Buiten de Supermarine Spitfire en de Hawker Hurricane werd de Avro Anson het meest gebouwde Britse vliegtuig. Tussen 1934 en 1952 werden in totaal meer dan 11.000 Anson's geproduceerd. Het toestel werd oorspronkelijk ontworpen als maritiem patrouillevliegtuig, maar kreeg haar naam als standaard trainingsvliegtuig in vele landen. De Avro 652A, zoals de fabrieksaanduiding luidde, werd onder andere gebruikt door luchtmachten en marines van Groot Brittannië, Nederland, Canada, Verenigde Staten, Australië, Zuid Afrika, Egypte, Finland, Turkije, Nieuw Zeeland en Ierland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben de beide Nederlandse Squadrons 320 en 321 enige tijd met dit type gevlogen. Bij de RAF ging de laatste Anson pas in 1968 met pensioen.
In 1933 vroeg Imperial Airways aan A.V.Roe & Co.Ltd. om een transport- en postvliegtuig te ontwerpen voor haar binnenlandse lijnen. Het toestel zou een capaciteit moeten hebben voor vier passagiers. Onder leiding van Roy Chadwick ontwierp men bij de fabriek Avro type 652.[1]
Het werd een laagvleugelige ééndekker met een door linnen overtrokken stalen romp, een met metaal bekleed houten staartstuk, houten vleugels en een intrekbaar landingsgestel. De bewegende hoogte- en rolroeren werden eveneens met linnen overtrokken.
Van dit ontwerp werd door Imperial Airways drie met Armstrong Siddeley Cheetah aangedreven toestellen besteld. De allereerste vlucht vond plaats in januari 1935. Uiteindelijk werden er maar twee gebouwd de G-ACRM/DG655 en de G-ACRN/DG656[2].
In 1933 werd door het Britse Air Ministry voorgesteld dat de Royal Air Force een goedkoop te produceren, op land gestationeerde verkenner nodig had voor maritieme kustverkenning. Aan de verschillende vliegtuig fabrikanten werd gevraagd om hiervoor plannen in te dienen. Avro diende een iets gewijzigd ontwerp van de 652, de Avro 652A in.
De 652A verschilde van haar civiele voorganger in de rechthoekige cabineramen (i.p.v. de oorspronkelijke ovale ramen), de mogelijkheid tot het meevoeren van een bomlading (twee bommen van 45 kg in de romp en acht 9,1 kg bommen onder de vleugels) en een standaardbewapening van één vaste 7,7 mm Vickers mitrailleur aangebracht in de neus en één beweegbare 7,7 mm Lewis mitrailleur in een koepel op de rug.
Avro mocht van het ministerie een prototype bouwen welke een competitie zou aangaan met de De Havilland DH-89 dubbeldekker. Het prototype vloog voor het eerst op 24 maart 1935[3] vanaf vliegveld Woodford. De competitie vond plaats tussen 11 en 17 mei 1935 door de Coastal Defence Development Unit op de vliegbasis Gosport. Hierbij kwam de Avro als beste uit de test en op 25 mei 1935 werd het toestel dan ook aangewezen als overwinnaar[4]. De productie van de Avro Anson, zoals de 652A ondertussen was gedoopt, kon beginnen. In juli 1935 werd een eerste order op basis van Air Ministry Specification 18/35 geplaatst voor 174[5] toestellen. De naam was gekozen ter ere van Admiral George Anson (1757-1762)[6].
