De Destroyer Escort (DE) oftewel Escortejager, was een typische Amerikaanse aanduiding voor een escorteschip met een snelheid van rond de 20 knopen (37 km/u), bedoeld voor het escorteren van koopvaardijschepen in konvooidiensten over de oceanen. Dit type schip kwam bij de US Navy pas in de 20e eeuw in omloop tijdens de Tweede Wereldoorlog.[1] Bij andere marines werd dit type schip aanvankelijk aangeduid als Fregat, soms als Sloop en zelfs als Korvet. De classificatie (DE) zou gebruikt worden bij de US Navy tot ook zij in 1975 de term fregat ging gebruiken.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zocht de Amerikaanse U.S. Navy naar een type schip dat zeer wendbaar was, een grote zeewaardigheid had en een snelheid kon ontwikkelen om rond langzaam varende koopvaardij konvooien te patrouilleren. Torpedobootjagers waren gebouwd op grotere snelheden om sneller varende marineschepen te kunnen beschermen en waren niet geschikt voor dit doel. Aanvankelijk had de US Navy totaal geen behoefte aan wat zij een 2e rang torpedobootjager noemden, oftewel een type schip speciaal ingericht voor onderzeebootbestrijding. De U.S. Navy was vooral bang dat het doel waarvoor dit schip diende te specifiek was, waardoor, indien dit doel al bereikt was, de schepen overbodig werden. In zeker zin werd de U.S. Navy gedurende de Tweede Wereldoorlog hierover in het gelijk gesteld.[2] Toch bestelde ook de U.S. Navy een groot aantal Destroyer Escort schepen.[3]
Er werd besloten een geheel nieuw schip te ontwikkelen dat met een snelheid van rond de 20 knopen, eenvoudig rond de langzaam varende konvooi schepen (10 tot 12 knopen) kon patrouilleren. De schepen moesten over bewapening beschikken om zichzelf en het konvooi te beschermen tegen luchtaanvallen en aanvallen van onderzeeboten. Ze dienden derhalve wendbaar en relatief klein te zijn, maar groot genoeg om voldoende zeewaardigheid te waarborgen.
Deze specificaties werden uiteindelijk in een aantal klassen met grote aantallen schepen uit ontwikkeld. De schepen bleken echter voor meer doelen bruikbaar zoals kustbescherming tegen onderzeeboot aanvallen en transportschepen voor hoge snelheid ten behoeve van invasies.
Naast de U.S. Navy werden diverse schepen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog middels Lend-lease geleverd of verkocht aan marines van andere landen die ze als fregat of als escortejager kenmerkten.[4] Schepen die in de Verenigde Staten werden gebouwd en bedoeld waren voor Groot-Brittannië ontvingen een B voor de aanduiding en worden daardoor wel aangeduid als BDE. Qua type zijn de schepen vergelijkbaar met de Japanse Kaibokan kustverdedigingsschepen, de Kriegsmarine F-klasse Escorteschepen en de Roemeense Amiral Murgescu-klasse. Na de Tweede Wereldoorlog bleef de U.S. Navy de aanduiding Destroyer Escort (DE) nog gebruiken tot 1975 en gebruikten andere marines dezelfde term voor gelijkwaardige schepen tot vanaf 1975 over het algemeen werd overgestapt op de term Fregat (FF). Aanvankelijk werd nog een klein aantal escortejagers met geleide wapens ontwikkeld (DEG), maar ook die werden al snel omgedoopt tot geleide wapen fregatten (FFG).
Naast de Verenigde Staten werd de term escortejager (DE) alleen gebruikt voor een klein aantal klassen van de Australische Marine (1 klasse) en de Japanse Marine (2 klassen). Tijdens de Tweede Wereldoorlog kende Japan twee klassen Kaibokan (kust escorteschip) die qua rol en formaat vergelijkbaar waren. Bij andere marines werd voornamelijk de term Fregat gebruikt en in enkele gevallen de term Korvet, hoewel dit vaak kleinere schepen waren. Een paar landen (bijv. Canada) hadden torpedobootjagers die voor een gelijkwaardige waren ontworpen.
Tegenwoordig lijkt het er op dat de moderne opvolgers van de Escortejagers en de Fregatten bij de US Navy het Littoral Combat Ship (LCS) aan het worden is. Deze schepen zijn internationaal vergelijkbaar met korvetten of zoals bij de Koninklijke Marine de offshore patrol vessel.
Begin 1941 was in de Verenigde Staten een ontwerp ontstaan voor een kleine torpedobootjager, dat een snelheid tussen de 22 en 24 knopen kon bereiken, een lengte had van 85 meter en bedoeld was voor het begeleiden van konvooien over de Atlantische Oceaan. In mei 1941 werden 50 schepen besteld, maar deze bestelling werd praktisch gelijk ongedaan gemaakt ten gunste van de bouw van meer torpedobootjagers. Dit ontwerp zou echter de basis gaan vormen voor later gebouwde escortejagers. In juni 1941 verzocht de Britse Admiralty om via een Lend-Lease constructie 100 escortejagers te laten bouwen in de Verenigde Staten. De specificaties die de Britten wensten kwamen overeen met het ontwerp uit begin 1941. In augustus 1941 werd door Roosevelt toestemming verleend tot een eerste 50 schepen voor de Britten. Al spoedig daarna besloot, vanwege de Japanse aanval op Pearl Harbor, de US Navy ook deze schepen in dienst te nemen en werd gaandeweg de bestelling groter. Bij de US Navy zouden deze schepen gerangschikt worden als Evarts-klasse escortejagers (DE) terwijl ze bij de Royal Navy als Captain-klasse zouden worden aangeduid.[5]
De Evarts-klasse was een klasse van het zogenaamde GMT type, oftewel met korte romp en General Motors Tandem diesel aandrijving.[6] Het eerste schip, van dit voor de US Navy nieuwe type escortejager, werd in december 1942 te water gelaten en in januari 1943 werd het eerste schip in dienst genomen. De Evarts-klasse werd in verschillende secties gebouwd bij diverse fabrieken in de Verenigde Staten. Deze secties werden op scheepswerven in elkaar gezet.[7] Er werden 105 schepen besteld in deze klasse, waarvan 65 schepen naar de US Navy gingen en 32 naar de Britse Royal Navy. Acht schepen werden afbesteld.[8]
Evarts-klasse (1942) |
||
USS Bayntun (DE-1) / HMS Bayntun
(K310) |
Boston Navy Yard |
|
USS Bazely (DE-2) / HMS
Bazely (K311) |
Boston Navy Yard |
|
geen naam (DE-3) / HMS Berry
(K312) |
Boston Navy Yard |
|
geen naam (DE-4) / HMS Blackwood
(K313) |
Boston Navy Yard |
|
USS Evarts (DE-5) |
Boston Navy Yard |
|
USS Wyffels (DE-6) |
Boston Navy Yard |
|
USS Griswold (DE-7) |
Boston Navy Yard |
|
USS Steele (DE-8) |
Boston Navy Yard |
|
USS Carlson (DE-9) |
Boston Navy Yard |
|
USS Bebas (DE-10) |
Boston Navy Yard |
|
USS Crouter (DE-11) |
Boston Navy Yard |
|
USS Burges (DE-12) / HMS Burges
(K347) |
Boston Navy Yard |
|
USS Brennan (DE-13) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Doherty (DE-14) / HMS Berry
(K312) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Austin (DE-15) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Edgar G. Chase (DE-16) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Edward C. Daly (DE-17) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Gilmore (DE-18) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Burden R. Hastings (DE-19) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS LeHardy (DE-20) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Harold C. Thomas (DE-21) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Wileman (DE-22) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Charles R. Greer (DE-23) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Whitman (DE-24) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Wintle (DE-25) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Dempsey (DE-26) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Duffy (DE-27) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Emery (DE-28) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Stadtfeld (DE-29) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Martin (DE-30) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Sederstrom (DE-31) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Fleming (DE-32) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Tisdale (DE-33) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Eisele (DE-34) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Fair (DE-35) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Manlove (DE-36) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Greiner (DE-37) |
Puget Sound Navy Yard |
|
USS Wyman (DE-38) |
Puget Sound Navy Yard |
|
USS Lovering (DE-39) |
Puget Sound Navy Yard |
|
USS Sanders (DE-40) |
