Tijdens de Conferentie van Teheran in november 1943 werd door de grote drie (Roosevelt, Churchill en Stalin) een plan goedgekeurd waardoor Duitsland misleid zou worden over de plaats, tijdstip en de middelen van de toekomstige landing in Normandië, genaamd operatie Overlord. Een vijand op het verkeerde been zetten is altijd een vast onderdeel van een aanvals- of verdedigingsplan, maar nog nooit was dit zo massaal en met zo veel succes uitgevoerd als de misleidingsacties voor de landing in Normandië.
Het gigantische misleidingplan kreeg aanvankelijk de codenaam Jael, naar een persoon uit het Oude Testament. Dit werd echter snel omgedoopt naar operatie Bodyguard. De naam Bodyguard werd gekozen door een uitspraak van Winston Churchill: “In wartime, truth is so precious that she should always be attended by a bodyguard of lies”.
Doel van de misleidingDe gehele Atlantikwall strekte zich uit van Noorwegen tot het zuiden van Frankrijk, waarbij Duitse troepen in versterkingen aan de kust gelegerd waren om de geallieerde aanval op de kust te kunnen weerstaan. De hoofddoelen van Bodyguard waren om Duitse troepen te binden op plaatsen ver van de invasieplek en de Duitsers ervan te overtuigen dat de invasie in Normandië een afleiding zou zijn voor de werkelijke invasie die enkele weken later zou komen. Deze hoofddoelen resulteerden in de volgende strategische doelen:
De persoonlijke visie van Adolf Hitler was een belangrijk onderdeel in de misleidingplannen. Hij was er namelijk van overtuigd dat Duitsland de Eerste Wereldoorlog onder andere had verloren doordat de toenmalige marine alleen op Duitse havens was aangewezen. De ijsvrije havens en fjorden van Noorwegen waren ook een van de redenen voor de Duitse aanval op Noorwegen. Er werd dan ook een behoorlijke troepenmacht en zelfs een pantserdivisie in Noorwegen gestationeerd omwille van de bescherming van de havens.
Ook was Hitler ervan overtuigd dat de geallieerden mogelijk een aanval op Griekenland ondernamen vanwege de ‘zwakke’ bondgenoten die hij op de Balkan had. Verder zou de onvermijdelijke landing op de westkust van Europa volgens hem plaatsvinden bij Pas de Calais, omdat daar de oversteek het smalst was en er dus het beste bescherming vanuit de lucht en vanaf zee geboden kon worden. Tenslotte waren de aanvoerroutes daar het kortst.
De gehele Operatie Bodyguard was onderverdeeld in diverse kleinere operaties waarvan Fortitude en Zeppelin de belangrijkste waren. Deze twee waren dan ook cruciaal voor de misleiding t.b.v. de landing in Normandië, en het grootst qua opzet.
Zeppelin hield de misleiding in voor een landing in Griekenland en op de Balkan.
De nog belangrijkere operatie Fortitude was onderverdeeld in drie delen:
Fortitude North was de dreiging van een geallieerde landing in Noorwegen om dan via Denemarken naar Duitsland op te rukken.
Fortitude South I bleek een ‘nepinvasie’ te zijn, gericht op de kust in het ‘Nauw van Calais’, ook wel de ‘Straat van Dover’ genoemd.
Fortitude South II was de radiomisleiding nadat de geallieerde troepen in Normandië aan land waren gegaan om Duitsland te doen geloven dat de werkelijke aanval bij Pas de Calais plaatsvond.
Het hoofddoel van Operatie Zeppelin was het vasthouden van Duitse troepen in de Balkan en Griekenland zodat deze niet bij de landing in Normandië ingezet konden worden. Ook werd dit plan gebruikt als misleiding voor Operatie Husky, de landing op Sicilië. De gehele operatie Zeppelin werd niet alleen uitgevoerd door Britse en Amerikaanse troepen maar zelfs door Sovjettroepen. De misleidingsacties bestonden niet uit een grote misleiding die in één landing moest doen geloven, maar was opgedeeld in allemaal kleinere op zichzelf staande landingen of combinaties van deze landingen. Dit waren landingen op Kreta, de Peloponnesos, Albanië, de kust van Joegoslavië en, in samenwerking met de Sovjets, de kusten van Roemenië en Bulgarije.