Avro 652 |
4 persoons Passagier- vliegtuig Armstrong Siddeley Cheetah V
(2 exemplaren) |
652 Mk.II |
Egyptische Overheid, Armstrong
Siddeley Cheetah IX (1 exemplaar) |
Avro 652A |
Prototype K4771 (1 exemplaar) |
Avro Anson Mk I |
Armstrong Siddeley Cheetah IX / XIX motoren (7.191 exemplaren) |
Avron Anson Mk II / AT-20 |
Jacobs L-6MB R-915 motoren
(1.832 exemplaren waarvan AT-20 50 exemplaren) |
Avro Anson Mk III |
Jacobs L-6MB R-915 motoren (155 exemplaren) |
Avro Anson Mk IV |
Wright Whirlwind R-975-E3 (168
exemplaar) |
Avro Anson Mk V |
Pratt & Whitney Wasp Junior
R-985-AN-12B (937 exemplaren) |
Avro Anson Mk VA |
Vroege Mk V met Mk II onderdelen
(77 exemplaren) |
Avro Anson Mk VP |
Mk V omgebouwd tot fotoverkenner |
Avro Anson Mk VT |
Mk V omgebouwd tot sleepvliegtuig |
Avro Anson Mk VI |
Pratt & Whitney Wasp Junior R-985-AN-12B (1 exemplaar) |
Avro Anson Mk VII t/m IX |
Niet gebouwde gereserveerde type aanduidingen |
Avro Anson Mk X |
Omgebouwde transport Mk I variant (121 exemplaren) |
Avro Anson Mk XI |
Armstrong Siddeley Cheetah XIX
motoren (690 exemplaren) |
Avro Anson Mk XII |
Armstrong Siddeley Cheetah XV
motoren (264 exemplaren) |
Avro Anson Mx XIII t/m XVI |
Niet gebouwde gereserveerde type
aanduidingen |
Avro Anson Mk 18 |
Avro 19 met Armstrong Siddeley
Cheetah XVII voor India (13 exemplaren) |
Avro Anson 18C |
Civiele trainingsvariant
Armstrong Siddeley Cheetah XV voor Afghanistan (12 exemplaren) |
Avro Anson XIX, Anson Nineteen |
Civiele versie (Serie 1, 15
exemplaren, Serie 2, 25 exemplaren) |
Avro Anson C19 |
Naoorlogse transportversie
(Serie 1, 654 exemplaren, Serie 2, 283 exemplaren) |
Avro Anson T20 |
Trainingsversie gebruikt in
Zuid-Rhodesië (85 exemplaren) |
Avro Anson T21 |
Trainingsversie (289 exemplaren) |
Avro Anson C21 |
Tot transportversie omgebouwde
T21 (27 exemplaren) |
Avro Anson T22 |
Radiotrainer (45 exemplaren) |
Het eerste productietoestel van de Mk I serie rolde in december 1935 uit de fabriek en Coastal Command Squadron No.48 kreeg in maart 1936 de primeur om operationeel te mogen opereren met het eerste Britse militaire toestel met intrekbaar (handmatig) landingsgestel. De Anson Mk I werd vervolgens hét standaard kustpatrouille- en reddingsvliegtuig van zowel de RAF als de RAAF (Australië).
De met twee Armstrong Siddeley Cheetah IX motoren uitgeruste Anson bleek echter al snel te langzaam voor deze taak en zou spoedig worden vervangen door de Lockheed Hudson. Vanaf dat moment werd de Anson de standaardtrainer, waardoor uiteindelijk alleen een aantal Mk I toestellen voor haar oorspronkelijk bedoelde rol zijn gebruikt.
In actie bleek de Anson vooralsnog echter een geduchte tegenstander in de beginjaren van de oorlog. Het was in staat om veel schade te incasseren. De korte draaicirkel die het toestel kon maken stelde een goede piloot zelfs in staat om het op te nemen tegen de eerste Duitse jagers. Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog beschikte de RAF over 760 Avro Anson toestellen die waren ingedeeld bij zestien eskaders binnen Bomber Command en tien eskaders bij Coastal Command[7]. Bij de evacuatie van de Britse en Franse troepen bij Duinkerken werd de Anson zelfs offensief ingezet ter bescherming van de actie.
De Nederlandse Coastal Command Squadrons (No. 320 Squadron en No. 321 Squadron) vlogen in hun beginjaren met de Avro Anson Mk I. In totaal werden 17 toestellen gebruikt tot de laatste in 1941 werd afgedankt. Na de Tweede Wereldoorlog kocht Nederland 21 stuks Avro Anson Mk I toestellen. Deze werden in dienst genomen als D-1 t/m D-25[8].
Vele andere landen hebben gebruik gemaakt van de Mk I. Zo heeft bijvoorbeeld Ierland er in 1936 negen gekocht en Finland er drie gebruikt in haar oorlogen tegen de Sovjet Unie en later tegen Duitsland. In totaal rolden er 6706 Anson Mk I toestellen uit de fabriek. De Australische RAAF gebruikte meer dan 1000 Avro Anson toestellen, waarvan de meeste Mk I toestellen waren[9]. De eerste 33 werden al in 1935 besteld. Twaalf Mk I toestellen werden geleverd aan Griekenland voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog[10].
Type: | Avro Anson Mk I |
|
Taak: |
Verkenner / Bommenwerper /
Trainer |
|
Bemanning: |
3-4 |
|
Spanwijdte: |
17,22 meter |
|
Vleugeloppervlakte: |
43 m2 |
|
Lengte: |
12,88 meter |
|
Hoogte: |
3,99 meter |
|
Gewicht: |
Leeggewicht: 2.438 kg Max. gewicht: 3.629 kg |
|
Motor: |
2x Armstrong Siddeley Cheetah IX 335 hp (250 kW) elk |
|
Snelheid: |
Max. snelheid: 303 km/u (2.134
meter) Kruissnelheid: 254 km/u |
|
Bereik: |
1.060 kilometer |
|
Plafond: |
5.800 meter |
|
Bewapening: |
1x 7.7 mm machinegeweer in de
romp 1x 7.7 mm Vickers K machinegeweer in de rugkoepel 160 kg bommen |
|
Productie: |
7.191 |
Met de vervanging van de Avro Anson bij Coastal Command door de Lockheed Hudson, leek het met dit toestel gedaan. Het bleek echter een ideaal trainingsvliegtuig te zijn voor bemanningen van tweemotorige vliegtuigen. De Anson Mk II werd speciaal voor dit doel ontworpen.
