Het Eiland
Iwo Jima is een eilandje in de Stille Oceaan van slechts 7 kilometer lang en 3 kilometer breed. Het ligt op ongeveer 1.100 kilometer van Japan, maar was voor zowel de Japanners als voor de Amerikanen erg belangrijk. Er bevonden zich namelijk twee vliegvelden en een derde vliegveld werd er door de Japanners aangelegd. Vanaf deze vliegvelden waren de Japanners in staat om met hun vliegtuigen de Amerikaanse B-29 bommenwerpers op weg naar Japan te onderscheppen. Bovendien konden ze vanaf dit eiland de Amerikaanse vliegvelden op de eilandengroep de Marianen aanvallen en was Iwo Jima een belangrijk Japans tussenstation op de route naar de centrale en zuidelijke Grote Oceaan.
Voor de Amerikanen was dit eiland belangrijk als steunpunt voor hun jachtvliegtuigen en de aanwezige vliegvelden zouden kunnen fungeren als noodlandingsbaan voor aangeschoten bommenwerpers. Deze B-29 Superfortress bommenwerpers leden op hun missies naar Japan namelijk enorme verliezen omdat zij geen bescherming van gevechtsvliegtuigen hadden; de actieradius van deze gevechtsvliegtuigen was namelijk onvoldoende om de 4.480 km. afstand tussen de Marianen en Japan af te leggen. General Curtis Le May liet de commandant van de speciale eenheid die het eiland in februari 1945 bestormde dan ook weten: " Zonder Iwo Jima kan ik Japan niet effectief bombarderen ". Bovendien maakte het eiland van oudsher deel uit van het Japanse territorium en zou het verlies ervan een enorme mentale klap betekenen voor de Japanse bevolking.
De Japanse bevelhebber, luitenant-generaal Kuribayashi, die begin 1944 het bevel had gekregen over het eiland en die zijn militaire opleiding had gevolgd in Canada en de Verenigde Staten, was zich terdege bewust van het belang van dit eiland en hij begon onmiddellijk de verdediging te versterken. Als de Amerikanen dit eiland zouden kunnen veroveren, zou dit zo goed als het einde betekenen voor het Japanse keizerrijk. In de zomer van 1944 hadden zijn mannen daarom tunnels gegraven, mijnenvelden gelegd, bunkers gebouwd en mitrailleurnesten en schuttersputten gegraven. Verkenningsvliegtuigen van de Amerikanen hadden op een gegeven moment tijdens verschillende vluchten meer dan 600 bunkers waargenomen.
In de voorafgaande twee jaar was de Japanse defensiestrategie veranderd van het tegenhouden van de Amerikanen op de stranden naar het opbouwen van een sterke verdediging in het achterland. Deze Japanse strategie was uniek omdat de gevechten hoofdzakelijk vanuit hun ondergrondse onderkomens zouden plaatsvinden, waardoor ze in het voordeel waren op de aanvallers. Kuribayashi concentreerde zijn verdediging rond de uitgedoofde vulkaan Soeribatsji en het Motoyama-plateau, waar hij meer dan 750 geschutsstellingen en een serie bunkers met 1,5 meter dikke betonmuren liet bouwen. Ingegraven aan de voet van de vulkaan werden een compleet veldhospitaal en een galerij van 4 verdiepingen gebouwd, terwijl het op de hellingen van de berg wemelde van de kleine bunkers. Verder hadden de Japanse verdedigers de opdracht van het Japanse opperbevel gekregen om dit eiland tot hun dood te verdedigen. Daarbij was Kuribayashi ervan overtuigd als dat hij de Amerikanen bij een eventuele invasie maar genoeg verliezen kon toebrengen, zij zich in het vervolg wel twee keer zouden bedenken voordat ze weer zo´n actie zouden ondernemen. Overigens had hij aan zijn vrouw geschreven dat hij de komende invasie op Iwo Jima waarschijnlijk niet zou overleven, geheel volgens de orders van het Japanse opperbevel. Op 1 februari 1945 telde het Japanse garnizoen op Iwo Jima meer dan 21.000 man, waarvan ruim 7.000 man aan Japans marinepersoneel die allen zeer goed van wapens en munitie waren voorzien (zie ook: verdediging Iwo Jima). Deze hadden zelfs hun eigen strijdlied ontwikkeld, dat de verdedigers moest aansporen om tot het einde te blijven vechten: " Werk en strijd met hand en tand, totdat de gehate Angelsaks, voor ons ligt in 't zand ".
De voorbereidingen
Hoewel bij eerdere Amerikaanse verkenningsvluchten op dit relatief kleine eiland vele honderden bunkers waren waargenomen, was men toch vastbesloten om Iwo Jima koste wat kost te veroveren.
Plannen voor een invasie op het eiland werden al in september 1943 gemaakt en dertien maanden later, toen de Marianen veroverd waren, deelde admiraal Nimitz aan Lieutenant-General Holland M. Smith mee, dat hij het bevel zou voeren over de verovering van Iwo Jima. De codenaam voor deze operatie zou Operatie Detachment worden. De algemeen bevelhebber werd Admiral Raymond A. Spruance. De invasiemacht (zie ook: Amerikaanse eenheden Iwo Jima) zou bestaan uit het V Amphibious Corps onder leiding van Major-General Harry Schmidt en deze was samengesteld uit de 3rd Marine Division (Major-General Graves B. Erskine), de 4th Marine Division (Major-General Clifton B. Cates) en de 5th Marine Division (Major-General Keller E. Rockey). Om zoveel mogelijk mensenlevens te sparen bij de verovering van Iwo Jima, begonnen de Amerikanen al vroeg met bombardementen. Op 15 juni 1944 vielen vliegtuigen van de Amerikaanse vliegdekschepen het eiland aan en Iwo Jima zou de meest hevige en langdurige bombardementen ondergaan van alle eilanden in de Pacific tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Het hoogtepunt van de bombardementen begon op 8 december 1944 toen op bevel van Admiral Raymond Spruance ruim 10 weken lang bombardementsvluchten werden uitgevoerd door B-24 en B-25 bommenwerpers, die later werden gevolgd door een drie dagen durend invasiebombardement. Men schatte dat de 7th Air Fleet in die tijd ruim 2.700 missies had uitgevoerd en daarbij bijna 6.000 ton aan bommen op Iwo Jima had laten vallen. Aanvankelijk dachten de Amerikaanse bevelhebbers dat na deze hevige bombardementen het eiland binnen enkele dagen veroverd zou zijn, maar door de sterke verdediging en het ingenieuze labyrint van gangenstelsels zou dit meer dan een maand duren. Op 17 februari 1945 voerden Amerikaanse kikvorsmannen, onder dekking van diverse kanonneerboten, een strandverkenningsactie uit. Omdat Kuribayashi dacht dat hiermee de definitieve aanval was begonnen, gaf hij om 11.00 uur het sein tot vuren, waarmee een aantal verdekt opgestelde batterijen zich blootgaf. De Amerikanen verloren bij deze beschieting vele tientallen manschappen, maar de kikvorsmannen keerden terug met de volledige en benodigde informatie. Het bombardement van de volgende dag had meer effect dan alle eerdere bombardementen en het aantal slachtoffers op de stranden zou hierdoor tijdens de eerste aanvalsgolven aanzienlijk worden beperkt.
