HMS Ark Royal (1914) was het eerste schip van de Royal Navy dat was ingericht als vliegtuigmoederschip voor watervliegtuigen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het schip volop ingezet voor dit doel. In 1922 ging het schip in reserve en in1930 werd het schip opnieuw in dienst genomen als opleidingsschip voor watervliegtuigen en testschip voor opstijgen met katapulten. In 1934 werd het schip hernoemd tot HMS Pegasus (1934) om de naam vrij te maken voor het vliegdekschip HMS Ark Royal (91). In 1940 werd besloten dat het schip zou worden omgebouwd tot prototype van een nieuw type schip, het Fighter Catapult Ship. Hierbij behield het schip haar naam maar werd wel opnieuw ingericht. Hiermee ontstond in feite een schip met een andere taak, Fighter Catapult Ship ter verdediging van konvooien met behulp van een jachtvliegtuig.
Gebouwd door: |
Kiel gelegd: |
Te
waterlating: |
Afgebouwd/in
dienst |
Einde: |
Blyth Shipbuilding Company,
Blyth, Northumberland[1] |
7 november 1913[2] |
5 september 1914[3] |
10 december 1914[4] |
oktober 1950 |
Bouwnummer : |
||||
Data: |
Naam: |
Eigendom: |
||
Indeling: |
10 december 1914 |
21 december 1934 |
HMS Ark Royal (1914) |
Royal Navy |
21 december 1934 |
18 oktober 1946 |
HMS Pegasus
(Vliegtuigmoederschip) |
Royal Navy |
|
18 oktober 1946 |
oktober 1950 |
s.s. Anita I |
RC Ellerman |
In mei 1914 kocht de Royal Navy aan de Blyth Shipbuilding Company de romp van een vrachtschip waarvan de kiel op 7 november 1913[5] was gelegd. Het doel was om de romp om te bouwen tot een vliegtuigmoederschip voor watervliegtuigen. Aangezien het schip nog maar net in aanbouw was, kon de romp nog grotendeels worden aangepast voor het gestelde doel[6].
De Ark Royal werd op 5 september 1914[7] te water gelaten en op 10 december 1914[8] in dienst genomen. Het ontwerp van het schip was geheel aangepast. Alle machinerie en de opbouw was naar het achterschip verplaats en op het voorschip was een werkplaatsdek gesitueerd. Aan dek waren voorzieningen aangebracht waardoor vliegtuigen aan dek hun motoren warm konden draaien en waarop uit zee opgepikte vliegtuigen konden worden gestald. Er was een hangar aangebracht van 45,70 meter lengte, 13,70 meter breedte en 4,60 meter hoogte waar omheen diverse werkplaatsen waren gesitueerd[9]. Twee grote 3 Tons kranen, gesitueerd direct voor de opbouw, waren aangebracht om de vliegtuigen in en uit het water te tillen. Twee voorraadtanks waren aangebracht voor totaal 18.000 liter vliegtuigbrandstof. Er konden, afhankelijk van de types, vijf tot negen vliegtuigen worden meegevoerd. Standaard kreeg het schip een Short Folder, twee Wight Pusher, drie Sopwith Type 807 en 2 tot 4 Sopwith Tabloid toestellen[10]. Hierbij diende voor de vliegtuigen met wielen uiteraard eerst een vliegveld te worden gevonden voordat deze konden worden gebruikt. Latere modificatie stelde de vliegtuigen in staat met een katapult te worden gelanceerd waarna de watervliegtuigen op het water konden landen om te worden ingeladen. De met wielen uitgeruste toestellen moesten na gebruik een landingsplaats op land vinden.
De Ark Royal was 111,60 meter lang, 15,50 meter breed en had een diepgang van 5,70 meter. De waterverplaatsing bedroeg 7.190 ton tot een maximum van 7.570 ton. Eén stoommachine met drie boilers leverde 3.000 hp (2.200 kW) voor de aandrijving van één schacht. Zo kon een snelheid van maximaal 11 knopen (20 km/u) worden bereikt[11]. Het maximale bereik zonder bevoorrading was 5.610 km bij een kruissnelheid van 10 knopen (19 km/u). De bewapening bestond uit vier QF 76.2 mm 12 CWT kanonnen en twee machinegeweren[12].
Tijdens de Eerste Wereldoorlog nam het schip deel aan de invasie bij Gallipoli[13]. Hier werden de vliegtuigen van HMS Ark Royal ingezet voor verkenningsdoeleinden en observatievluchten. Hierbij ging één van haar Sopwith toestellen verloren. In 1916 werd het schip ingezet bij de campagne in Macedonië. Na deze inzet werd het schip ingezet als depotschip in de Dardanellen[14].