Puget Sound Navy Yard |
|
USS Brackett (DE-41) |
Puget Sound Navy Yard |
|
USS Reynolds (DE-42) |
Puget Sound Navy Yard |
|
USS Mitchell (DE-43) |
Puget Sound Navy Yard |
|
USS Donaldson (DE-44) |
Puget Sound Navy Yard |
|
USS Andres (DE-45) |
Philadelphia Navy Yard |
|
USS Cockburn (DE-46) / HMS Drury
(K316) |
Philadelphia Navy Yard |
|
USS Decker (DE-47) |
Philadelphia Navy Yard |
|
USS Dobler (DE-48) |
Philadelphia Navy Yard |
|
USS Doneff (DE-49) |
Philadelphia Navy Yard |
|
USS Engstrom (DE-50) |
Philadelphia Navy Yard |
|
USS Seid (DE-256) |
Boston Navy Yard |
|
USS Smartt (DE-257) |
Boston Navy Yard |
|
USS Walter S. Brown (DE-258) |
Boston Navy Yard |
|
USS William C. Miller (DE-259) |
Boston Navy Yard |
|
USS Cabana (DE-260) |
Boston Navy Yard |
|
USS Dionne (DE-261) |
Boston Navy Yard |
|
USS Canfield (DE-262) |
Boston Navy Yard |
|
USS Deede (DE-263) |
Boston Navy Yard |
|
USS Elden (DE-264) |
Boston Navy Yard |
|
USS Cloues (DE-265) |
Boston Navy Yard |
|
USS Wintle (DE-266) / HMS Capel
(K470) |
Boston Navy Yard |
|
USS Dempsey (DE-267) / HMS Cooke
(K471) |
Boston Navy Yard |
|
USS Duffy (DE-268) / HMS Dacres
(K472) |
Boston Navy Yard |
|
USS Eisner (DE-269) / HMS Domett
(K473) |
Boston Navy Yard |
|
USS Gillette (DE-270) / HMS
Foley (K474) |
Boston Navy Yard |
|
USS Fleming (DE-271) / HMS
Garlies (K475) |
Boston Navy Yard |
|
USS Lovering (DE-272) / HMS
Gould (K476) |
Boston Navy Yard |
|
USS Sanders (DE-273) / HMS
Grindall (K477) |
Boston Navy Yard |
|
USS O'Toole (DE-274) / HMS
Gardiner (K478) |
Boston Navy Yard |
|
USS Reybold (DE-275) / HMS
Goodall (K479) |
Boston Navy Yard |
|
USS George (DE-276) / HMS
Goodson (K480) |
Boston Navy Yard |
|
USS Herzog (DE-277) / HMS Gore
(K481) |
Boston Navy Yard |
|
USS Tisdale (DE-278) / HMS Keats
(K482) |
Boston Navy Yard |
|
USS Trumpeter (DE-279) / HMS
Kempthorne (K483) |
Boston Navy Yard |
|
geen naam (DE-280) / HMS
Kingsmill (K484) |
Boston Navy Yard |
|
USS Lake (DE-301) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Lyman (DE-302) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Crowley (DE-303) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Rall (DE-304) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Halloran (DE-305) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Connolly (DE-306) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Finnegan (DE-307) |
Mare Island Navy Yard |
|
USS Creamer (DE-308) |
geschrapt |
|
USS Ely (DE-309) |
geschrapt |
|
USS Delbert W. Halsey (DE-310) |
geschrapt |
|
USS Keppler (DE-311) |
geschrapt |
|
USS Lloyd Thomas (DE-312) |
geschrapt |
|
USS William C. Lawe(DE-313) |
geschrapt |
|
USS Willard Keith (DE-314) |
geschrapt |
|
DE-315 |
geschrapt |
|
geen naam (DE-517) / HMS Louis
(K515) |
Boston Navy Yard |
|
geen naam (DE-518) / HMS Lawson
(K516) |
Boston Navy Yard |
|
geen naam (DE-519) / HMS Pasley
(K564) |
Boston Navy Yard |
|
geen naam (DE-520) / HMS Loring
(K565) |
Boston Navy Yard |
|
geen naam (DE-521) / HMS Hoste
(K566) |
Boston Navy Yard |
|
geen naam (DE-522) / HMS Moorsom
(K567) |
Boston Navy Yard |
|
geen naam (DE-523) / HMS Manners
(K568) |
Boston Navy Yard |
|
geen naam (DE-524) / HMS Mounsey
(K569) |
Boston Navy Yard |
|
USS Inglis (DE-525) / HMS Inglis
(K570) |
Boston Navy Yard |
|
geen naam (DE-526) / HMS Inman
(K571) |
Boston Navy Yard |
|
USS O'Toole (DE-527) |
Boston Navy Yard |
|
USS John J. Powers (DE-528) |
Boston Navy Yard |
|
USS Mason (DE-529) |
Boston Navy Yard |
|
USS John M. Bermingham (DE-530) |
Boston Navy Yard |
Doordat de Verenigde Staten vanaf december 1941 betrokken raakte bij de Tweede Wereldoorlog, kreeg de US Navy meer behoefte aan schepen. Het principe van geen escortejagers ten gunste van torpedobootjagers werd volledig losgelaten. Het nieuwe principe werd dat elk marineschip welkom was. Voor de deelname van de US Navy aan het escorteren van konvooien, werden in januari 1942, 205 escortejagers besteld. Dit aantal werd in de periode daarna al snel verhoogd waardoor uiteindelijk een bestelling van meer dan 1000 escortejagers uitstond. De basis voor al deze schepen zou aanvankelijk de Evarts-klasse zijn. General Motors had echter onvoldoende dieselmotoren voorradig en kon deze onmogelijk in het verzochte tempo produceren. General Electric kon echter wel stoomturbines leveren en twee van deze konden hetzelfde vermogen leveren als de General Motors dieselmotoren. Twee stoomturbines pasten echter niet in de romp van een Evarts-klasse. Hierop werd besloten de romp te vergroten. Op deze wijze ontstond de Buckley-klasse, een zogenaamd Turbine Electric type (TE).[9]
Van de Buckley-klasse escortejagers werden 154 schepen besteld, waarvan zes schepen als transportschepen (APD) zouden worden afgebouwd (37 overigens zouden later hiertoe worden omgebouwd). Van het totaal werden 46 schepen overgedragen aan de Britse Royal Navy onder Lend-Lease contract. Deze werden net als de Evarts-klasse schepen ondergebracht bij de Britse Captain-klasse fregatten, die op deze manier twee subklassen kreeg.[10]
Buckley-klasse (1943) |
||
USS Buckley (DE-51) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Bull (DE-52) / HMS Bentinck
(K314) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Charles Lawrence (DE-53) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Daniel T. Griffin (DE-54) /
Virgilio Uribe (APD-29) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Donaldson (DE-55) / HMS
Byard (K315) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Donnell (DE-56) (DE-56) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Fogg (DE-57) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Formoe (DE-58) / HMS Calder
(K349) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Foss (DE-59) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Gantner (DE-60) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Gary (DE-61) / HMS Duckworth
(K.351) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS George W. Ingram (DE-62) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Ira Jeffery (DE-63) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Lamons (DE-64) / HMS Duff
(K352) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Lee Fox (DE-65) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Amesbury (DE-66) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-67) / HMS
Essington (K353) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Bates (DE-68) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Blessman (DE-69) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Joseph E. Campbell (DE-70)
/ Riquelme (APD-28) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Oswald (DE-71) / HMS Affleck
(K462) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Harmon (DE-72) / HMS Aylmer
(K463) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-73) / HMS Balfour
(K464) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Ebert (DE-74) / HMS Bentley (K465) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Eisele (DE-75) / HMS
Bickerton (K466) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Liddle (DE-76) / HMS Bligh
(K467) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Straub (DE-77) / HMS
Braithwaite (K468) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-78) / HMS Bullen
(K469) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-79) / HMS Byron
(K508) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-80) / HMS Conn
(K509) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-81) / HMS Cotton
(K510) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-82) / HMS
Cranstoun (K511) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-83) / HMS Cubitt
(K512) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-84) / HMS Curzon
(K513) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-85) / HMS Dakins
(K550) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-86) / HMS Deane
(K551) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-87) / HMS Ekins
(K552) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-88) / HMS Fitzroy
(K553) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-89) / HMS Redmill
(K554) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-90) / HMS Retalick
(K555) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Russell (DE-91) / HMS