De eerste aanvalsgolven
Op de ochtend van 19 februari 1945 lagen 450 schepen van de Amerikaanse 5th Fleet, onder bevel van Rear-Admiral Kelly Turner, voor de kust van dit kleine eiland, de grootste collectie schepen die tot dusver voor een operatie in de Stille Oceaan was bijeengebracht. Om deze armada heen zwermden de 482 landingsboten die de acht mariniersbataljons naar de kust zouden brengen. De eerste aanvalsgolf, bestaande uit de 4th en 5th Marine Division met als reserve de 3rd Marine Division, stapte op deze dag om 08.30 uur in de landingsschepen en bereikte om 09.02 uur het strand van Iwo Jima, dat was onderverdeeld in zeven verschillende sectoren. Het 1st en 2nd Batallion van het 28th Regiment landde op sector Green Beach en had als taak om de berg Soeribatsji te omsingelen en vervolgens te veroveren. Het 2nd Batallion van het 27th Regiment landde op Red Beach 1, het 1st Batallion van het 27th Regiment landde op Red Beach 2 en had als taak om samen met het 2nd Batallion naar het noorden op te trekken, het 1st Batallion van het 23rd Regiment landde op Yellow Beach 1, het 2nd Batallion van het 23rd Regiment landde op Yellow Beach 2 en had samen met het 1st Batallion de taak om de beide vliegvelden te veroveren en het 1st en 3rd Batallion van het 25th Regiment tenslotte landden op Blue Beach 1 en een gedeelte van het zwaar onder vuur liggende Blue Beach 2 en hadden als taak om de rechterflank van het eiland te isoleren.
Door een massale inleidende beschieting vanaf zee was het strand gehuld in een wolk van stof en rook en aanvankelijk leken de eerste troepen op weinig tegenstand te stuiten. Was de verdediging van het eiland overschat of had de voorbereidende beschieting dan toch zijn uitwerking gehad ? Na de oorlog zijn er vraagtekens gezet achter de effectiviteit van de vóór de landing uitgevoerde bombardementen. Met name de mariniers vonden dat de bombardementen vanuit zee heviger hadden moeten zijn. De bevelhebbers moesten echter ook rekening houden met factoren als de munitievoorraad van de marine, de verslechterende weersomstandigheden en het tijdschema van de volgende operatie, de aanval op Okinawa (Operatie Iceberg), waardoor een langer bombardement niet tot de mogelijkheden behoorde.
De Amerikanen wisten echter niet dat hun tegenstanders het meest ingewikkelde verdedigingsstelsel van de Grote Oceaan hadden opgebouwd en dat op het eiland 13.586 man van de Japanse 109e Divisie en 7.347 man van de Japanse marine waren gestationeerd, die allen goed van wapens en munitie waren voorzien. Een half uur nadat de eerste Amerikaanse troepen waren geland en 200 meter op het strand hadden afgelegd, barstte de hel pas goed los. Vele Japanse mitrailleurs en mortieren begonnen in alle hevigheid te vuren en vooral de 4th Marine Division leed hierdoor zware verliezen. Omdat de bodem uit zachte vulkaanas bestond, konden de mariniers zich niet goed ingraven. Zoals één van de mariniers later verwoordde : " Het was alsof je een schuttersputje probeerde te graven in een zak graan ". Verder was het terrein niet echt geschikt voor tanks en artillerie bleek op dit terrein moeilijk te manoeuvreren. Ondanks het vuur uit al die Japanse stellingen, waarvoor springstoffen, vlammenwerpers en tanks nodig waren om deze uit te schakelen, konden enkele groepen Amerikaanse mariniers toch hun opmars vervolgen. Verder liet het weer de mariniers ook in de steek, omdat de sterke oceaanstromingen het aan land brengen van versterkingen en materieel bemoeilijkten. Uiteindelijk landden op de eerste dag ongeveer 30.000 mariniers en de verliezen bedroegen 2.420 man, waarvan er 519 gedood of vermist waren.
Robert Sherrod, verslaggever van Time Life en destijds als een van de eersten geland met de Amerikaanse mariniers schreef later: " Of de doden nu Japanners waren of Amerikanen, ze werden gedood met het grootst mogelijke geweld en nergens heb ik ooit tijdens de oorlog in de Stille Oceaan zulke vreselijke verminkte lichamen gezien. Velen waren letterlijk in tweeën gescheurd, armen en benen lagen meters verwijderd en de reuk van verbrand vlees was afschuwelijk . De eerste dag kan alleen omschreven worden als een nachtmerrie in de hel". Aan het eind van de eerste dag hadden de 4th en 5th Marine Division, ondanks hevige gevechten en zware verliezen, uiteindelijk de quarry, een sterk verdedigd Japans bolwerk, en Soeribatsji weten te naderen.
D-Day + 1 tot D-Day + 5
De strijd op Iwo Jima ging hoofdzakelijk tegen een onzichtbare vijand. Het 28th Regiment had nu de zware taak om de omsingelde Mount Soeribatsji te veroveren, terwijl in het noorden de mariniers van het 27th Regiment in zware gevechten verwikkeld waren om de vliegvelden te veroveren. Als voorbereiding op de verovering van de berg Soeribatsji waren vliegtuigen begonnen aan een bombardement om zodoende de eerste verliezen toe te brengen en de bestorming van de mariniers enigszins te vergemakkelijken. Ondanks deze bombardementen en de inzet van de ondertussen gelande tanks, wisten de mariniers slechts 75 meter terreinwinst te boeken op de Japanse verdedigers onder leiding van kolonel Atsushi. Er restte de mariniers niets anders dan zich in te graven en te wachten op versterkingen, terwijl Atsushi vastbesloten was om de berg ten koste van alles te verdedigen.
Ondertussen waren de overige regimenten aan hun opmars begonnen in de richting van de vliegvelden en de quarry en ook zij ondervonden veel tegenstand. Alleen door de beschieting vanaf de USS Washington kon uiteindelijk Airfield nr.1 veroverd worden en de opmars naar Airfield nr.2 worden ingezet. Aan het eind van de tweede dag hadden de mariniers, ondanks het slechte weer, bijna een kwart van het eiland veroverd. Dit alles echter wel ten koste van grote verliezen.
Woensdag 21 februari begon veelbelovend. Het 28th Regiment begon aan de laatste beslissende aanval op Mount Soeribatsji en de overige regimenten zouden vervolgens verder optrekken naar de noord- en oostkant van het eiland. Het weer was er echter ondertussen niet veel beter op geworden. De hevige regen veranderde de ondergrond in een modderige poel, waardoor de opmars bemoeilijkt werd. Om 08.45 uur begonnen de mariniers, onder dekkingsvuur van artillerie, vliegtuigen en de aanwezige oorlogsschepen aan hun beslissende aanval op de berg. Meter voor meter boekten ze terreinwinst, maar de hulp van enkele tanks en halftracks vergemakkelijkte uiteindelijk de bestorming. Aan het eind van de dag werd de ring om de berg steeds kleiner en de top leek in zicht.