In januari 1918 voerde een vlucht toestellen van HMS Ark Royal een aanval uit op de Ottomaanse slagkruiser Yavuz Sultan Selim en de lichte kruiser Midilli (voormalige Duitse schepen Goeben (1911) en Breslau (1911)). Deze aanval had weinig resultaat. Datzelfde jaar verliet HMS Ark Royal de Dardanellen en werd ingezet bij operaties tegen onderzeeboten in de Egeïsche Zee[15].
Na afloop va de Eerste Wereldoorlog, werd HMS Ark Royal ingezet als transportschip voor vliegtuigen en als depotschip. Tijdens de Russische Revolutie werd het schip ingezet in de strijd tussen de Wit-Russen en de Bolsjewieken rond de Kaspische Zee en de Zwarte Zee, toen de Britten de Wit-Russen steunden[16].
In 1920 werden de toestellen van de Ark Royal ingezet in Brits Somaliland in de campagne tegen Mohammed Abdullah Hassan.
Eind 1920 werd HMS Ark Royal overgeheveld naar de reservevloot. in 1922 werd het schip even in dienst genomen om Royal Air Force vliegtuigen over te brengen naar de Dardanellen gedurende de Chanak Crisis in september-oktober 1922. Hierna ging het schip wederom in reserve[17].
in 1930 werd HMS Ark Royal wederom in dienst gesteld als opleidingsschip voor piloten van watervliegtuigen. Daarnaast deed het schip dienst als test platform voor operaties en technieken met katapult starten vanaf schepen[18].
Op 21 december 1934 werd het schip hernoemd tot HMS Pegasus (1934)[19], waarmee de naam Ark Royal werd vrijgemaakt voor een nieuw vliegdekschip HMS Ark Royal (91)[20].
Technische gegevens: |
||
Naam: | HMS Pegasus (Royal Navy) |
|
Callsign/Registratie: |
N80, N07 |
|
Bouwer: |
Blyth Shipbuilding Company,
Blyth, Northumberland (als HMS Ark Royal) |
|
In dienst: |
10 december 1914 |
|
Omdoping: |
21 december 1934 |
|
Verkocht: |
18 oktober 1946 Anita I, R. C. Ellerman |
|
Type/Klasse: |
Fighter Catapult Ship |
|
Waterverplaatsing: |
7.450 BRT[21] |
|
Lengte: |
111,60 m[22] |
|
Breedte: |
15,50 m[23] |
|
Diepgang: |
5,70 m[24] |
|
Aandrijving: |
drie stoomketels, drievoudige expansie-stoommachine, enkele schroef, 3000 pk (2,2 MW)[25] |
|
Snelheid: |
11 knopen (20 km/u) |
|
Bereik: |
5.610 km (bij 10 knopen)[26] |
|
Bewapening: |
4x 1 QF 12-pounder 12 cwt geschut |
|
Bemanning: |
180[27] |
Robert H. Clark-Hall |
Acting Commander |
30 oktober 1914 |
11 december 1915 |
Bolton M. Eyres-Monsell |
Commander |
17 december 1915 |
3 juni 1916 |
Cyril B. Hampshire |
Commander |
3 juni 1916 |
8 augustus 1917 |
Henry N. Gilbert |
Lieutenant-Commander |
28 oktober 1917 |
|
John W. Seddon |
Acting Commander |
1917 |
1918 |
Philip H. Waterer |
Commander |
17 september 1918 |
12 juli 1920 |
R. Watkins Grubb |
Commander |
12 juli 1920 |
20 november 1920 |
Douglas Faviell |
Commander |
1920 |
|
Francis E. Byrne |
Commander |
15 maart 1923 |
16 maart 1925 |
Christopher J. F. Wood |
Commander |
16 maart 1925 |
17 november 1925 |
Benjamin W. Barrow |
Captain |
17 november 1925 |
23 augustus 1926 |
James W. Murray |
Captain |
23 augustus 1926 |
21 november 1926 |
James W. Murray |
Captain |
17 januari 1927 |
23 januari 1928 |
John F. Finlayson |
Captain |
23 januari 1928 |
april 1928 |
Claude L. Bate |
Commander |
1 april 1928 |
1 februari 1929 |
Philip Hordern |
Commander |
1 februari 1929 |
30 april 1931 |
Ambrose T. N. Abbay |
Commander |
30 april 1931 |
11 mei 1932 |
Cecil R. E. W. Perryman |
Commander |
11 mei 1932 |
6 maart 1933 |
Arthur D. Read |
Captain |
6 maart 1933 |
8 maart 1934 |
Arthur W. La T. Bisset |
Captain |
28 maart 1934 |
Ongewijzigd qua ontwerp en functie kwam het vliegtuigmoederschip voor watervliegtuigen als HMS Pegasus in dienst bij Home Fleet en gestationeerd in Scapa Flow[28]. Hier wed het voornamelijk gebruikt voor training van piloten en matrozen met katapult lanceringen en technieken om vliegtuigen weer aan boord te hijsen. Voor dit doel werden op dat moment Fairey Seafox, Supermarine Walrus en Fairey Swordfish watervliegtuigen gebruikt[29]. Bij aanvang van de Tweede Wereldoorlog opereerde HMS Pegasus met No. 764 Naval Air Squadron. Het schip was aanwezig in Scapa Flow toen U 47 daar het slagschip HMS Royal Oak (08) tot zinken bracht. Pegasus was één van de eerste schepen die hulp bood aan de slachtoffers en redde rond de 400 opvarenden[30].