Halsted (K556) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-92) / HMS Riou
(K557) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-93) / HMS
Rutherford (K558) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Reeves (DE-94) / HMS Cosby
(K559) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-95) / HMS Rowley
(K560) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-96) / HMS Rupert
(K561) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-97) / HMS Stockham
(K562) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-98) / HMS Seymour
(K563) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Reuben James (DE-153) |
Norfolk Navy Yard |
|
USS Sims (DE-154) |
Norfolk Navy Yard |
|
USS Hopping (DE-155) |
Norfolk Navy Yard |
|
USS Reeves (DE-156) |
Norfolk Navy Yard |
|
USS Fechteler (DE-157) |
Norfolk Navy Yard |
|
USS Chase (DE-158) |
Norfolk Navy Yard |
|
USS Laning (DE-159) |
Norfolk Navy Yard |
|
USS Loy (DE-160) |
Norfolk Navy Yard |
|
USS Barber (DE-161) |
Norfolk Navy Yard |
|
USS Lovelace (DE-198) |
Norfolk Navy Yard |
|
USS Manning (DE-199) |
Charleston Navy Yard |
|
USS Neuendorf (DE-200) |
Charleston Navy Yard |
|
USS James E. Craig (DE-201) |
Charleston Navy Yard |
|
USS Eichenberger (DE-202) |
Charleston Navy Yard |
|
USS Thomason (DE-203) |
Charleston Navy Yard |
|
USS Jordan (DE-204) |
Charleston Navy Yard |
|
USS Newman (DE-205) |
Charleston Navy Yard |
|
USS Liddle (DE-206) |
Charleston Navy Yard |
|
USS Kephart (DE-207) |
Charleston Navy Yard |
|
USS Cofer (DE-208) |
Charleston Navy Yard |
|
USS Lloyd (DE-209) |
Charleston Navy Yard |
|
USS Otter (DE-210) |
Charleston Navy Yard |
|
USS Hubbard (DE-211) |
Charleston Navy Yard |
|
USS Hayter (DE-212) |
Charleston Navy Yard |
|
USS William T. Powell (DE-213) |
Charleston Navy Yard |
|
USS Scott (DE-214) |
Philadelphia Navy Yard |
|
USS Burke (DE-215) |
Philadelphia Navy Yard |
|
USS Enright (DE-216) / BAE 25 de
Julio (E-12) |
Philadelphia Navy Yard |
|
USS Coolbaugh (DE-217) |
Philadelphia Navy Yard |
|
USS Darby (DE-218) |
Philadelphia Navy Yard |
|
USS J. Douglas Blackwood (DE-219) |
Philadelphia Navy Yard |
|
USS Francis M. Robinson (DE-220) |
Philadelphia Navy Yard |
|
USS Solar (DE-221) |
Philadelphia Navy Yard |
|
USS Fowler (DE-222) |
Philadelphia Navy Yard |
|
USS Spangenberg (DE-223) |
Philadelphia Navy Yard |
|
geen naam (DE-563) / HMS Spragge
(K572) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-564) / HMS Stayner
(K573) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-565) / HMS
Thornborough (K574) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-566) / HMS
Trollope (K575) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-567) / HMS Tyler
(K576) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-568) / HMS
Torrington (K577) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-569) / HMS
Narborough (K578) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-570) / HMS
Waldegrave (K579) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
geen naam (DE-571) / HMS
Whitaker (K580) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Holmes (DE-572) / HMS Holmes
(K581) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Hargood (DE-573) / HMS
Hargood (K582) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Hotham (DE-574) / HMS Hotham
(K583) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Ahrens (DE-575) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Barr (DE-576) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Alexander J. Luke (DE-577) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Robert I. Paine (DE-578) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Foreman (DE-633) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, San Francisco |
|
USS Whitehurst (DE-634) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, San Francisco |
|
USS England (DE-635) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, San Francisco |
|
USS Witter (DE-636) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, San Francisco |
|
USS Bowers (DE-637) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, San Francisco |
|
USS Willmarth (DE-638) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, San Francisco |
|
USS Gendreau (DE-639) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, San Francisco |
|
USS Fieberling (DE-640) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, San Francisco |
|
USS William C. Cole (DE-641) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, San Francisco |
|
USS Paul G. Baker (DE-642) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, San Francisco |
|
USS Damon M. Cummings (DE-643) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, San Francisco |
|
USS Vammen (DE-644) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, San Francisco |
|
USS Jenks (DE-665) |
Dravo Corporation, Pittsburgh,
Pennsylvania |
|
USS Durik (DE-666) |
Dravo Corporation, Pittsburgh,
Pennsylvania |
|
USS Wiseman (DE-667) |
Dravo Corporation, Pittsburgh,
Pennsylvania |
|
USS Weber (DE-675) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Schmitt (DE-676) / ROCS Lung
Shan (DE-44) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Frament (DE-677) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Harmon (DE-678) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Greenwood (DE-679) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Loeser (DE-680) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Gillette (DE-681) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Underhill (DE-682) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Henry R. Kenyon (DE-683) |
Bethlehem Shipbuilding
Corporation, Massachusetts |
|
USS Bull (DE-693) / ROCS Lu Shan
(DE-36) |
Defoe Shipbuilding Company, Bay
City, Michigan |
|
USS Bunch (DE-694) |
Defoe Shipbuilding Company, Bay
City, Michigan |
|
USS Rich (DE-695) |
Defoe Shipbuilding Company, Bay
City, Michigan |
|
USS Spangler (DE-696) |
Defoe Shipbuilding Company, Bay
City, Michigan |
|
USS George (DE-697) |
Defoe Shipbuilding Company, Bay
City, Michigan |
|
USS Raby (DE-698) |
Defoe Shipbuilding Company, Bay
City, Michigan |
|
USS Marsh (DE-699) |
Defoe Shipbuilding Company, Bay
City, Michigan |
|
USS Currier (DE-700) |
Defoe Shipbuilding Company, Bay
City, Michigan |
|
USS Osmus (DE-701) |
Defoe Shipbuilding Company, Bay
City, Michigan |
|
USS Earl V. Johnson (DE-702) |
Defoe Shipbuilding Company, Bay
City, Michigan |
|
USS Holton (DE-703) |
Defoe Shipbuilding Company, Bay
City, Michigan |
|
USS Cronin (DE-704) |
Defoe Shipbuilding Company, Bay
City, Michigan |
|
USS Frybarger (DE-705) |
Defoe Shipbuilding Company, Bay
City, Michigan |
|
USS Tatum (DE-789) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Borum (DE-790) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Maloy (DE-791) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Haines (DE-792) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Runels (DE-793) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Hollis (DE-794) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Gunason (DE-795) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Major (DE-796) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Weeden (DE-797) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Varian (DE-798) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Scroggins (DE-799) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Jack W. Wilke (DE-800) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
Met de Cannon-klasse greep de US Navy weer terug op diesel motoren, echter werd de romp van de Buckley-klasse gehandhaafd. De toegepaste General Motors 16-278A diesel motor maakte dat deze klasse ook wel werd aangeduid als Diesel Electric Tandem (DET) type escortejagers.[11]
Van deze klasse werden door de US Navy 116 schepen besteld, waarvan zes schepen direct aan de marine van de Vrije Fransen werden geleverd.[12] Door het einde van de Tweede Wereldoorlog werden 44 schepen afbesteld. Een groot aantal van de schepen uit de Cannon-klasse werden doorverkocht aan marines van andere landen. Nederland bijvoorbeeld kocht zes schepen die werden gerangschikt als Van Amstel-klasse fregatten.