Aan de noordkant van het eiland waren ondertussen 68 Amerikaanse vliegtuigen aan een massaal bombardement begonnen, dit met ondersteuning van de kanonnen vanaf de Amerikaanse oorlogsbodems. Ook hier verliep de opmars, mede door het moeilijk begaanbaar terrein en de aanwezigheid van sluipschutters en mijnen, traag. Tegen de avond van 21 februari bezetten de mariniers van het 28th Regiment dwars over het eiland een linie, waarvan Airfield no.1 deel uitmaakte. Intussen kwamen de mariniers van het 21st Regiment van de 3rd Marine Division aan land op sector Yellow Beach en aan het eind van de dag wisten uiteindelijk tussen de 150 en 200 mariniers de eerste voorposten van Airfield nr.2 te bereiken.
Er was op donderdag 22 februari geen verbetering in het weer gekomen toen de mariniers van het 28th Regiment zich gereedmaakten voor een nieuwe bestorming op de Soeribatsji. In de loop van de voorafgaande nacht waren er nieuwe voorraden aangevoerd, maar door de hevige regenval konden de tanks niet deelnemen aan de aanval, dus alles zou afhangen van de mariniers met hun geweren, handgranaten en vlammenwerpers. Kolonel Atsuchi had nog steeds 900 manschappen tot zijn beschikking en zij waren allen bereid hun leven te geven voor de verdediging van de berg. In de loop van de middag hadden twee compagnieën zich aan de noordzijde van de berg een weg naar boven kunnen vechten, maar door de hevige tegenstand van de laatste paar honderd verdedigers werd besloten om de laatste en beslissende aanval tot de volgende dag uit te stellen.
Het onlangs gelande 21st Regiment had zich ondertussen bij de manschappen bij Airfield nr.2 gevoegd, die door hevige verliezen, het slechte weer en een tekort aan slaap en bevoorradingen, hoognodig toe waren aan vervanging. Tijdens hun vuurdoop op Airfield nr.2, dat zwaar verdedigd werd door manschappen van het 145e Regiment onder leiding van kolonel Ikeda, hadden ze aan het eind van de dag slechts 230 meter terreinwinst weten te boeken. De F-compagnie van het 2nd Batallion had op deze dag zulke zware verliezen geleden dat deze slechts één dag ingezet kon worden. Door het slechte weer was het onmogelijk geworden om de doden en gewonden te evacueren en de meesten van hen werden op het strand onder hun poncho's gelegd totdat het weer zou opklaren en evacuatie mogelijk zou zijn. 'Howlin Mad' Smith, aan boord van de USS Auburn, had ondertussen de droevige balans opgemaakt. Na enkele dagen van harde gevechten waren er bijna 4.600 doden en gewonden te betreuren, de beoogde doelen waren niet of nauwelijks bereikt en van velen die nog in het heetst van de strijd in gevecht waren, had hij al geruime tijd niets meer van gehoord.
Vrijdag 23 februari was de dag dat de mariniers van het 28th Regiment Mount Soeribatsji zouden veroveren. Het weer was ondertussen opgeknapt en om 08.00 uur gaf Lieutenant-Colonel Chandler Johnson het bevel tot de laatste en allerbeslissende aanval op de top van de berg. Een veertig man tellende patrouille onder leiding van luitenant Hal Schrier begon aan hun opmars en tot hun eigen verbazing ondervonden ze relatief weinig tegenstand. Om 10.00 uur bereikten ze de rand van de krater en om 10.20 uur wisten ze de Amerikaanse vlag op de top van de berg te planten. Van over bijna het hele eiland was deze gebeurtenis te zien, wat onmiddellijk gepaard ging met gejuich en het geluid van sirenes en toeters van allerlei voertuigen en vaartuigen. Om ongeveer 12.00 uur werd deze vlag vervangen door een grotere. Deze gebeurtenis werd vastgelegd door fotograaf Joe Rosenthal van Associated Press. Het zou de meest bekende foto worden van de gehele Tweede Wereldoorlog. Rosenthal won later met deze foto diverse prijzen, waaronder de Pulitzer Prijs in 1945.
Met een duidelijke verbetering van het weer en ruim éénderde van het eiland in Amerikaanse handen, besloten generaal Schmidt en generaal Cates aan land te gaan en vervolgens daar hun hoofdkwartier op te zetten. Ook konden nu de meesten van de doden en gewonden worden geëvacueerd en de rest van de dag zou er een worden van consolidatie en hergroepering, dit alles als voorbereiding voor de massale aanval op de volgende dag.
Op zaterdag 24 februari begon USS Idaho met een beschieting van het gebied ten noorden van Airfield nr.2. Na dit bombardement begonnen de mariniers, onder dekking en begeleiding van tanks, aan de bestorming van Airfield nr.2. Kolonel Ikeda had deze manoeuvre echter al voorzien en had eerder het bevel gegeven om heel het gebied te voorzien van mijnen. Ondanks het verlies van twee tanks waren de mariniers vastbesloten en zetten ze hun aanval door middel van handgranaten en vlammenwerpers op de diverse mitrailleurposten in. Volgens een ooggetuige leek het meer op een gevecht uit de Eerste Wereldoorlog, man-tot-man gevechten waar met messen en vuisten werd gevochten. Tijdens deze man-tot-man gevechten werden meer dan 50 Japanners gedood. De rest sloeg op de vlucht in de hoop zich te hergroeperen voor een tegenaanval. De mariniers waren vastbesloten om hun veroverd grondgebied vast te houden en met behulp van de SeaBees, die voorraden en materieel hadden laten aanrukken, wisten ze uiteindelijk, net voor het vallen van de nacht, een verdedigende stelling op te zetten.
Aan het eind van de eerste zes dagen kon uiteindelijk de balans worden opgemaakt. Ruim 3.750 mariniers waren gewond geraakt, 1.034 waren er gesneuveld, 5 werden er vermist en bijna 600 van hen leed aan 'gevechtsmoeheid'. De helft van het eiland was nog maar veroverd en het zou nog vele dagen duren en vele levens kosten voordat het gehele eiland veroverd zou zijn.
D-Day + 6 tot D-Day + 12
Op zondag 25 februari was het de bedoeling om verder naar de noordkant van het eiland op te trekken, in de richting van het hoger gelegen plateau en het in aanbouw zijnde Airfield nr.3, om zodoende een bres te slaan. De reden voor deze beslissing van Commanding General Harry Schmidt was de omstandigheid dat op de westkant van het eiland de stranden ideaal waren voor de aanvoer van voorraden en manschappen; de schepen, die deze voorraden bij zich hadden, moesten weer bevoorraad worden voor de verovering van het eiland Okinawa. Hoewel Airfield nr.1 nog steeds wel binnen schootsafstand van de Japanners lag, waren ondertussen meer dan 2.000 SeaBees bezig om Airfield nr.1 gereed te maken als landingsplaats voor de Amerikaanse vliegtuigen. Intussen was aan de oever van de Soeribatsji een basis gereedgemaakt voor de landingen van de Consolidated Catalina- en Coronado-vliegboten voor de snelle evacuatie van de gewonden.
