23 september 1942 |
HMAS Voyager (I31),
Pacific Fleet |
De Admiralty W-klasse torpedobootjager HMS Voyager was het enige schip in deze klasse waarvan de naam met een V begon. De kiel werd gelegd op 17 mei 1917 aan de werf van Alexander Stephen and Sons in Glasgow. Op 8 mei 1918 werd het schip te water gelaten en op 24 juni 1918 afgeleverd.[1][2]
Het 95 meter lange schip met een standaard waterverplaatsing van 1.100 ton, kon met haar drie Yarrow boilers en twee Brown-Curtis stoomturbines een snelheid van 34 knopen (63 km/u) genereren en een afstand afleggen van 4.800 km bij 15 knopen (28 km/u). Bij aflevering had het schip vier stuks enkele QF 102 mm Mark V geschut, een vierloops QF 40 mm luchtafweergeschut en vijf 7,9 mm machinegeweren. Dit geheel werd aangevuld met twee drievoudige 533 mm torpedolanceerinstallaties, twee dieptebommenrails en vier dieptebommenwerpers.[3]
Nadat het schip in dienst was gesteld, werd HMS Voyager in juli 1918 ingedeeld bij de 11th Destroyer Flotilla tot haar opheffing in maart 1919. Hierna kwam het schip terecht bij de 1st Destroyer Flotilla. Vanaf 6 juni 1924 maakte de Voyager deel uit van de 5th Destroyer Flotilla in de Middellandse Zee om op 18 januari 1927 over te gaan naar de 1st Destroyer Flotilla. Hier bleef het schip tot 29 december 1931 waarna het in Portsmouth werd geplaatst. Samen met vier andere schepen werd HMS Voyager in 1933 overgedragen aan de Royal Australian Navy.
In 1933 werd door de British Admiralty besloten op vijf S-klasse (I) torpedobootjagers die waren uitgeleend aan de Royal Australian Navy te vervangen door vijf grotere torpedobootjagers. Eén van die schepen was HMS Voyager (D31). Op 11 oktober 1933 werd het schip als HMAS Voyager (D31) overgedragen aan de Australiërs. Via de Middellandse Zee en het Suez kanaal vaarde het schip met de overige vier schepen als Australian Destroyer Flotilla naar Sydney waar het op 21 december 1933 aankwam. Na een korte operationele periode werd het schip op 14 april 1936 in reserve geplaatst. Op 26 april 1938 werd de Voyager weer operationeel gemaakt.[4]
Nadat de Tweede Wereldoorlog in Europa was uitgebroken, werd de de Australian Destroyer Flotilla, met HMAS Voyager, onderweg naar Singapore, doorgezonden naar de Middellandse Zee. Vanaf 1 januari 1940 begon het schip aan escorte dienste vanuit Alexandria. In april 1940 werd de Voyager in Malta in dok genomen voor renovatie. Hierbij werd de achterste torpedolanceerinstallatie vervangen door een vierloops QF 40 mm luchtafweergeschut. Op 27 juni 1940 was het samen met de torpedobootjagers HMS Dainty (H53), HMS Ilex (D61), HMS Decoy (H75) en HMS Defender (H07) betrokken bij het zinken van de Italiaanse onderzeeboot Console Generale Liuzzi en op 29 juni de Uebi Scebeli. In de periode die daarop volgde werd de Voyager ingezet bij vele escortes en diverse grote operaties waaronder de bevoorrading van Tobroek.[5][6]
In juli 1941 werd besloten de Australische torpedobootjagers uit de Middellandse Zee terug te trekken en van september 1941 tot maart 1942 werd het schip in Sydney gerenoveerd. Hierbij werd het luchtafweergeschut vervangen door een 40/39 en een 76/40 12 cwt QF luchtafweergeschut. Na deze renovatie werd de Voyager ingezet bij konvooidiensten in Australische kustwateren.[7][8]