Cannon-klasse (1943) |
||
USS Cannon (DE-99) / NAe Baependi |
Dravo Corporation, Wilmington,
Delaware |
|
USS Christopher (DE-100) / NAe
Benevente (D-20) |
Dravo Corporation, Wilmington,
Delaware |
|
USS Alger (DE-101) / NAe
Babitonga |
Dravo Corporation, Wilmington,
Delaware |
|
USS Thomas (DE-102) / ROCS Tai
Ho (DE-23) |
Dravo Corporation, Wilmington,
Delaware |
|
USS Bostwick (DE-103) / ROCN
Taicang (DE-25) |
Dravo Corporation, Wilmington,
Delaware |
|
USS Breeman (DE-104) / ROCS
Taihu (DE-24) |
Dravo Corporation, Wilmington,
Delaware |
|
USS Burrows (DE-105) / Hr.
Ms. Van Amstel (F806) |
Dravo Corporation, Wilmington,
Delaware |
|
USS Corbesier (DE-106) /
Sénégalais (T22 / F02) |
Dravo Corporation, Wilmington,
Delaware |
|
USS Cronin (DE-107) / Algérien |
Dravo Corporation, Wilmington,
Delaware |
|
USS Crosley (DE-108) / Tunisien
(T23) |
Dravo Corporation, Wilmington,
Delaware |
|
USS Marocain (DE-109) / Marocain
(F705) |
Dravo Corporation, Wilmington,
Delaware |
|
USS Hova (DE-110) / Hova (F704) |
Dravo Corporation, Wilmington,
Delaware |
|
USS Somali (DE-111) / Somali
(T53 / T23) |
Dravo Corporation, Wilmington,
Delaware |
|
USS Carter (DE-112) / ROCS
Taizhao (DE-26) |
Dravo Corporation, Wilmington,
Delaware |
|
USS Clarence L. Evans (DE-113) /
Berbère (F723) |
Dravo Corporation, Wilmington,
Delaware |
|
DE-114 t/m DE-128 |
geschrapt |
|
USS Levy (DE-162) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS McConnell (DE-163) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Osterhaus (DE-164) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Parks (DE-165) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Baron (DE-166) / ROU Uruguay |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Acree (DE-167) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Amick (DE-168) / JDS Asahi
(DE-262) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Atherton (DE-169) / JDS
Hatsuhi / BRP Rajah Humabon |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Booth (DE-170) / BRP Datu
Kalantiaw (PS-76) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Carroll (DE-171) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Cooner (DE-172) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Eldridge (DE-173) / Leon |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Marts (DE-174) / Bocaina
(D-22) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Pennewill (DE-175) /
Bertioga (D-21) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Micka (DE-176) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Reybold (DE-177) / Bracui |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Herzog (DE-178) / Beberibe
(D-19) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS McAnn (DE-179) / Comandante
Bauru (D-18, U-28, Be-4) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Trumpeter (DE-180) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Straub (DE-181) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Gustafson (DE-182) / Hr. Ms.
Van Ewijk (F808) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Samuel S. Miles (DE-183) /
Arabe (F717) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Wesson (DE-184) / Andromeda
(F592) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Riddle (DE-185) / Kabyle
(F718) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Swearer (DE-186) / Bambara
(F719) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Stern (DE-187) / Hr. Ms. Van
Zijll (F811) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS O'Neill (DE-188) / Hr. Ms.
Dubois (F809) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Bronstein (DE-189) / ROU
Artigas (DE-2) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Baker (DE-190) / Malgache
(F724) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Coffman (DE-191) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Eisner (DE-192) / Hr. Ms. De
Zeeuw (F810) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Garfield Thomas (DE-193) /
Panthir (D67) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Wingfield (DE-194) /
Sakalave (F720) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Thornhill (DE-195) /
Aldebaran (F590) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Rinehart (DE-196) / Hr. Ms.
De Bitter (F807) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Roche (DE-197) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Port Newark, New Jersey |
|
USS Bangust (DE-739) / BAP
Castilla (F-61) |
Western Pipe and Steel Company,
San Pedro, California |
|
USS Waterman (DE-740) / BAP
Aguirre (D-2) |
Western Pipe and Steel Company,
San Pedro, California |
|
USS Weaver (DE-741) / BAP
Rodriguez (DE-163) |
Western Pipe and Steel Company,
San Pedro, California |
|
USS Hilbert (DE-742) |
Western Pipe and Steel Company,
San Pedro, California |
|
USS Lamons (DE-743) |
Western Pipe and Steel Company,
San Pedro, California |
|
USS Kyne (DE-744) |
Western Pipe and Steel Company,
San Pedro, California |
|
USS Snyder (DE-745) |
Western Pipe and Steel Company,
San Pedro, California |
|
USS Hemminger (DE-746) / HTMS
Pin Klao (DE-413) |
Western Pipe and Steel Company,
San Pedro, California |
|
USS Bright (DE-747) / Touareg
(F721) |
Western Pipe and Steel Company,
San Pedro, California |
|
USS Tills (DE-748) |
Western Pipe and Steel Company,
San Pedro, California |
|
USS Roberts (DE-749) |
Western Pipe and Steel Company,
San Pedro, California |
|
USS McClelland (DE-750) |
Western Pipe and Steel Company,
San Pedro, California |
|
Curtis W. Howard (DE-752) |
geschrapt |
|
USS John J. Van Buren (DE-753) |
geschrapt |
|
USS Willard Keith (DE-754) |
geschrapt |
|
USS Paul G. Baker (DE-755) |
geschrapt |
|
Damon Cummings (DE-756) |
geschrapt |
|
DE-757 t/m DE-762 |
geschrapt |
|
USS Cates (DE-763) / Soudanais
(F722) |
Tampa Shipbuilding Company,
Tampa, Florida |
|
USS Gandy (DE-764) / Altair
(F591) |
Tampa Shipbuilding Company,
Tampa, Florida |
|
USS Earl K. Olsen (DE-765) |
Tampa Shipbuilding Company,
Tampa, Florida |
|
USS Slater (DE-766) / Aetos (D01) |
Tampa Shipbuilding Company,
Tampa, Florida |
|
USS Oswald (DE-767) |
Tampa Shipbuilding Company,
Tampa, Florida |
|
USS Ebert (DE-768) / Ierax (D31) |
Tampa Shipbuilding Company,
Tampa, Florida |
|
USS Neal A. Scott (DE-769) |
Tampa Shipbuilding Company,
Tampa, Florida |
|
USS Muir (DE-770) / ROKS Kyongki
(F-71) |
Tampa Shipbuilding Company,
Tampa, Florida |
|
USS Sutton (DE-771) / ROKS Kang
Won (F-72) |
Tampa Shipbuilding Company,
Tampa, Florida |
|
USS Milton Lewis (DE-772) |
geschrapt |
|
USS George M. Campbell (DE-773) |
geschrapt |
|
USS Russell M. Cox(DE-774) |
geschrapt |
|
DE-775 t/m DE-788 |
geschrapt |
De Edsall-klasse schepen waren nagenoeg gelijk aan de Cannon-klasse. In plaats van de General Motors diesel motoren, werd bij deze klasse gebruik gemaakt van de 1.500 pk Fairbanks-Morse geschakelde diesel motoren. Hierdoor werden deze schepen ook wel aangeduid als Fairbanks-Morse Reduction gear (FMR) type escortejagers.[13]
Alle 85 gebouwde schepen in deze klasse werden geleverd aan de US Navy. Een dertigtal van deze schepen werd ingezet in de Pacific, de overigen in de Atlantic.[14] Na de Tweede Wereldoorlog werden 12 schepen overgedragen aan de US Coast Guard en werden vier schepen verkocht aan het buitenland.[15] Vier schepen gingen tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren.