In de loop van deze 25 februari begon het 3e Bataljon aan de opmars, voorafgegaan door 26 Shermantanks. Deze kwamen echter onder zwaar artillerie- en mortiervuur te liggen en drie van de Shermans werden in brand geschoten. Het sterkste punt in de Japanse verdediging was 'Hill Peter', een 80 meter hoge heuvel aan het eind van Airfield nr.2, die herhaaldelijk door de mariniers werd aangevallen. Uiteindelijk zou deze heuvel voorlopig in Japanse handen blijven en ten koste gaan van 9 uitgeschakelde Shermantanks en ruim 400 doden en gewonden aan Amerikaanse zijde.
De mariniers van de 4th Marines Division waren ondertussen gestuit op een sterk verdedigende positie, die later bekend zou worden onder de naam 'Meatgrinder' (gehaktmolen). Deze stelling bestond uit Hill 382Amphitheatre' en iets meer naar het oosten gelegen de zogenaamde 'Turkey Knob', een heuvel die was volgebouwd met bunkers van allerlei afmetingen. Het laatste obstakel in deze stelling waren de restanten van het dorpje Minami, dat door de Japanners, onder leiding van majoor-generaal Senda, sterk werd verdedigd door allerlei mitrailleursnesten en kleine bunkers. Om 08.00 uur begonnen de Amerikaanse schepen aan een massale beschieting van Hill 382 en vervolgens kregen vele honderden mariniers van het 23e en 24e Regiment de ondankbare taak om hun aanval op Meatgrinder in te zetten. Een peloton lukte het om zich een weg naar de top te vechten, maar na een Japanse tegenaanval waren ze al vrij snel weer omsingeld, waarna er diverse man-tot-man gevechten uitbraken. Aan het eind van de dag had men slechts 92 meter terreinwinst weten te boeken, dit ten koste van bijna 500 slachtoffers aan Amerikaanse zijde.
Op maandag 26 februari begonnen de mariniers van de 5th Marines Division aan hun aanval op de meer naar het westen gelegen Heuvel 362-A, dat werd verdedigd door mijnenvelden en vele kleine bunkers. De mariniers werden voorafgegaan door diverse vlammenwerpende tanks, die ondanks de hevige tegenstand en het moeilijk begaanbaar terrein, uiteindelijk toch een bres wisten te slaan. Vervolgens begonnen het 24e en 25e Regiment aan hun definitieve aanval en hoewel de vooruitzichten er in eerste instantie positief uitzagen, werden ze uiteindelijk toch teruggeslagen door hevig vijandelijk mortier- en mitrailleurvuur. Aan de westkant van Heuvel 362-A was ondertussen het 23e Regiment ook aan de aanval begonnen, maar ze moesten deze vervolgens staken toen ze onder vuur werden genomen vanaf Turkey Knob en Heuvel 362, wat uiteindelijk aan 17 mariniers het leven kostte. Het was echter wel tijdens deze gevechten dat de 19-jarige soldaat Douglas Jacobson zijn Medal of Honour verdiende, toen hij helemaal alleen met behulp van een bazooka ruim 75 Japanners wist uit te schakelen.
Op dinsdag 27 februari begonnen vijf bataljons van de 4th Marines Division aan hun nieuwe aanval op Meatgrinder, twee ervan werden ingezet op Hill 382 en de overige drie werden ingezet op Turkey Knob. Na de voorafgaande beschieting lukte het uiteindelijk een kleine groep van mariniers de top van de heuvel te bereiken, maar vanwege een tekort aan munitie en een Japanse tegenaanval, waren ze genoodzaakt om hun veroverde positie weer te verlaten. Aan het eind van deze dag hadden ze slechts een kleine cirkel om de gehele heuvel weten te veroveren en er restte hen op het ogenblik niets anders dan zich voorlopig in te graven en de veroverde posities te consolideren. In de nacht probeerden Japanse vliegtuigen de verdedigers van Iwo Jima te voorzien van de benodigde voorraden. Uiteindelijk lukte het de vliegtuigen diverse voorraden munitie, levensmiddelen en medicamenten te droppen, wat echter ten koste ging van drie Japanse vliegtuigen. Generaal Kuribayashi zei later over deze actie: " Het was voor ons machtig om te zien hoe deze piloten in een wanhopige poging probeerden, dit alles onder hevig vuur liggend vanaf de Amerikaanse schepen en de aanvallen van de Amerikaanse vliegtuigen, ons te voorzien van de benodigde voorraden ".
General Harry Schmidt had op woensdag 28 februari de 3rd Marines Division het bevel gegeven om op te rukken naar de noordkant van het eiland. Op de laatste dag van februari 1945 vielen de mariniers de twee betrekkelijk kleine heuvels 382 en 362-A aan. Ondanks de geringe afmetingen van deze heuvels herbergden ze een groot aantal bunkers en een zeer uitgebreid netwerk van tunnels. De top van Hill 382 was uitgehold en veranderd in een kolossale geschutsopstelling, waarin de anti-tankkanonnen en ander geschut stonden opgesteld. Het 21st Regiment, dat als taak had om het zwaar gehavende 9th Regiment af te lossen, begon na een hevig voorafgaand bombardement aan zijn opmars en boekte veel vooruitgang. Intussen waren het 1st en 3rd Batallion aan de flanken ook aan hun opmars begonnen en wisten zij met behulp van vlammenwerpers en speciale eenheden deze uiteindelijk te veroveren. De ingezette vlammenwerpers bleken, ondanks de gruwelijke gevolgen, één van de meest effectieve wapens tijdens de gevechten op Iwo Jima. Bij Heuvel 382-A was ondertussen de 5th Marines Division nog steeds bezig deze te veroveren. Twee bataljons van het 27th Regiment van deze 5th Division, die ondersteund werden door tanks en vlammenwerpers, vochten verbeten om elke meter en uiteindelijk lukte het een handjevol mariniers om de top te bereiken, maar ze werden na een laatste wanhoopspoging van de Japanse verdedigers weer teruggeslagen en aan het eind van de dag hadden ze slechts 270 meter terrein weten te veroveren. Het meest memorabele moment van deze dag vond plaats om ongeveer 14.00 uur toen een Japanse granaat in een munitie-opslagplaats bij Airfield nr.1 ontplofte en dit gepaard ging met enorme ontploffingen. Als bij een wonder vielen er bij de inslag geen slachtoffers.
Op donderdag 1 maart begon het 21e regiment van de 3rd Marines Division aan hun opmars naar Airfield nr.3 en tot ieders verbazing wisten ze deze uiteindelijk om 12.00 uur in de middag te veroveren. Alles ging volgens plan, totdat de voorhoede Hill 362-B en Hill 362-C bereikte, waar de Japanners zich hadden teruggetrokken. Ondertussen hadden de veroveraars van Mount Soeribatsji, de mariniers van het 28th Regiment, zich bij de rest van de 5th Marines Division gevoegd voor de aanval op de noordkant van de sterk gefortificeerde Heuvel 362-A. Na een voorafgaand bombardement van de Amerikaanse schepen voor de kust begonnen het 1st en 2nd Batallion aan hun bestorming en wisten zij, mede door de geringe tegenstand, uiteindelijk de top van de heuvel te bereiken. De Japanse verdedigers hadden via een labyrint van tunnels hun posities verlaten en hadden zich gehergroepeerd op Nishi Ridge, een heuvel gelegen aan de noordkant van Heuvel 362-A met een hoogte van ongeveer 180 meter.