In november 1940 werd HMS Pegasus omgebouwd tot Fighter Catapult Ship (FCS). Hierbij werd de brugconstructie gewijzigd en een driepoot mast geplaatst voor toepassing van een Radar Type 279B zodra deze beschikbaar was. In de tussentijd werd een RAF Air Surface Vessel radar geïnstalleerd[31]. Tussen 1 december 1940 en 10 februari 1941 waren drie Fairey Fulmar jachtvliegtuigen van No. 807 Naval Air Squadron aan boord gestationeerd. Vanaf 10 februari 1941 tot 23 juli 1941 werd deze taak overgenomen door No. 804 Naval Air Squadron.
HMS Pegasus nam in deze hoedanigheid deel aan zestien konvooi diensten tussen december 1940 en juli 1941 (OG 047,SL 057, OG 049, HG 049, OB 267, SC 019, OB 291, SL 065, SL 067, OB 309, OB 329, HG 063, OB 336, SC 034, OG 067 en SL 078)[32]. In april 1942 werd de luchtafweer van het schip uitgebreid met twee stuks Oerlikon 20mm luchtafweer geschut in de boeg en werd de nieuwe radar geplaatst[33].
Na juli 1941 werd het schip weer ingezet als trainingsschip voor watervliegtuigen en kreeg het vanaf 20 april 1942, No. 763 Naval Air Squadron toegewezen. Vanaf 13 februari 1944 werd HMS Pegasus aangewezen als verblijfsschip, welke functie het tot mei 1946 behield[34].
In juni 1946 werd HMS Pegasus te koop gezet en op 18 oktober 1946 verkocht aan R.C. Ellerman. Hier kreeg het schip de naam Anita I. Onder Panamese vlag en in dienst van de Compania de Navigation Ellanita, vertrok het in oktober 1947 van Cardiff naar Antwerpen om daar te worden omgebouwd tot vrachtschip. Door faillissement van de eigenaar hield de verbouwing in 1948 op en werd het schip geveild en opgekocht door een Nederlandse sloper[35]. Hierna werd het schip in oktober 1950[36] nogmaals verkocht aan de British Iron and Steel Corporation die het datzelfde jaar bij Thos W. Ward Grays in Essex liet slopen[37].
Technische gegevens: |
||
Naam: | HMS Pegasus (Royal Navy) |
|
Callsign/Registratie: |
||
Bouwer: |
Blyth Shipbuilding Company,
Blyth, Northumberland (als HMS Ark Royal) |
|
Omdoping: |
21 december 1934 |
|
Uit dienst: |
februari 1944 |
|
Verkocht: |
18 oktober 1946 Anita I, R. C. Ellerman |
|
Type/Klasse: |
Fighter Catapult Ship |
|
Waterverplaatsing: |
7.450 BRT |
|
Lengte: |
111,60 m |
|
Breedte: |
15,50 m |
|
Diepgang: |
5,70 m |
|
Aandrijving: |
drie stoomketels, drievoudige expansie-stoommachine, enkele schroef, 3000 pk (2,2 MW) |
|
Snelheid: |
11 knopen (20 km/u) |
|
Bereik: |
3000 zeemijl |
|
Bewapening: |
4x 1 QF 12-pounder 12 cwt geschut 2 machinegeweren 2x Oerlikon 20mm Luchtafweergeschut |
|
Bemanning: |
180 |
Randolph Stewart Nicholson |
Captain |
28 maart 1935 |
juli 1935 |
Richard Shelley |
Captain |
9 januari 1937 |
juli 1937 |
William Gladstone Agnew |
Captain |
31 oktober 1938 |
september 1939 |
Philip George Wodehouse |
Captain |
18 september 1939 |
oktober 1941 |