Edsall-klasse (1943) |
||
USS Edsall (DE-129) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Jacob Jones (DE-130) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Hammann (DE-131) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Robert E. Peary (DE-132) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Pillsbury (DE-133) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Pope (DE-134) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Flaherty (DE-135) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Frederick C. Davis (DE-136) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Herbert C. Jones (DE-137) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Douglas L. Howard (DE-138) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Farquhar (DE-139) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS J.R.Y. Blakely (DE-140) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Hill (DE-141) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Fessenden (DE-142) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Fiske (DE-143) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Frost (DE-144) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Huse (DE-145) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Inch (DE-146) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Blair (DE-147) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Brough (DE-148) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Chatelain (DE-149) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Neunzer (DE-150) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Poole (DE-151) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Peterson (DE-152) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Stewart (DE-238) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Sturtevant (DE-239) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Moore (DE-240) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Keith (DE-241) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Tomich (DE-242) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS J. Richard Ward (DE-243) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Otterstetter (DE-244) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Sloat (DE-245) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Snowden (DE-246) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Stanton (DE-247) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Swasey (DE-248) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Marchand (DE-249) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Hurst (DE-250) / ARM
Commodore Manuel Azueta (A06) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Camp (DE-251) / RVNS Tran
Hung Dao (HQ-1) / BRP Rajah Lakandula (PF-4) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Howard D. Crow (DE-252) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Pettit (DE-253) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Ricketts (DE-254) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Sellstrom (DE-255) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Harveson (DE-316) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Joyce (DE-317) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Kirkpatrick (DE-318) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Leopold (DE-319) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Menges (DE-320) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Mosley (DE-321) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Newell (DE-322) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Pride (DE-323) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Falgout (DE-324) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Lowe (DE-325) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Thomas J. Gary (DE-326) /
President Bourgiba |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Brister (DE-327) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Finch (DE-328) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Kretchmer (DE-329) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS O'Reilly (DE-330) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Koiner (DE-331) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Price (DE-332) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Strickland (DE-333) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Forster (DE-334) / RVNS Trần
Khánh Dư (HQ-04) / VPNS Dai Ky (HQ-03) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Daniel (DE-335) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Roy O. Hale (DE-336) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Dale W. Peterson (DE-337) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Martin H. Ray (DE-338) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Ramsden (DE-382) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Mills (DE-383) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Rhodes (DE-384) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Richey (DE-385) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Savage (DE-386) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Vance (DE-387) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Lansing (DE-388) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Durant (DE-389) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Calcaterra (DE-390) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Chambers (DE-391) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Merrill (DE-392) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Haverfield (DE-393) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Swenning (DE-394) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Willis (DE-395) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Janssen (DE-396) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Wilhoite (DE-397) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Cockrill (DE-398) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Stockdale (DE-399) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Hissem (DE-400) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Holder (DE-401) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
Tot 1943 werd als hoofdbewapening voor de escortejagers gebruik gemaakt van de volop verkrijgbare 7,63 cm / 50 kaliber geschut. Dit was aanvankelijk niet de wens van de US Navy. Zij had liever escortejagers bewapend met 12,7 cm / 38 kaliber geschut. Tekorten van het 12,7 cm geschut dwong echter gebruik te maken van het lichtere geschut. Tegen 1943 was er echter voldoende voorraad van de 12,7 cm. Toepassing van dit geschut resulteerde in de Rudderow-klasse welke in feite een Buckley-klasse was, bewapend met twee stuks 12,7 cm / 38 kaliber geschut. Een andere verbetering die werd toegepast was een gesloten brugopbouw. Omdat voorgaande escortejagers waren gebouwd op wensen van de Britse Royal Navy, werd een open brug toegepast zoals daar gebruikelijk was. De US Navy had echter voorkeur voor een gesloten brug. Vanaf de Rudderow-klasse werd dit dan ook toegepast. Op basis van de aandrijving en het gebruikte geschut werd de Rudderow-klasse ook wel aangeduid als Turbine-Electric "V" inch gun (TEV) type escortejager.[16]
Er werden 252 schepen van de Rudderow-klasse besteld, waarvan er 'slechts' 22 werden afgeleverd als escortejager. Van de overige schepen werden 50 schepen uiteindelijk afgebouwd als Crosley-klasse transportschepen (APD). Eén schip werd afgebouwd als escortejager, maar direct daarna verbouwd tot Crosley-klasse. Een totaal van 180 schepen werd afbesteld. Alle schepen overleefden de Tweede Wereldoorlog. Twee schepen werden verkocht aan een ander land. De overigens werden eind jaren 1960, begin jaren 1970 gesloopt of gebruikt als doelschip.