Op vrijdag 2 maart concentreerde de Amerikaanse aanval zich meer op Hill 382 en Turkey Knob. Diverse vlammenwerpende tanks werden ingezet, maar de Japanse verdedigers trokken zich bij iedere aanval ver terug in de tunnels, wachtten geduldig totdat het inferno voorbij was en kwamen dan pas weer massaal tevoorschijn. Meer dan 4.000 mariniers, met ondersteuning van tanks, werden deze dag massaal ingezet op aanvallen op Hill 382, Hill 362-B en Airfield nr.3. Aan het eind van de dag hadden ze echter slechts 450 meter terrein weten te veroveren.
D-Day + 13 tot D-Day + 20
Op zaterdag 3 maart begon het 26th Regiment met de aanval op Hill 362-B en het 28th Regiment met de aanval op Nishi Ridge. Na een dag van hevige gevechten met zware verliezen bestormde het eerste regiment de top van Hill 362-B, maar het beste nieuws van deze dag kwam van het 28th Regiment: zij hadden uiteindelijk Nishi Ridge weten te veroveren. De 3rd Marines Division was ondertussen weer begonnen met de aanval op Meatgrinder, met de aanval van het 24th Regiment op Hill 382 en de aanval van het 23rd Regiment op Turkey Knob, het Amphitheatre en het dorpje Minami. Shermantanks van het 4th Tank Batallion werden aan beide regimenten toegevoegd, maar deze bleken door het moeilijk begaanbare terrein weinig waarde te hebben. Ook speciale eenheden probeerden paden vrij te maken van mijnen, maar door de hevige tegenstand bleek ook dit initiatief weinig succes te hebben. Hoewel op deze dag zeer weinig successen en vooruitgang werden geboekt, werden er wel vijf Medals of Honour toegekend. Twee mariniers hadden zichzelf op ontploffende handgranaten laten vallen, om daarmee het leven van hun kameraden te redden, twee ziekenbroeders werden dodelijk getroffen bij het evacueren van gewonden van het slagveld en de marinier sergeant William Harrell had zijn onderscheiding verdiend bij de verdediging van zijn positie, waarbij hij verschrikkelijke verwondingen opliep en hij uiteindelijk allebei zijn handen verloor.
Ook zondag 4 maart was een dag dat zeer weinig progressie werd gemaakt en werd gebruikt voor hergroepering, rust en bevoorrading van munitie, de primaire levensbehoeften en de benodigde medicamenten. Het was duidelijk dat de mariniers na bijna twee weken van hevige gevechten hun welkome rust goed konden gebruiken. Hoogtepunt van deze dag was echter de landing van de eerste B-29 bommenwerper op Iwo Jima, de 'Dinah Might', die gehavend was teruggekeerd van een bombardement op Tokio.
Maandag 5 maart werd ook gebruikt voor de hergroepering en de benodigde rust. Tankbemanningen waren bezig met het onderhoud van hun tanks, donuts werden aangevoerd van de zojuist geïnstalleerde bakker en verse troepen werden aangevoerd. Dit alles voor de massale aanval die gepland stond voor de volgende dag. Admiral Spruance vertrok samen met een regiment van de 3rd Marines Division op deze dag met zijn vlaggenschip USS Indianapolis naar Guam, de eerste gearriveerde infanteristen begonnen met hun ontscheping en de North American P-51 Mustang en Northrop P-61 Black Widow gevechtsvliegtuigen namen hun posities in op Airfield nr.1.
De Amerikaanse marine begon op 6 maart met een van de hevigste bombardementen van de hele campagne. Binnen een uur werden er meer dan 23.000 granaten afgevuurd op de vijandelijke stellingen. Nadat de rook van deze massale beschieting was opgetrokken begonnen de 4th en 5th Marines Division tussen 08.00 en 09.00 uur in de ochtend aan hun opmars, maar de tegenstand was nog steeds zeer fel en heftig. Het 21st en 27th Regiment werden bij hun opmars langs de westkust van het eiland afgeslacht door machinegeweer- en mortiervuur en Hill 362 was door deze massale beschieting zo goed als verdwenen, of zoals marinier Dale Worley later zou zeggen : " De uiteengerukte lichamen lagen overal, de bodem was doordrenkt met bloed en de lucht van de lijken was ondraaglijk". In het oosten ging de opmars ook zeer gestaag. Het 3rd Batallion van het 24th Regiment wist, onder dekking van vlammenwerpende tanks, slechts 320 meter terreinwinst te boeken.
General Erskine, een veteraan uit de Eerste Wereldoorlog, liep al lang met de gedachte rond om een nachtelijke aanval te plaatsen. Hij was tenslotte destijds getuige geweest van de positieve effecten hiervan. Zijn plan was om in het donker 230 meter door te dringen in de vijandelijke linies en zo het laatste obstakel tussen de 3rd Marines Division en de zee, Hill 362-C, te veroveren. Om 05.00 uur in de vroege ochtend van 7 maart vertrok dan ook het 3rd Batallion van het 9th Regiment, onder leiding van Lieutenant-Colonel Harold Boehm voor hun nachtelijke missie. De aanval had succes, de Japanners waren in hun slaap compleet verrast en overrompeld, maar de euforie was slechts van korte duur omdat al snel bleek dat ze Hill 331 hadden veroverd en niet de geplande Hill 362-C. In het donker leken alle heuvels op elkaar, maar toch zette Boehm en zijn manschappen hun oorspronkelijke aanval door en, ondanks hevige verliezen, wisten ze om 14.00 uur in de middag de top te bereiken van Hill 362-C.
Het 26th Regiment van de 5th Marines Division was ondertussen aan haar opmars begonnen ten noorden van het dorpje Nishi. De te verwachten tegenstand bleek echter verbazingwekkend achterwege te blijven, maar al zeer spoedig bleek waarom. De Japanners hadden het gehele gebied ondermijnd en toen de eerste mariniers bijna de top hadden bereikt werd met een enorme explosie het gebied tot ontploffing gebracht. De balans: 43 Amerikaanse gedode mariniers.
In het zuiden waren ondertussen 1.500 Japanners onder leiding van generaal Senda en kapitein Inouye begonnen aan een ultieme 'banzai-aanval' op de Amerikaanse troepen op Mount Soeribatsji. Deze aanval met geweren, zwaarden en handgranaten werd echter vrij snel in de kiem gesmoord en aan het eind van deze aanval bleken er meer dan 800 Japanners te zijn gedood terwijl de verliezen aan Amerikaanse zijde 90 doden en 257 gewonden bedroeg.
Donderdag 8 maart was weer een relatief rustige dag en er werd daarom dan ook weinig terrein gewonnen. Wel werden er op deze dag weer twee Medals of Honour verdiend. De 19 jaar jonge marinier James Labelle wierp zich op een ontploffende granaat om zodoende de levens van zijn vrienden te redden en luitenant Jack Lummus verloor bij zijn heroïsche solo-bestorming van een vijandelijke bunker beide benen. De verbazing onder de andere mariniers was echter zeer groot toen bleek dat Lummus na deze charge nog steeds in leven bleek te zijn. Echter, laat in de middag overleed hij alsnog ten gevolge van hevig bloedverlies.