Adolf Hitler was van mening dat een geallieerde landing hier zou plaatsvinden om diverse redenen. Zijn bondgenoten in dit gebied waren Bulgarije, Hongarije en Roemenië. Dit waren geen echte tegenstanders te noemen. Bovendien verzorgde Roemenië ook nog eens eenderde van de Duitse oliebehoefte. Om Hitler in zijn vermoedens te bevestigen werd het gerucht verspreid dat generaal George Patton een aanval op Triest (Italië) voorbereidde, met als gevolg dat de Duitse generaal Erwin Rommel naar het zuiden werd gestuurd. Toen er niks gebeurde, werd Rommel naar de Atlantikwall gezonden.
De misleidende landingen werden gepland rond 23 maart 1944 met volle maan, tegelijk met het Sovjetoffensief aan het Oostfront dat dan zou losbarsten en gericht zou zijn tegen Roemenië en Bulgarije. Toen 23 maart naderbij kwam, werd de ‘neplanding’ uitgesteld vanwege een tekort aan landingsvaartuigen die inmiddels naar Groot-Brittannië waren gestuurd voor de landing in Normandië. Als nieuwe datum werd eind mei vastgesteld, zodat deze dicht bij de datum van de werkelijke landing lag.
Politiek gezien was de misleidingsactie van de landing een lastig punt, omdat men deed geloven dat een landing zou worden uitgevoerd door het Britse 12de leger waarvan het Poolse 3de Corps een onderdeel zou zijn. Dit 3de Corps bestond uit de 2de Gepantserde Divisie en de 7de Infanteriedivisie die een landing zouden ondernemen bij Durrës, een haven van Albanië. Verder zou het Amerikaanse 7de Leger een landing uitvoeren bij Dalmatië en Istrië, terwijl ze in werkelijkheid gebruikt zouden worden voor Operatie Anvil / Dragoon, de landing in Zuid-Frankrijk. De beide Poolse divisies bestonden totaal niet en waren het werk van de Britse spionagediensten die de Duitsers dit deden geloven. De Polen hadden in werkelijkheid amper een tankbrigade.
Begin 1944 steunden de geallieerden de partizanen in Joegoslavië onder leiding van Tito. Toen hij op de hoogte werd gesteld van het plan voor een invasie met grotendeels Poolse troepen was hij zeer fel tegen, vanwege de mogelijke belangen van de Polen in het gebied. Tito kon uiteraard niet verteld worden dat dit alles een misleiding was en hij zich niet druk hoefde te maken, want dan kon de hele misleidingsactie mogelijk uitlekken.
ConclusieDeze hele misleidingsactie mag een behoorlijk succes genoemd worden vanwege het wegtrekken van Duitse mobiele eenheden van Frankrijk naar de Balkan. Duitsland stuurde de ‘Panzer Lehr’-divisie naar Roemenië die daar gedurende april 1944 aanwezig was samen met een infanteriedivisie. Deze divisie werd echter in mei 1944 weer teruggestuurd. Operatie Zeppelin was succesvol, maar was niet groot genoeg opgezet om het succes van Fortitude South te kunnen evenaren.
Het doel van Fortitude North was Duitsland te doen geloven dat een sterk leger zou landen in Noorwegen. Zo zou men troepen in Noorwegen binden die op deze manier niet konden deelnemen aan eventuele tegenaanvallen bij de echte invasie.
De geheime agentenBij de Fortitude-misleidingen werd veelvuldig gebruik gemaakt van contraspionage, ook wel dubbelspionnen genoemd. Dit waren spionnen die door de Duitse Abwehr (Duitse inlichtingendienst) waren getraind en als spion naar Groot-Brittannië gestuurd. Deze boden echter hun diensten aan de Britse inlichtingendienst MI5 aan en werden als dubbelspion weer ingezet waardoor ze de Duitsers bewust van valse informatie voorzagen. Door middel van berichten van dubbelspionnen kreeg de Duitse inlichtingendienst een beeld van de slagorde van het invasieleger voor Noorwegen.