Rudderow-klasse (1943) |
||
USS Rudderow (DE-224) |
Philadelphia Navy Yard |
|
USS Day (DE-225) |
Philadelphia Navy Yard |
|
USS Chaffee (DE-230) |
Charleston Navy Yard |
|
USS Hodges (DE-231) |
Charleston Navy Yard |
|
USS Vogelsang (DE-284) |
geschrapt |
|
USS Weeks (DE-285) |
geschrapt |
|
USS Sutton (DE-286) |
geschrapt |
|
USS William M. Wood (DE-287) |
geschrapt |
|
USS William R. Rush (DE-288) |
geschrapt |
|
DE-289 |
geschrapt |
|
USS Williams (DE-290) |
geschrapt |
|
DE-291 t/m DE-300 |
geschrapt |
|
USS Riley (DE-579) / ROCS Tai
Yuan (DE-27) |
Bethlehem-Hingham Shipyard |
|
USS Leslie L.B. Knox (DE-580) |
Bethlehem-Hingham Shipyard |
|
USS McNulty (DE-581) |
Bethlehem-Hingham Shipyard |
|
USS Metivier (DE-582) |
Bethlehem-Hingham Shipyard |
|
USS George A. Johnson (DE-583) |
Bethlehem-Hingham Shipyard |
|
USS Charles J. Kimmel (DE-584) |
Bethlehem-Hingham Shipyard |
|
USS Daniel A. Joy (DE-585) |
Bethlehem-Hingham Shipyard |
|
USS Lough (DE-586) |
Bethlehem-Hingham Shipyard |
|
USS Thomas F. Nickel (DE-587) |
Bethlehem-Hingham Shipyard |
|
USS Peiffer (DE-588) |
Bethlehem-Hingham Shipyard |
|
USS Tinsman (DE-589) |
Bethlehem-Hingham Shipyard |
|
DE-607 t/m DE-632 |
geschrapt |
|
DE-645 t/m DE-664 |
geschrapt |
|
USS DeLong (DE-684) |
Bethlehem Steel Corporation,
Fore River Shipyard |
|
USS Coates (DE-685) |
Bethlehem Steel Corporation,
Fore River Shipyard |
|
USS Eugene E. Elmore (DE-686) |
Bethlehem Steel Corporation,
Fore River Shipyard |
|
USS Holt (DE-706) / ROKS Chung
Nam (DE-73) |
Defoe Shipbuilding Company, Bay
City, Michigan |
|
USS Jobb (DE-707) |
Defoe Shipbuilding Company, Bay
City, Michigan |
|
USS Parle (DE-708) |
Defoe Shipbuilding Company, Bay
City, Michigan |
|
DE-724 t/m DE-738 |
geschrapt |
|
DE-905 t/m DE-1005 |
geschrapt |
De John C. Butler-klasse was de laatste tijdens de Tweede Wereldoorlog gebouwde klasse escortejagers. Bij deze klasse werd het nieuwe 12,7 cm / 38 kaliber geschut gecombineerd met Westinghouse geschakelde turbines, wat deze klasse tot een Westinghouse Geared Turbine (WGT) type maakten, zoals de klasse ook wel werd aangeduid. Door deze 12.000 shp turbines kreeg het schip een snelheid van 24 knopen (ca 45 km/u) waarmee het bijna kleine torpedobootjagers werden. Met deze klasse werd de productie van escortejagers tijdens de Tweede Wereldoorlog afgesloten. Pas in de begin jaren 1950 zou de US Navy nieuwe escortejagers laten bouwen.[17]
Er werden 293 schepen in deze klasse besteld. Tot het einde van de Tweede Wereldoorlog werden 87 schepen op stapel gezet en 206 schepen afbesteld. Vier schepen werden niet meer afgebouwd. Drie schepen gingen tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren. Twee schepen werden na de Tweede Wereldoorlog overgedragen aan Portugal. De schepen werden eind jaren 1960, begin jaren 1970 gesloopt of als doelschip gebruikt.
John C. Butler-klasse (1944) |
||
USS John C. Butler (DE-339) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS O'Flaherty (DE-340) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Raymond (DE-341) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Richard W. Suesens (DE-342) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Abercrombie (DE-343) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Oberrender (DE-344) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Robert Brazier (DE-345) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Edwin A. Howard (DE-346) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Jesse Rutherford (DE-347) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Key (DE-348) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Gentry (DE-349) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Traw (DE-350) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Maurice J. Manuel (DE-351) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Naifeh (DE-352) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Doyle C. Barnes (DE-353) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Kenneth M. Willett (DE-354) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Jaccard (DE-355) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Lloyd E. Acree (DE-356) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS George E. Davis (DE-357) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Mack (DE-358) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Woodson (DE-359) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Johnnie Hutchins (DE-360) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Walton (DE-361) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Rolf (DE-362) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Pratt (DE-363) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Rombach (DE-364) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS McGinty (DE-365) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Alvin C. Cockrell (DE-366) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS French (DE-367) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Cecil J. Doyle (DE-368) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Thaddeus Parker (DE-369) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS John L. Williamson (DE-370) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Presley (DE-371) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS Williams (DE-372) |
Consolidated Steel Corporation,
Orange, Texas |
|
USS William C. Lawe (DE-373) |
geschrapt |
|
USS Lloyd Thomas (DE-374) |
geschrapt |
|
USS Keppler (DE-375) |
geschrapt |
|
USS Henry W. Tucker (DE-377) |
geschrapt |
|
USS Francovich (DE-379) |
geschrapt |
|
DE-380, DE-381 |
geschrapt |
|
USS Richard S. Bull (DE-402) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Richard M. Rowell (DE-403) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Eversole (DE-404) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Dennis (DE-405) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Edmonds (DE-406) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Shelton (DE-407) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Straus (DE-408) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS La Prade (DE-409) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Jack Miller (DE-410) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Stafford (DE-411) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Walter C. Wann (DE-412) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Samuel B. Roberts (DE-413) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS LeRay Wilson (DE-414) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Lawrence C. Taylor (DE-415) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Melvin R. Nawman (DE-416) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Oliver Mitchell (DE-417) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Tabberer (DE-418) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Robert F. Keller (DE-419) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Leland E. Thomas (DE-420) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Chester T. O'Brien (DE-421) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Douglas A. Munro (DE-422) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Dufilho (DE-423) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
USS Haas (DE-424) |
Brown Shipbuilding, Houston,
Texas |
|
DE-425 t/m DE-437 |
geschrapt |
|
USS Corbesier (DE-438) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Newark, New Jersey |
|
USS Conklin (DE-439) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Newark, New Jersey |
|
USS McCoy Reynolds (DE-440) /
Corte Real |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Newark, New Jersey |
|
USS William Seiverling (DE-441) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Newark, New Jersey |
|
USS Ulvert M. Moore (DE-442) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Newark, New Jersey |
|
USS Kendall C. Campbell (DE-443) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Newark, New Jersey |
|
USS Goss (DE-444) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Newark, New Jersey |
|
USS Grady (DE-445) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Newark, New Jersey |
|
USS Charles E. Brannon (DE-446) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Newark, New Jersey |
|
USS Albert T. Harris (DE-447) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Newark, New Jersey |
|
USS Cross (DE-448) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Newark, New Jersey |
|
USS Hanna (DE-449) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Newark, New Jersey |
|
USS Joseph E. Connolly (DE-450) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Newark, New Jersey |
|
USS Woodrow R. Thompson (DE-451) |
geschrapt |
|
USS Steinaker (DE-452) |
geschrapt |
|
DE-453 t/m DE-507 |
geschrapt |
|
USS Gilligan (DE-508) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Newark, New Jersey |
|
USS Formoe (DE-509) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Newark, New Jersey |
|
USS Heyliger (DE-510) |
Federal Shipbuilding and Drydock
Company, Newark, New Jersey |
|
DE-511 t/m DE-515 |
geschrapt |
|
USS Edward H. Allen (DE-531) |
Boston Naval Shipyard |
|
USS Tweedy (DE-532) |
Boston Naval Shipyard |
|
USS Howard F. Clark (DE-533) |
Boston Naval Shipyard |
|
USS Silverstein (DE-534) |
Boston Naval Shipyard |
|
USS Lewis (DE-535) |
Boston Naval Shipyard |
|
USS Bivin (DE-536) |
Boston Naval Shipyard |
|
USS Rizzi (DE-537) |
Boston Naval Shipyard |
|
USS Osberg (DE-538) |
Boston Naval Shipyard |
|
USS Wagner (DE-539) |
Boston Naval Shipyard |
|
USS Vandivier (DE-540) |
Boston Naval Shipyard |
|
USS Sheehan (DE-541) |
geschrapt |
|
USS Oswald E. Powers (DE-542) |
geschrapt |
|
USS Groves (DE-543) |
geschrapt |
|
USS Alfred Wolf (DE-544) |
geschrapt |
|
USS Harold J. Ellison (DE-545) |
geschrapt |
|
USS Myles C. Fox (DE-546) |
geschrapt |
|
USS Charles R. Ware (DE-547) |
geschrapt |
|
USS Carpellotti (DE-548) |
geschrapt |
|
USS Eugene A. Greene (DE-549) |
geschrapt |
|
USS Gyatt (DE-550) |
geschrapt |
|
USS Benner (DE-551) |
geschrapt |
|
USS Kenneth D. Bailey(DE-552) |
geschrapt |
|
USS Dennis J. Buckley (DE-553) |
geschrapt |
|
USS Everett F. Larson (DE-554) |
geschrapt |
|
USS Rogers Blood (DE-555) |
geschrapt |
|
USS William R. Rush (DE-556) |
geschrapt |
|
USS William M. Wood (DE-557) |
geschrapt |
|
DE-558 t/m DE-562 |
geschrapt |
|
DE-801 t/m DE-904 |
geschrapt |
Ondanks dat wereldwijd vooral het Fregat als standaard escorte type werd aangemerkt, bleef de U.S. Navy tot in de jaren 1970 escortejagers van het type Destroyer Escort (DE) produceren. In 1975 werd overgestapt naar de standaard aanduiding Fregat en kregen alle schepen die nog in dienst waren de typeaanduiding FF, in plaats van DE.