De uiteindelijke doorbraak naar de zee werd bereikt op vrijdag 9 maart door een patrouille van 28 mariniers onder leiding van Lieutenant Paul Connally. Als bewijs had Connally zijn waterfles gevuld met zeewater en terug laten brengen naar zijn commandant, kolonel Whithers, met de boodschap: "For inspection, not for consumption". Aan de noordoostkant van het eiland waren de mariniers van de diverse divisies bezig aan hun gestage opmars. Op deze dag vlogen ook ruim 325 B-29 bommenwerpers over het eiland, die waren vertrokken van bases vanuit Saipan, Tinian en Guam en die als doel Tokio hadden.
Op zaterdag 10 maart was het in beide kampen duidelijk dat de strijd zijn hoogtepunt bereikte, hoewel sommige gebieden nog steeds veroverd moesten worden. Daarentegen raakten de laatste Japanners steeds meer uitgeput en bleven zij verstokt van nieuwe voorraden levensmiddelen, medicamenten en munitie. In het uiterste noordwestelijk puntje van het eiland, ongeveer 500 meter onder Kitano Point, had generaal Kuribayashi zich met ruim 1.500 Japanners gehergroepeerd. Dit punt, dat door de mariniers de bijnaam 'Death Valley' kreeg, was een nachtmerrie van grotten, tunnels, rotsformaties en diepe geulen. De Japanners waren ook hier vastbesloten om tot de laatste man door te vechten.
D-Day + 21 tot D-Day + 37
De Japanners hadden zich nu teruggetrokken en gehergroepeerd in drie gebieden. Het eerste gebied droeg de naam Cushman's Pocket, het tweede gebied lag tussen het dorpje Higashi en de zee aan de noordwestkant van het eiland en het laatste gebied was Death Valley, waar generaal Kuribayashi en 1.500 van zijn manschappen verbleven. De 5th Marines Division had zich ondertussen gehergroepeerd voor een aanval op Kuribayashi's Death Valley en intussen was de 3rd Marines Division in hevige gevechten geraakt met de Japanse verdedigers bij Cushman's Pocket. Deze werden echter vrij snel onder de voet gelopen en van de vele Japanners is later nooit meer iets teruggevonden.
Generaal Senda, die had deelgenomen aan de banzai-aanval op Mount Soeribatsji, verdedigde met ongeveer 300 Japanners hardnekkig het gebied rond het dorpje Higashi. Ondanks de pogingen van General Erskine om tot een vreedzame oplossing te komen, waren de Japanners ook hier vastbesloten tot de laatste man te blijven doorvechten, gevechten die nog vier dagen zouden duren en een ware slachting onder de Japanners teweeg zou brengen. Het lichaam van generaal Senda is ook nooit teruggevonden.
Het enige gebied dat nu nog veroverd moest worden was Death Valley, onder commando van de Japanse generaal Kuribayashi. Major-general Harry Schmidt had al zijn troepen op dit gebied geconcentreerd en het zou uiteindelijk nog tien dagen van hevige gevechten kosten, voordat ook dit gebied was veroverd. De mariniers vochten zich langs alle kanten een weg naar voren en op 24 maart hadden de Japanners nog slechts een gebied van ongeveer 46 vierkante meter in hun bezit. Opnieuw probeerde General Erskine een vreedzame oplossing te vinden en stuurde tolken en enkele krijgsgevangenen naar de laatste Japanse verdedigers in de hoop dat zij zich zouden overgeven. Ook deze vreedzame poging had geen effect.
In een laatste wanhoopspoging in de avond van 26 maart forceerden de laatste Japanners een aanval op de in de omgeving gelegen mariniers, waarvan de meesten lagen te slapen en er van overtuigd waren dat de strijd zo goed als gedaan was. De nabijgelegen mariniers, SeaBees en ander personeel schoten onmiddellijk te hulp en overal braken man-tot-man gevechten uit. Bij daglicht kon pas de balans worden opgemaakt: van de Japanse aanvallers waren er 262 tijdens de nachtelijke gevechten gedood en werden er 18 gevangen genomen. Aan Amerikaanse zijde waren er 53 doden te betreuren en waren er 119 gewond geraakt. Tevens werd tijdens deze nachtelijke vijandelijke charge de laatste Medal of Honour uitgereikt. Luitenant Harry Martin had 's nachts tijdens een heroïsche solo-actie diverse Japanners uitgeschakeld, voordat hij zelf werd gedood.
Over de juiste dood van generaal Kuribayashi zijn altijd twijfels geweest. Hij zou hebben deelgenomen aan de laatste gevechten, terwijl de andere versie vertelt dat hij in zijn hoofdkwartier zelfmoord pleegde. Wat de waarheid ook moge zijn, zijn lichaam is, ondanks vele zoekpogingen, nooit meer teruggevonden.
Iwo Jima na de gevechten
Na 36 dagen van hevige en bloedige gevechten kon uiteindelijk de trieste balans worden opgemaakt. Aan Amerikaanse zijde waren er 25.851 slachtoffers te betreuren, waarvan er 6.825 waren gesneuveld. Van de ruim 21.000 Japanners die deelnamen aan de gevechten, kwamen er slechts 214 levend uit de strijd. De vraag is: was het dit allemaal waard? Laten we heel duidelijk zijn, elke dode is er een te veel, maar toch waren de gevechten om het eiland Iwo Jima noodzakelijk voor het verdere verloop van de oorlog in het Oosten. Dankzij de verovering van Iwo Jima konden tenslotte meer dan 2.250 B-29 bommenwerpers landen op dit eiland, waarmee hoogstwaarschijnlijk het leven werd gered van ruim 24.761 leden van vliegtuigbemanningen. Een bewering die zeer zeker door Paul Tibbets, de piloot van de Enola Gay, werd onderschreven. Vele gehavende bommenwerpers op hun terugweg konden hier een noodlanding maken en de gewonden konden hier dan ook op tijd worden geholpen.
Na de oorlog onderhield de US Air Force nog ruim 20 jaar een basis op Iwo Jima. Ook de Amerikaanse kustwacht onderhield tot eind 1968 hier nog een basis. In 1993 werd het eiland aan Japan teruggegeven en het is nu eigenlijk één groot memorial. De enige manier om er te komen is via de georganiseerde reizen van het US Marine Corps, die eigenlijk alleen maar zijn voorbehouden voor de veteranen. Alle Amerikanen die hier destijds zijn gesneuveld zijn in de loop der jaren overgebracht naar Hawaii of naar het vasteland van de Verenigde Staten. De plekken waar de hevigste gevechten hebben plaatsgevonden zijn nu zo goed als verdwenen en alleen Mount Soeribatsji, dat is omgetoverd tot één groot memorial, en de invasiestranden herinneren nog aan de bloedige gevechten die hier in februari en maart 1945 hebben plaatsgevonden.