De verstrekte inlichtingen aan de Abwehr bestond echter voor een groot deel uit militaire eenheden die niet bestonden, eenheden die heel ergens anders gelegerd waren of eenheden die nog in opbouw waren. De Abwehr gebruikte om een bericht op waarheid te controleren altijd de bevestiging van een andere geheime agent, welke ook een dubbelspion was. Vanaf 1942 was namelijk elke Duitse spion in Groot-Brittannië een dubbelspion waardoor de Britse geheime dienst de Abwehr vrijwel alles kon doen geloven. Nog een manier voor de Abwehr om berichten op waarheid te controleren was het afluisteren en decoderen van radioberichten die de Britten en Amerikanen zonden.
RadiomisleidingEen belangrijk onderdeel van het hele Fortitudeplan bestond uit misleiding door voortdurend radioverkeer te creëren. Dit radioverkeer had betrekking op eenheden die niet bestonden of eenheden die geheel ergens anders waren. Naast legereenheden werden er ook berichten uitgezonden voor marine-eenheden die de invasie moesten ondersteunen en luchtmachteenheden die begeleidende bombardementen zouden uitvoeren. Op die manier leek het gehele plaatje compleet.
De geallieerden hadden ook de Duitse Enigma-codeermachine weten te ontcijferen en konden dus vrijwel alle Duitse berichten ontcijferen. Zo konden ze controleren of de Duitsers al dan niet in de misleidingplannen trapten en hierop inspelen met het zenden van eigen berichten.
De legereenhedenHet gehele plan was gebaseerd op het Britse 4de Leger dat de landing in Noorwegen zou uitvoeren. Dit leger bestond uit diverse Britse en Amerikaanse eenheden waarvan een deel echt bestond en een deel verzonnen was. Van het Britse 4de Leger in Schotland bestond alleen het XVde Corps echt. Het werd gevormd uit de 5de en 8ste Amerikaanse Divisie, de Britse 52nd Lowland en de 113th Independent divisies waaraan ook nog een Noorse brigade was toegevoegd.
Als onderdeel van het Britse 4de Leger waren het hoofdkwartier, het Britse 7de Corps, de 55ste Amerikaanse Divisie en nog 3 Rangerbataljons compleet verzonnen. De eerdergenoemde echte divisies waren wel gelegerd in Schotland, maar zouden vlak voor D-Day naar Zuid-Engeland worden verplaatst om ingezet te worden bij de echte landing in Normandië. Voor alle genoemde divisies, zowel de bestaande als de verzonnen, werden dagelijks via de radio munitie, drinkwater, sokken, brandstof, eten etc. besteld om de misleiding compleet te maken.
ConclusieDe misleidingactie voor een landing in Noorwegen zorgde er niet voor dat Duitsland extra troepen naar Noorwegen stuurde, maar zorgde er wel voor dat alle reeds aanwezige troepen er gestationeerd bleven en niet verplaatst werden. Onder deze troepen was zelfs een pantserdivisie. Fortitude North heeft samen met Fortitude South en Zeppelin ervoor gezorgd dat Duitsland een compleet verkeerd beeld had van de plaats, het tijdstip en de troepen die de invasie zouden uitvoeren.
Het eerste deel van het Fortitude-misleidingplan was erop gericht om Duitse militaire eenheden bij Normandië weg te houden en ervoor te zorgen dat deze nabij Pas de Calais werden gestationeerd. Fortitude South zat wat complexer in elkaar dan Fortitude North, omdat deze misleiding op een grotere schaal moest plaatsvinden en omdat men ook nog rekening moest houden met Duitse verkenningsvluchten. Verder wilde men de Duitsers laten geloven dat de landing in Normandië een misleiding was voor een latere landing bij Pas de Calais. Het tweede deel van het Fortitude South-plan hield de misleidingen in nadat de werkelijke invasie in Normandië van start was gegaan.