In 1946 had de US Navy nog 287 escortejagers van verschillende klassen in dienst. Veel hiervan werden verkocht of in de "mottenballen" geplaatst en tegen 1950 waren nog 10 schepen in dienst en 17 in reserve. Bij het uitbreken van de Korea oorlog werden de meeste schepen van de mottenballenvloot weer gereactiveerd. In de jaren 1950 werd ook weer in kleine hoeveelheden begonnen met het produceren van nieuwe escortejagers. De oudere schepen gingen na de Korea oorlog weer in de mottenballen of werden afgeschreven.[18]
Pas in de jaren 1950 zou de US Navy opnieuw escortejagers laten bouwen. Opvallend was hierbij dat het ontwerp voor de eerste nieuwe klasse, de Dealy-klasse of ook wel DE-1006-klasse niet voortbouwde op ervaringen opgedaan met escortejagers tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar met voortborduurde op een ontwikkeling te vervanging van PC-461-klasse onderzeebootjagers (PC) voorgenomen eind jaren 1940. Voor de veranderde eisen vond men de oudere ontwerpen van de onderzeebootjagers te klein voor toekomstige operaties. Uit deze discussie ontstond een combinatie van het formaat zoals dat van escortejagers bekend was, met de bewapening van een onderzeebootjager uit de Tweede Wereldoorlog. Opvallend was dat hierbij weer werd teruggegrepen op een hoofdbewapening van 76 mm. Een belangrijke eis was dat in geval van oorlogsdreiging deze schepen snel en goedkoop moesten kunnen worden gebouwd.[19]
Het ontwerp dat hieruit ontstond was de Dealey-klasse door stoomturbines aangedreven escortejager, bewapend met twee stuks dubbelloops 76mm / 50 kaliber geschut, twee Squid anti-onderzeeboot mortieren of RUR-4 Weapon Alpha raket lanceer installatie, anti-onderzeeboot torpedo's en dieptebommenwerpers. Vanwege de oplopende kosten van de schepen werden door de US Navy uiteindelijk slechts 13 schepen aangeschaft.[20]
Dealey-klasse (1952) |
||
USS Dealey (DE-1006) / ROU 18 De
Julio |
Bath Iron Works |
|
DE-1007 t/m 1013 |
Gebouwd als Franse Le
Normand-klasse Fregat |
|
USS Cromwell (DE-1014) |
Bath Iron Works |
|
USS Hammerberg (DE-1015) |
Bath Iron Works |
|
DE-1016 t/m DE-1019 |
Gebouwd als Franse Le Corse-klasse
Fregat |
|
DE-1020 |
Gebouwd als Italiaanse
Canopo-klasse Fregat |
|
USS Courtney (DE-1021) |
Defoe Shipbuilding |
|
USS Lester (DE-1022) |
Defoe Shipbuilding |
|
USS Evans (DE-1023) |
Puget Sound Bridge and Dredging |
|
USS Bridget (DE-1024) |
Puget Sound Bridge and Dredging |
|
USS Bauer (DE-1025) |
Bethlehem Steel, Alameda Shipyard |
|
USS Hooper (DE-1026) |
Bethlehem Steel, Alameda Shipyard |
|
USS John Willis (DE-1027) |
New York
Shipbuilding |
|
USS Van Voorhis (DE-1028) |
New York
Shipbuilding |
|
USS Hartley (DE-1029) |
New York
Shipbuilding |
|
USS Joseph K. Taussig (DE-1030) |
New York
Shipbuilding |
|
DE-1031 |
Gebouwd als Italiaanse
Canopo-klasse Fregat |
|
DE-1032 |
Gebouwd als Portugese Pêro
Escobar |
Vanwege de oplopende kosten van de Dealey-klasse, werd besloten een iets kleinere, goedkopere variant te ontwerpen, aangedreven door dieselmotoren. Dit werd de Claud Jones-klasse. De schepen waren hierdoor lichter bewapend en langzamer dan haar voorgangers. Slechts vier schepen werden geproduceerd en al snel besloot de US Navy dat ze ongeschikt waren voor het doel waarvoor ze waren gebouwd. In de beginjaren 1970 werden deze schepen verkocht aan Indonesië, die ze tot 2003-2005 in gebruik had.[21]
Claud Jones-klasse (1956) |
||
USS Claud Jones (DE-1033) /
Mongisidi (343) |
Avondale Shipyard, Louisiana |
|
USS John R. Perry (DE-1034) /
Samadikun (341) |
Avondale Shipyard, Louisiana |
|
USS Charles Berry (DE-1035) /
Martadinata (342) |
Avondale Shipyard, Louisiana |
|
USS McMorris (DE-1036) / Ngurah
Rai (D-3/344) |
Avondale Shipyard, Louisiana |
Begin jaren 1960 werd besloten het concept voor escortejagers bij de US Navy geheel te herzien. Dit resulteerde in twee experimentele schepen, in de zogenaamde Bronstein-klasse. De gehele romp, de aandrijving en de bewapening werden opnieuw ontworpen rond het concept van een escortejager die gelijkwaardig zou zijn aan de internationale ontwikkelingen rond het fregat. Onderzeebootbestrijding werd hierbij het uitgangsprincipe en de schepen werden volledig ingericht om te opereren met het nieuwe Gyrodyne QH-50 DASH helikopter-drone systeem. De twee experimentele schepen werden in 1975 geclassificeerd als fregat en in de jaren 1990 verkocht aan Mexico.
Met de ervaringen opgedaan bij de twee schepen van de Bronstein-klasse werd de Garcia-klasse ontworpen. De door stoomturbines aangedreven schepen waren zeer wendbaar en snel. Voor de toepassing van de gewenste anti-onderzeeboot wapens, bleek de Bronstein-klasse eigenlijk te klein. De Garcia-klasse werd dan ook groter. Voor wat betreft het geschut werd weer overgestapt van het 7,6 cm geschut naar het grotere 12,7 cm geschut, een ontwikkeling die ook tijdens de Tweede Wereldoorlog had plaatsgevonden.
De 11, later tot Fregat geclassificeerde schepen, deden bij de US Navy dienst tot begin jaren 1990. Hierna werden een aantal schepen gesloopt en de rest verkocht aan Brazilië.