Het moest de standaardtrainer worden voor de BCATP (British Commonwealth Air Training Plan), waar het werd gebruikt voor de training van radio-operators, navigators, bommenrichters, boordschutters en piloten. Avro zelf kon de productie niet meer aan naast de Avro Lancaster en de productie werd verplaatst naar Canada bij de Federal Aircraft Ltd..[11]
De Mk II verschilde van de vorige versie door de motoren (twee Jacobs L-6MB motoren met een vermogen van 330 pk), een gewijzigde neus en een hydraulische bediening voor het landingsgestel. De eerste 223 frames werden vanuit Engeland geleverd, waarna de productie verder in Canada plaatsvond. In totaal werden 1050 MK II's geproduceerd. Vijftig daarvan werden aan de Verenigde Staten geleverd als AT-20 trainers met twee Jacobs R-915-7 motoren. Zes Mk II's werden aan Turkije geleverd. De eerste Mk II vloog in augustus 1941. Vanaf 1943 werd de Anson niet meer alleen door de RAF gebruikt maar ook door de FAA (Fleet Air Arm) van de Royal Navy.
Uitgerust met twee Jacobs L-6MB motoren werden in Canada 559 exemplaren gebouwd van de Mk III. Het waren in feite MK II toestellen waarvan de rompframes in Groot Brittannië waren geproduceerd en die in Canada werden afgebouwd.
De Avro Anson Mk IV was identiek aan de MK III, echter uitgerust met twee Wright R-975-E3 motoren. Van de MK IV werden 223 toestellen gebouwd.
Ontwikkeld uit de Mk II bouwde men in Canada geheel uit hout 1070 toestellen die de typeaanduiding Mk V kregen. De ovale cabineramen van het civiele moedertoestel kwamen terug en voor de aandrijving werd gekozen voor twee Pratt & Whitney R-985-AN-12B of -14B motoren met een vermogen van 450 pk.
Een totaal van 77 toestellen uit de Mk V reeks werd gebouwd met behulp van onderdelen voor Mk II toestellen en werden aangeduid als Mk VA. Een deel van de Mk V toestellen werden omgebouwd tot fotoverkenner als Mk VP. Ook werden er sleepvliegtuigen voor het slepen van doelen voor schietoefeningen omgebouwd van Mk V toestellen. Deze werden aangeduid als Mk VT.
De Anson Mk VI zou een speciale trainer versie voor boordschutters worden. In 1943 werd hiervan maar één proefexemplaar gebouwd. Het was feitelijk een Mk V met een Bristol B-1 geschutskoepel en twee Pratt & Whitney Wasp Junior R-985-AN-12B motoren.
Met de Mk X werd de productie weer in Groot Brittannië uitgevoerd. Het was een Mk I met versterkte vloer en werd ontworpen als transporttoestel voor vracht en passagiers. In totaal werden hiervan 103 exemplaren gebouwd.
In juli 1944 realiseerde men een Anson met een verhoogd cabineplafond, waardoor meer comfort kon worden geboden aan de passagiers. Het toestel zou dienst doen in het personenvervoer en als ambulancevliegtuig. Toepassing van grotere cabineramen gaf een beter uitzicht. Er werden 90 exemplaren gebouwd en de Mk XI werd aangedreven door twee Armstrong Siddeley Cheetah XIX motoren.
Rechtstreeks uit de Mk XI werd, door gebruik van twee Armstrong Siddeley Cheetah XV motoren met een vermogen van 420 pk, de Mk XII ontwikkeld. De 254 exemplaren werden geproduceerd in twee varianten. De Mk XII serie 1 met de originele houten vleugels en de Mk XII serie 2 met geheel metalen vleugels.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd van de Avro Anson nog een aantal versies gepland, maar nooit gebouwd:
een boordschuttertrainer met Cheetah IX of XIX motoren,
een wapentrainer met Cheetah XV motoren,
een navigatietrainer met Cheetah IX of XIX motoren
een navigatietrainer met Cheetah XV motoren.
In 1947 werden dertig toestellen gebouwd als Avro Anson Mk 18. Een toestel uit de VP509 - VP511 serie voor de Mk XIX, de VP511, werd gebruikt als prototype. Deze Mk 18 was een patrouillevliegtuig. Verschillende Mk 18 toestellen werden later als verkeersvliegtuig (Anson 18) of transportvliegtuig (Anson 18C) ingezet. Er gingen twaalf toestellen naar Afghanistan, de overigen naar India.