Chronologisch Overzicht: | |
15 juni 1944 : | eerste geallieerde bombardementen op het eiland Iwo Jima. |
8 december 1944 : | begin 10-weken lang durend bombardement op het eiland Iwo Jima. |
17 februari 1945 : | Amerikaanse kikvorsmannen voeren eerste strandverkenningsactie uit. |
19 februari 1945 : | eerste mariniersdivisies landen op het eiland Iwo Jima. |
20 februari 1945 : | mariniers rukken op naar Mount Soeribatsji en de vliegvelden. |
22 februari 1945 : | mariniers hebben Mount Soeribatsji omsingeld. |
23 februari 1945 : | verovering door het 28e regiment -5e divisie van Mount Soeribatsji. |
24 februari 1945 : | beschieting vanaf USS Idaho op noordkant Airfield nr.2. |
25 februari 1945 : | massale scheepsbeschieting op Hill 382. |
26 februari 1945 : | mariniers beginnen aan hun aanval op Hill 362-A. |
27 februari 1945 : | Japanse vliegtuigen bevoorraden de verdedigers van Iwo Jima. |
28 februari 1945 : | 1e en 3e bataljon weten de top van heuvel 382 te bereiken. Japanse granaat ontploft in een Amerikaanse munitie-opslagplaats. |
1 maart 1945 : | 21e regiment - 3e marinierdivisie weet Airfield nr.3 te veroveren. 1e en 2e bataljon weten de top van heuvel 362-A te bereiken |
3 maart 1945 : | 28e regiment - 5e mariniersdivisie weet Nishi Ridge te veroveren. vijf Medal of Honours worden toegekend voor getoonde moed. |
4 maart 1945 : | landing eerste B-29 bommenwerper, 'Dinah Might', op Iwo Jima. |
5 maart 1945 : | Admiraal Spruance vertrekt met USS Indianapolis naar Guam. |
7 maart 1945 : | 1500 Japanners lanceren laatste 'Banzai-aanval' op Mount Soeribatsji. verovering door het 3e bataljon - 9e regiment van Hill 362-C. |
8 maart 1945 : | Japanners lanceren een tegenaanval tussen het 23e en 24e regiment. |
9 maart 1945 : | een patrouille bereikt de zee aan de noordkant van het eiland Iwo Jima. 325 bommenwerpers voeren raid uit op Tokio wat 83.793 levens kost. |
10 maart 1945 : | strijd om Iwo Jima bereikt zijn hoogtepunt. |
11 maart 1945 : | Japanners trekken zich terug naar drie gebieden aan noord-oost kant. |
14 maart 1945 : | Iwo Jima wordt veilig gegeven voor buitenwereld gevechten gaan door. |
24 maart 1945 : | Japanners trekken zich terug tot een gebied van 46 vierkante meter. |
26 maart 1945 : | uitvalpoging van laatste Japanners op Amerikaanse stellingen. Iwo Jima wordt officiëel veilig gegeven en hiermee eindigt de strijd. |
7 april 1945 : | 100 P-51 gevechtsvliegtuigen zijn gestationeerd op Iwo Jima. |
Toegekende Medal of Honours tijdens de Slag om Iwo Jima
BERRY, Charles / 1e bataljon-26e regiment-5e divisie (postuum). In de nacht van 3 maart 1945 gooide een Japanner een handgranaat in het schuttersputje waarop dat moment Berry en twee van zijn kameraden verbleven. Berry aarzelde geen moment, wierp zich op de ontploffende handgranaat en redde daarmee het leven van zijn vrienden.
CADDY, William / 3e bataljon-26e regiment-5e divisie (postuum). Drie mariniers moesten dekking zoeken in een bomkrater vanwege de aanvallen van enkele sluipschutters. Toen één van de sluipschutters vervolgens een handgranaat in de bomkrater wierp, aarzelde Caddy geen moment, wierp zich onmiddellijk op de ontploffende handgranaat en redde zodoende het leven van zijn kameraden.
CHAMBERS, Justice / 3e bataljon-25e regiment-4e divisie. Bij de heroïsche bestorming van een heuvel raakte Chambers gewond in zijn borst. Door deze actie waren zijn kameraden echter wel in staat om uiteindelijk de heuvel te veroveren en na terugkeer in de Verenigde Staten werd Chambers voor zijn actie door president Truman persoonlijk in het Witte Huis beloond met de Medal of Honour.
COLE, Darrell / 1e bataljon-23e regiment-4e divisie (postuum). Bij de bestorming van de stranden op 19 februari 1945 kwam Cole's peleton onder hevig vuur te liggen, waarop hij, slechts gewapend met enkele handgranaten en een Colt, zes vijandelijke posities wist uit te schakelen. Toen hij echter terugkeerde voor het halen van munitie werd hij dodelijk getroffen door een ontploffende handgranaat.
DUNLAP, Robert / 1e bataljon-26e regiment-5e divisie. Toen Dunlap's compagnie vast kwam te zitten in de buurt van Airfield nr.1, aarzelde hij geen moment, stormde met een telefoon tot 45 meter naar de vijandelijke linies en wist zodoende, dit alles onder hevig vuur liggend, steeds de juiste coördinaten aan de diverse artilleriebatterijen door te geven.
GRAY, Ross / 1e bataljon-25e regiment-4e divisie. Gray wist, met gevaar voor eigen leven, diverse vijandelijke posten uit te schakelen en later een pad vrij te maken in een mijnenveld.
HARRELL, William / 1e bataljon-28e regiment-5e divisie. Tijdens een vijandelijke aanval op het schuttersputje waar Harrell in verbleef, wist hij diverse Japanners uit te schakelen. Tijdens deze actie verloor hij echter wel allebei zijn handen, maar na zijn terugkeer in de Verenigde Staten en na enige medische aanpassingen, kon hij zijn oude beroep van rancher in Texas weer hervatten.
HERRING, Rufus / USNR-Gunboat 449. Herring was de eerste die tijdens de Slag om Iwo Jima de Medal of Honour verdiende. Toen zijn gunboot werd geraakt door een granaat en hij zelf ook zwaargewond raakte, wist hij alsnog de boot terug naar de USS Terror te brengen, zodat hij, maar ook de meeste van de mariniers, aan hun verwondingen geholpen konden worden.
JACOBSON, Douglas / 3e bataljon-23e regiment-4e divisie. Tijdens de strijd om Hill 382 wist de 19-jarige Jacobson met zijn bazooka diverse bunkers uit te schakelen en 75 Japanners te doden.
JULIAN, Joseph / 1e bataljon-27e regiment-5e divisie (postuum). Op de 18e dag van de strijd wist Julian diverse vijandelijke posten uit te schakelen, maar werd uiteindelijk dodelijk getroffen.
LaBELLE, James / 2e bataljon-27e regiment-5e divisie (postuum). Het leek bijna voorbestemd dat James Labelle zou sneuvelen op Iwo Jima. Tijdens de landing op 19 februari ontsnapte hij al nipt aan de dood en drie dagen later was hij de enige overlevende toen een handgranaat in zijn nabijheid ontplofte. Uiteindelijk sneuvelde hij toch toen hij zich op een ontploffende handgranaat liet vallen om zo de rest te redden van een wisse dood.
LEIMS, John / 1e bataljon-9e regiment-3e divisie. Tijdens hevige gevechten wist Leims, onder hevig vuur liggend, een essentiële communicatieverbinding tot stand te brengen. Verder werd hij geëerd voor het evacueren van diverse gewonden van het slagveld.
LUCAS, Jacklyn / 1e bataljon-26e regiment-5e divisie. Lucas wist diverse handgranaten die in zijn directe omgeving waren geworpen, op te pakken en weg te gooien. Bij één poging was hij te laat en de handgranaat ontplofte, maar als een wonder overleefde hij dit en hield 'slechts' een gewonde arm aan dit avontuur over.