Garcia-klasse (1962) |
||
geen naam (DE-1039) |
Gebouwd als Portugese Admiral
Pereira da Silva-klasse |
|
USS Garcia (DE-1040) / Siaf
(F264) |
Bethlehem Steel, San Francisco |
|
USS Bradley (DE-1041) /
Pernambuco (D30) |
Bethlehem Steel, San Francisco |
|
geen naam (DE-1042) |
Gebouwd als Portugese Admiral
Pereira da Silva-klasse |
|
USS Edward McDonnell (DE-1043) |
Avondale Shipyard, Louisiana |
|
USS Brumby (DE-1044) |
Avondale Shipyard, Louisiana |
|
USS Davidson (DE-1045) / Paraiba
(D28) |
Avondale Shipyard, Louisiana |
|
geen naam (DE-1046) |
Gebouwd als Portugese Admiral
Pereira da Silva-klasse |
|
USS Voge (DE-1047) |
Defoe Shipbuilding Company,
Michigan |
|
USS Sample (DE-1048) / Parana
(D29) |
Lockheed Shipbuilding and
Construction Company, Seattle |
|
USS Koelsch (DE-1049) / Siqqat
(F267) |
Defoe Shipbuilding Company,
Michigan |
|
USS Albert David (DE-1050) /
Para (D27) |
Lockheed Shipbuilding and
Construction Company, Seattle |
|
USS O'Callahan (DE-1051) / Aslat
(F265) |
Defoe Shipbuilding Company,
Michigan |
|
USS Glover (DE-1098) |
Bath Iron Works |
De Brooke-klasse was van hetzelfde ontwerp als de voorgaande Garcia-klasse. De bewapening bestond echter uit geleide wapens waarmee een nieuwe type schip, de DEG (Destroyer Escort Guided) werd gecreëerd. In 1975 werd de typeaanduiding van deze schepen FFG.[22]
Er weden zes schepen in de Brooke-klasse gebouwd. Eind jaren 1980, begin jaren 1990 werden twee schepen als doelschip gebruikt en vier verkocht aan Pakistan.[23]
Brooke-klasse (1962) |
||
USS Brooke (DEG-1) |
Lockheed Shipbuilding and
Construction Company, Seattle |
|
USS Ramsey (DEG-2) |
Lockheed Shipbuilding and
Construction Company, Seattle |
|
USS Schofield (DEG-3) |
Lockheed Shipbuilding and
Construction Company, Seattle |
|
USS Talbot (DEG-4) |
Bath Iron Works |
|
USS Richard L. Page (DEG-5) |
Bath Iron Works |
|
USS Julius A. Furer (DEG-6) |
Bath Iron Works |
De Knox-klasse escortejagers was de laatste klasse schepen van de U.S. Navy welke nog als DE- werd aangeduid. Ook deze schepen kregen in 1975 de aanduiding FF. Het was een ontwerp waarbij de ervaringen van het 12,7 cm geschut van de Garcia-klasse werd gecombineerd met het Tartar Geleide wapensysteem van de Brooke-klasse. Hierdoor ontstond een klasse die gelijk de meest geproduceerde naoorlogse escortejager van de US Navy werd. De schepen bevatte alle op dat moment in gebruik zijnde onderzeebootbestrijdingswapens. Vanwege de typewijziging in 1975 van escortejager tot fregat, werd dit tevens de laatste voor de US Navy gebouwde klasse escortejagers.[24]
Er werden in de Knox-klasse totaal 46 schepen geproduceerd van de 55 bestelde schepen. Ze deden bij de US Navy dienst tot halverwege de jaren 1990. Een aantal schepen werden verkocht aan Griekenland, Turkije, Mexico, Taiwan, Thailand en Egypte.
Knox-klasse (1965) |
||
USS Knox (DE-1052) |
Todd, Seattle |
|
USS Roark (DE-1053) |
Todd, Seattle |
|
USS Gray (DE-1054) |
Todd, Seattle |
|
USS Hepburn (DE-1055) |
Todd, San Pedro |
|
USS Connole (DE-1056) |
Avondale Shipyard |
|
USS Rathburne (DE-1057) |
Lockheed Shipbuilding and
Construction Company |
|
USS Meyerkord (DE-1058) |
Todd, San Pedro |
|
USS W. S. Sims (DE-1059) |
Avondale Shipyard |
|
USS Lang (DE-1060) |
Todd, San Pedro |
|
USS Patterson (DE-1061) |
Avondale Shipyard |
|
USS Whipple (DE-1062) |
Todd, Seattle |
|
USS Reasoner (DE-1063) / Kocatepe |
Lockheed Shipbuilding and
Construction Company |
|
USS Lockwood (DE-1064) |
Todd, Seattle |
|
USS Stein (DE-1065) / Ignacio
Allende (E50/F211) |
Lockheed Shipbuilding and
Construction Company |
|
USS Marvin Shields (DE-1066) /
Mariano Abasolo (F212) |
Todd, Seattle |
|
USS Francis Hammond (DE-1067) |
Todd, San Pedro |
|
USS Vreeland (DE-1068) /
Macedonia (F458) |
Avondale Shipyard |
|
USS Bagley (DE-1069) |
Lockheed Shipbuilding and
Construction Company |
|
USS Downes (DE-1070) |
Todd, Seattle |
|
USS Badger (DE-1071) |
Todd, San Pedro |
|
USS Blakely (DE-1072) |
Avondale Shipyard |
|
USS Robert E. Peary (DE-1073) /
Chi Yang (FF-932) |
Lockheed Shipbuilding and
Construction Company |
|
USS Harold E. Holt (DE-1074) |
Todd, San Pedro |
|
USS Trippe (DE-1075) / Thraki
(F457) |
Avondale Shipyard |
|
USS Fanning (DE-1076) / Adatepe
(F251) |
Todd, San Pedro |
|
USS Ouellet (DE-1077) /
Phuttaloetla Naphalai (F-462) |
Avondale Shipyard |
|
USS Joseph Hewes (DE-1078) |
Avondale Shipyard |
|
USS Bowen (DE-1079) / Akdeniz
(F257) |
Avondale Shipyard |
|
USS Paul (DE-1080) |
Avondale Shipyard |
|
USS Aylwin (DE-1081) |
Avondale Shipyard |
|
USS Elmer Montgomery (DE-1082) |
Avondale Shipyard |
|
USS Cook (DE-1083) |
Avondale Shipyard |
|
USS McCandless (DE-1084) /
Trakya (F254) |
Avondale Shipyard |
|
USS Donald B. Beary (DE-1085) /
Karadeniz (F255) |
Avondale Shipyard |
|
USS Brewton (DE-1086) |
Avondale Shipyard |
|
USS Kirk (DE-1087) / Fen Yang
(FF-934) |
Avondale Shipyard |
|
USS Barbey (DE-1088) |
Avondale Shipyard |
|
USS Jesse L. Brown (DE-1089) /
Damiyat (F961) |
Avondale Shipyard |
|
USS Ainsworth (DE-1090) / Ege
(F256) |
Avondale Shipyard |
|
USS Miller (DE-1091) |
Avondale Shipyard |
|
USS Thomas C. Hart (DE-1092) /
Zafer (F253) |
Avondale Shipyard |
|
USS Capodanno (DE-1093) /
Muavenet (F250) |
Avondale Shipyard |
|
USS Pharris (DE-1094) |
Avondale Shipyard |
|
USS Truett (DE-1095) |
Avondale Shipyard |
|
USS Valdez (DE-1096) / Yi Yang
(F-939) |
Avondale Shipyard |
|
USS Moinester (DE-1097) /
Rasheed (F966) |
Avondale Shipyard |
|
DE-1098 t/m DE-1100 |
geschrapt |
|
DE-1101 |
experimenteel schip geschrapt |
|
DE-1102 t/m DE-1107 |
geschrapt |