Onder de type Mk XIX werden meer dan 250 toestellen gebouwd als transportvliegtuig voor personen transport. Een aanvullende vijftig toestellen werden gebouwd als civiele personenvliegtuig met de aanduiding Avro Nineteen. Ook tot civiel personenvliegtuig omgebouwde Mk XIX toestellen ontvingen deze aanduiding. Tot transportvliegtuig omgebouwde Mk XIX toestellen ontvingen de aanduiding Anson C 19. Het prototype voor de XIX kreeg registratie G-AGNI[12].
Een totaal van 110 MK XIX toestellen werden tijdens de bouw afgebouwd als T.20. De T.20 was een trainer voor bommenwerperbemanning, uitgerust met een doorzichtige neus. De meeste hiervan gingen als trainingsvliegtuig naar Zuid-Rhodesië.
Eveneens op basis van in aanbouw zijnde Mk XIX frames, werden bijna 250 transporttoestellen gebouwd. Deze waren nagenoeg gelijk aan de T.20 maar dan uitgerust met een dichte neus.
Wederom op basis van al bestelde Mk XIX frames, werden 54 toestellen gebouwd als radio trainer voor de Royal Air Force.
Registratie |
Nummer |
Nederlandse dienst |
MW-A |
K6175 |
17 juli 1940 - 1 oktober 1940 No. 321 Squadron |
MW-E |
K8829 |
5 juli 1940 - 31 juli 1940 No. 321 Squadron afgeschreven na botsing Carew Chariton |
MW-F |
K6285 |
5 juli 1940 - 8 augustus 1940 No. 321 Squadron afgeschreven na noodlanding strand Pendine |
MW-V |
N5237 |
9 november 1940 - 29 november
1940 No. 321 Squadron afgeschreven |
MW-Y |
N9742 |
14 augustus 1940 - 29 november
1940 No. 321 Squadron noodlanding Ierse Zee, afgeschreven |
MW-Z |
K8823 |
22 augustus 1940 - 1 oktober 1940 No. 321 Squadron |
MW-Z |
R9826 |
11 oktober 1940 - 26 november
1940 No. 321 Squadron afgeschreven |
NO-A |
R9827 |
7 oktober 1940 - 7 november 1941 No. 320 Squadron |
NO-C |
R9598/K8706? |
2 augustus 1940 - 10 oktober 1940 No. 320 Squadron uitgebrand Carew Chariton |
NO-D |
N5105 |
9 november 1940 - 1 april 1941 No. 320 Squadron |
NO-E |
N5202 |
7 september 1940 - 18 april 1941 No. 320 Squadron |
NO-H |
N9535 |
4 oktober 1940 - 24 februari 1941 No. 320 Squadron |
NO-O |
N5064 |
13 november 1940 - 22 juli 1941 No. 320 Squadron |
NO-R |
W1672/W1762? |
9 december 1940 - 20 juni 1941 No. 320 Squadron |
NO-S |
W1789 |
19 december 1940 - 11 februari
1942 No. 320 Squadron |
NO-W |
K8706 |
9 augustus 1940 - 10 oktober 1940 No. 320 Squadron |
NO-X |
N5357 |
14 augustus 1940 - 1 november
1940 No. 320 Squadron afgeschreven |
D-1 |
LV199 |
oktober 1946 - 1952 |
D-2 |
LT703 |
1946 - 1952 |
D-3 |
MG840 |
1946 - 1948 |
D-4 |
NK651 |
1946 - 1952 |
D-5 |
R9594 |
1946 - 1952 |
D-6 |
MG110 |
1947 - 1952 |
D-7 |
EG672 |
1946 - 1953 |
D-8 |
DJ661 |
1947 - 1953 |
D-9 |
LT982 |
1947 - 1952 |
D-10 |
LV125 |
1947 - 1952 |
D-11 |
MG783 |
1947 - 1952 |
D-12 |
DG816 |
1947 - 1949 |
D-13 |
EG140 |
1947 - 1952 |
D-14 |
LV132 |
1947 - 1952 |
D-15 |
DG804 |
1947 - 1952 |
D-16 |
LT889 |
1947 - 1952 |
D-17 |
LT114 |
1947 - 1953 |
D-18 |
NK325 |
1947 - 1952 |
D-19 |
MG283 |
1947 - 1952 |
D-20 |
MG635 |
1947 - 1952 |
D-21 |
MG736 |
1947 - 29 mei 1947 afgeschreven na botsing met D-22 te Gilze-Rijen |
D-22 |
MH221 |
1947 - 29 mei 1952 afgeschreven na botsing met D-21 te Gilze-Rijen |
D-23 |
LT832 |
1947 - 1952 |
D-24 |
LV279 |
1947 - 1952 |
D-25 |
MG227 |
1947 - 1948 |
D-26 |
VM352 |
Victory Museum, Grootegast |