Na de Japanse inname van Timor in februari 1942, werd door de achtergebleven Australische 2/2nd Independent Company in samenwerking met enkele andere groepen Australische militairen en Nederlands-Indische KNIL militairen een guerrillaoorlog ontketend. Besloten werd deze guerrillatroepen te bevoorraden en te versterken, waarvoor onder andere HMAS Voyager werd uitgekozen. Op 23 september 1942 liet HMAS Voyager in de Baai van Betano het anker vallen en begon met het ontschepen van troepen en voorraden. Bij een manoeuvre om het schip beter te positioneren liep het vast bij het achterschip. Pogingen het schip vlot te trekken liepen op niets uit en op 24 september om 13.30 uur werd het schip ontdekt door Japanse vliegtuigen. Om 16.00 uur vielen Japanse bommenwerpers het schip aan en raakte het onherstelbaar beschadigd. Onder de bemanningsleden vielen geen slachtoffers en de korvetten HMAS Kalgoorlie (J192) en HMAS Warrnambool (J202) pikten de bemanningsleden op 25 september 1942 om 20.00 uur op.[9][10]
Naam: | HMS Voyager / HMAS Voyager |
Callsign/Registratie: |
G12, G36, D31, I31 |
Bouwer: |
Alexander Stephen and Sons,
Glasgow |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Torpedobootjager / W-klasse (I)
, Admiralty W-klasse |
Waterverplaatsing: |
1.100 t (standaard) 1.470 t (maximaal) |
Lengte: |
95,13 meter |
Breedte: |
8,99 meter |
Diepgang: |
4,44 meter |
Aandrijving: |
3 Yarrow type Water-tube boilers 2 Brown-Curtis stoomturbines 2 schachten 27.000 shp (20.000 kW) |
Snelheid: |
34 knopen (63 km/u) |
Bereik: |
4.800 km bij 15 knopen (28 km/u) |
Bewapening: |
bouw: 4x1 102 mm QF Mark V geschut 1x4 40 mm QF luchtafweergeschut 5x 7,92 mm Lewis machinegeweren 2x3 533 mm torpedolanceerinstallaties 1940: 4x1 102 mm QF Mark V geschut 2x4 40 mm QF luchtafweergeschut 5x 7,92 mm Lewis machinegeweren 1x3 533 mm torpedolanceerinstallaties 1941: 4x1 102 mm QF Mark V geschut 2x1 20 mm Oerlikon luchtafweergeschut 5x 7,92 mm Lewis machinegeweren 1x3 533 mm torpedolanceerinstallaties |
Bemanning |
119 |
Lieutenant-Commander Charles
Gage Stuart (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
29 mei 1918 |
Lieutenant-Commander Ronald
Hamilton Curzon Hallifax (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
15 maart 1919 |
Lieutenant-Commander Charles
Gage Stuart (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
9 april 1919 |
Lieutenant-Commander Herbert
Masterman Hughes (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
10 juli 1920 - 15 januari 1922 |
Lieutenant-Commander Gerald
Morell McKenna (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
15 augustus 1922 |
Commander Thomas Balfour
Fellowes
(Kapitein-Luitenant ter zee) |
8 april 1924 |
Lieutenant-Commander George Haines Faulkner (Luitenant ter zee der 1ste klasse) | 31 december 1926 - mei 1928 |
Lieutenant-Commander Peter
Vaughan James (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
26 september 1928 |
Commander Walter Napier
Thomasson Beckett (Kapitein-Luitenant ter zee) |
september 1930 |
Commander Thomas Hope Troubridge (Kapitein-Luitenant ter zee) | 21 december 1930 |
Commander Benjamin Charles
Stanley Martin (Kapitein-Luitenant ter zee) |
10 september 1931 |
Lieutenant-Commander Frederick
Richard Guy Maunsell (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
25 september 1933 |
Commander George Scott Stewart
(Kapitein-Luitenant ter zee) |
11 oktober 1933 |
Commander Stanley Herbert King
Spurgeon (Kapitein-Luitenant ter zee) |
6 augustus 1935 |
Lieutenant-Commander James
Cairns Morrow (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
26 april 1938 |
Captain Hector
MacDonald Raws Waller (Kapitein ter zee) |
27 december 1940 |
Lieutenant William Frank Cook (Luitenant
ter zee der 2de klasse oudste categorie) |
18 november 1941 |
Lieutenant-Commander Rupert
Cowper Robison (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
6 januari 1942 - 25 september
1942 |