LUMMUS, Jack / 2e bataljon-27e regiment-5e divisie (postuum). Tijdens de heroïsche solo-bestorming van een vijandelijke bunker wist hij diverse vijanden uit te schakelen, maar stapte vervolgens op een mijn en verloor tijdens deze actie allebei zijn benen. Hij overleed later ten gevolge van hevig bloedverlies.
MARTIN, Harry / 5e Pioneer Bataljon (postuum). Op 26 maart lanceerden de laatste Japanners een aanval op de posten van de Amerikaanse troepen. Martin wist tijdens deze tegenaanval diverse gewonden van het slagveld te dragen en ook nog diverse Japanners uit te schakelen, maar uiteindelijk werd hij zelf dodelijk getroffen.
McCARTHY, Joseph / 2e bataljon-24e regiment-4e divisie. McCarthy wist tijdens een opmars vier vijandelijk posten uit te schakelen, waardoor de rest van de compagnie veilig haar weg kon vervolgen.
PHILLIPS, George / 2e bataljon-28e regiment-5e divisie (postuum). Tijdens de laatste dag van de gevechten wierp Phillips zich op een ontploffende granaat en redde daarmee het leven van zijn kameraden.
PIERCE, Francis / 2e bataljon-24e regiment-4e divisie. Pierce wist verscheidene malen en steeds onder hevig vuur van sluipschutters liggend, gewonden van het slagveld te halen.
RUHL, Donald / 2e bataljon-28e regiment-5e divisie (postuum). Tijdens de landing wist Ruhl diverse Japanners uit te schakelen. De volgende dag wist hij, onder hevig vuur liggend, een gewonde marinier uit de vuurlinie te halen, maar hij overleed uiteindelijk toen hij zich op een ontploffende granaat liet vallen om zodoende de rest van een wisse dood te redden.
SIGLER, Franklin / 2e bataljon-26e regiment-5e divisie. In het heetst van de strijd wist Franklin Sigler tijdens een solo-actie diverse vijandelijke posten uit te schakelen. Hoewel hij tijdens deze actie zelf gewond raakte, weigerde hij enige medische hulp en wist hij zelfs nog enige gewonde mariniers van het slagveld te dragen en terug te brengen naar de eigen linies.
STEIN, Tony / 1e bataljon-28e regiment-5e divisie. Tijdens diverse bestormingen wist Stein enkele vijanden uit te schakelen en diverse gewonden terug te brengen naar de eigen linies. Tijdens één van deze acties raakte hij echter gewond, maar dat weerhield hem niet om de strijd door te zetten.
WALSH, William / 3e bataljon-27e regiment-5e divisie (postuum). Tijdens de bestorming van Hill 362-A onderscheidde Walsh zich door zijn heldhaftig optreden. Toen echter een handgranaat in zijn directe omgeving dreigde te ontploffen, aarzelde hij geen moment en wierp zich op de handgranaat waarmee hij het leven redde van vele Amerikaanse mariniers.
WATSON, Wilson / 2e bataljon-9e regiment-3e divisie. Watson wist tijdens een solo-actie diverse vijandelijke bunkers uit te schakelen en deze te consolideren totdat de versterkingen waren gearriveerd. Tijdens deze actie had hij 90 Japanners weten uit te schakelen.
WHALEN, George / 2e bataljon-26e regiment-5e divisie. Ondanks diverse opgelopen verwondingen wist Whalen, in het heetst van de strijd, verschillende keren gewonden van de slagvelden te evacueren.
WILLIAMS, Hershel / 1e bataljon-21 regiment-3e divisie. Williams wist in het heetst van de strijd met zijn vlammenwerper diverse vijandelijke bunkers en een netwerk aan tunnels te zuiveren van Japanners. Hij was de eerste marinier van de 3e divisie die werd geëerd met de Medal of Honour tijdens de Slag om Iwo Jima.
WILLIAMS, Jack / 3e bataljon-28e regiment-5e divisie (postuum). Tijdens hevige gevechten stormde Williams naar een gewonde marinier, beschermde deze met zijn eigen lichaam en probeerde zo goed als mogelijk zijn wonden te verzorgen. Hoewel hij bij deze actie zelf gewond raakte wist hij dit huzarenstukje nog eens te herhalen, maar bij de verzorging van de tweede gewonde werd hij uiteindelijk door een sluipschutter gedood.
WILLIS, John / 3e bataljon-27e regiment-5e divisie (postuum). Na eerder behandeld te zijn aan opgelopen verwondingen, besloot Willis zich weer te mengen in de hevige gevechten die nog steeds bezig waren. Hij overleed uiteindelijk toen hij zich op een ontploffende handgranaat liet vallen en daarmee de levens van vele mariniers wist te redden.
U.S.M.C. War Memorial
Hoewel het U.S. Marine Corps War Memorial één van de meest beroemde gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog uitbeeldt, is dit als eerbetoon opgericht voor alle Amerikaanse mariniers die vanaf 1775 hun leven hebben gegeven voor de Verenigde Staten, waar ook ter wereld. Het War Memorial laat de zes mannen zien die de Amerikaanse vlag op de berg Soeribatsji planten, een gebeurtenis die destijds is vastgelegd door fotograaf Joe Rosenthal. De zes Amerikaanse mariniers waren: Ira Hayes, Franklin Sousley, John Bradley, Harlon Block, Michael Strank en Rene Gagnon, die worstelen om deze vlag op te richten. Strank, Block en Sousley zouden echter vrij kort na deze gebeurtenis tijdens gevechten omkomen op Iwo Jima en de overige drie werden nationale helden tegen wil en dank. Wat veel mensen echter niet weten is dat er destijds al vrij snel een tweede, grotere vlag gehesen werd.
Het War Memorial is ontworpen door Felix Weihs de Weldon, en later aangepast door Horace W. Peaslee, die na de oorlog de drie overlevenden van deze historische gebeurtenis uitnodigde om model te staan voor het standbeeld. Nadat het voorlopige concept was gemaakt, werd dit naar New York vervoerd, waar het standbeeld in brons werd gegoten. Totaal zou de bouw van het memorial, vanaf ontwerp tot plaatsing in Washington, meer dan drie jaar in beslag nemen. Het memorial werd in begin september 1954 geplaatst en op 10 november 1954 werd het officiëel door president Dwight Eisenhower onthuld, ter ere van het 179-jarig bestaan van het U.S. Marine Corps.
Enkele feiten over het U.S.M.C. War Memorial:
De zes afgebeelde bronzen figuren zijn ongeveer 10 meter groot en staan in precies dezelfde positie als destijds op de berg Soeribatsji. De ondergrond van het memorial is gemaakt van Zweeds graniet en daarin staan alle gebeurtenissen en data van de gevechten vanaf 1775 van het U.S. Marine Corps vermeld. De totale kosten van het memorial worden geraamd op $ 850.000, dat door mariniers, voormalige mariniers, reservisten en vrienden van het Marine Corps bij elkaar is gebracht. Verder staat op de voet van het memorial de volgende tekst te lezen:
"In honour and memory of the men of the United States Marine Corps who have given their lives to their country since 10 November 1775".