Het gehele misleidingplan draaide om een nepleger dat de landing bij Pas de Calais zou ondernemen, geleid door generaal George Patton. Hij werd door het Duitse opperbevel gezien als een van de meest briljante generaals van de geallieerden. Patton was echter tijdelijk op non-actief gezet doordat hij twee soldaten had geslagen die psychisch ingestort waren door ‘shell shock’. Het leger aangevoerd door Patton was de First US Army Group, afgekort FUSAG. Dit gigantische leger was in Zuid- en Zuidoost-Engeland gelegerd en bestond uit een groot aantal niet-bestaande eenheden. Er waren ook eenheden ingedeeld die wel bestonden, maar niet echt onder FUSAG vielen en onderdeel waren van de volgtroepen nadat de werkelijke landing in Normandië door de 21ste Legergroep was uitgevoerd.
Net zoals bij Fortitude North en Zeppelin was de belangrijkste manier om informatie naar Duitsland en de Duitse inlichtingendiensten te krijgen via de dubbelspionnen, welke ook wel het GARBO-netwerk werden genoemd.
Een groot en belangrijk deel van de hele misleidingsacties was naast de dubbelspionnen weggelegd voor het radioverkeer. Door allerlei nep-radioverkeer deed men geloven dat er werkelijk allerlei divisies actief waren in Groot-Brittannië. Dit gecombineerd met berichten van dubbelspionnen en het gebruik van opblaasbare tanks en landingsvaartuigen maakten alles erg geloofwaardig voor Duitsland. Ook de dummypoppen die aan parachutes werden neergelaten nabij Pas de Calais waren een onderdeel van het misleidingplan.
Om Duitsland compleet op het verkeerde been te zetten wat het tijdstip van de landing betrof, gebruikte men een goede acteur die sterk op Bernard Montgomery leek. Deze acteur ging eind mei 1944 naar Gibraltar voor besprekingen, terwijl de echte Montgomery op dat moment het bevel voerde over de 21ste Legergroep die de werkelijke landing zou ondernemen.
Dat Duitsland uitgebreid in de misleidingen geloofde, is wel duidelijk, zeker als men bedenkt dat in de eerste dagen na de landing in Normandië er totaal geen troepen uit de regio Pas de Calais werden gehaald om naar Normandië gestuurd te worden. Alle misleidingen sloten ook perfect aan bij de voorspellingen van het Duitse leger en van Hitler met betrekking tot de plaats en de datum van de invasie. Zelfs toen de invasie eenmaal begonnen was, ging men nog steeds door met het misleiden van de Duitse inlichtingendiensten. Dit tweede deel van het misleiden werd Operatie Fortitude South II genoemd.
Nadat de invasie op 6 juni 1944 van start was gegaan, trad het tweede deel van het misleidingplan in werking. Dit had als doel om de sterke Duitse formaties die bij Pas de Calais lagen daar te houden. Dit probeerde men te bereiken door Duitsland te laten geloven dat de landing in Normandië slechts een afleiding was voor de echte aanval die ongeveer 45 dagen na D-Day zou volgen op de kust nabij Pas de Calais, ondernomen door het nepleger FUSAG.
Om Duitsland te overtuigen van deze neplanding werden meer dan 260 opblaasbare neplandingsvaartuigen gebruikt, waarvan de bedoeling was dat deze door Duitse verkenningsvluchten zouden worden ontdekt. Samen met het uitzenden van nep-radioboodschappen en allerlei valse berichten van dubbelspionnen bevestigde dit het geloof van Duitsland in de echte landing bij Pas de Calais.
Het Duitse leger bij Pas de Calais in juli zelfs sterker dan tijdens de landing in Normandië in juni en het verplaatsen van sterke Duitse formaties naar het ‘echte’ front gebeurde pas nadat de geallieerden al uit het gebied rond de landingsstranden gebroken waren. De slag om Normandië was voor Duitsland toen al verloren.
Eigenlijk was Duitsland nooit zo blind geweest met zijn inlichtingen als voor en na de D-Dayperiode. Men heeft gedurende vele maanden een leger van een miljoen man, 5000 schepen en een gigantische luchtvloot verborgen weten te houden. Zelfs toen deze armada in beweging kwam, zag Duitsland hier niet het ‘hoofdgevaar’ in. Tot op heden zijn diverse documenten en rapporten over operatie Bodyguard nog steeds geheim. Bij de Amerikaanse officiersopleiding is deze grootste misleidingsactie ooit nog steeds leerstof. Deels dankzij het slagen van dit misleidingplan kon de landing in Normandië slagen.