De Duitse U 621 was een Type VIIc U-boot van de Kriegsmarine welke diende van 7 mei 1942 tot het tot zinken werd gebracht op 18 augustus 1944. Het schip voer haar grootste operationele periode bij de 9. Unterseebootsflottille en werd korte tijd omgebouwd tot U-Flak, om als luchtafweerplatform te dienen. Het experiment bleek geen succes waarna U 621 snel weer terug werd omgebouwd. Tijdens haar loopbaan bracht de U 621 vijf schepen tot zinken en beschadigde er twee. Het schip diende daarbij onder drie bevelhebbers.
Gebouwd door: |
Kiel gelegd: |
Te
waterlating: |
Afgebouwd/in
dienst |
Einde: |
Blohm & Voss, Hamburg (Schiff 597) |
1 juli 1941 |
19 maart 1942 |
7 mei 1942 |
18 augustus 1944 (gezonken) |
Indeling: |
7 mei 1942 |
30 september 1942 |
8. Unterseebootsflottille |
Danzig |
1 oktober 1942 |
18 augustus 1944 |
9. Unterseebootsflottille |
Brest |
De U 621 was een Type VIIc U-boot welke op 15 augustus 1940 werd besteld[1]. De kiel van het schip werd op 1 juli 1941 als bouwnummer 597 op de scheepswerf van Blohm & Voss te Hamburg gelegd. Op 19 maart 1942 werd ze te water gelaten.
Op 7 mei 1942 werd de U 621 in dienst genomen onder bevel van Kapitänleutnant Horst Schünemann[2] en was ingedeeld bij de 8. Unterseebootsflottille. Schünemann nam het schip op 29 september mee op haar eerste operationele patrouille, waarbij de U 621 op 1 oktober werd overgeheveld naar de 9. Unterseebootsflottille
Deze 1e patrouille zou duren tot 5 november 1942. Gedurende de patrouille nam het schip deel aan de Wolfsrudel Panther (10-16 oktober 1942) en Wolfsrudel Puma (16-29 oktober 1942). Met Wolfsrudel Puma bracht de U 621 op 23 oktober 1942 de 6113 BRT metende Britse vrachtvaarder Empire Turnstone tot zinken[3]. Puma schaduwde en belaagde op dat moment konvooi ONS-136.[4]
Op 4 december 1942 nam Oberleutnant zur See Max Kruschka het bevel op zich, welke hij tot 7 mei 1944 zou blijven voeren. Hij nam U 621 op 5 december 1942 tot 5 januari 1943 mee op haar 2e patrouille. Tijdens deze patrouille nam het schip van 11-18 december deel aan Wolfsrudel Raufbold. Op de laatste dag van deze Wolfsrudel bracht de U 621 de Griekse vrachtvaarder Oropos (4474 BRT) van konvooi ON-152 tot zinken. Op 20 december wist men nog bij een aanval op konvooi ON-153 de Britse 6216 BRT metende vrachtvaarder Otina tot zinken te brengen.
De 3e patrouille begon op 1 februari 1943 en liep tot 23 maart. Hierbij werd deelgenomen aan Wolfsrudel Hartherz (3-7 februari 1943), Wolfsrudel Ritter (11-24 februari 1943), Wolfsrudel Burggraf (4-5 maart 1943) en Wolfsrudel Raubgraf (7-15 maart 1943). Bij deze laatste Wolfpack werd op 11 maart 1943 de Britse vrachtvaarder Baron Kinnaird (3355 BRT) uit konvooi ON-169 tot zinken gebracht[5].
Gedurende de 4e patrouille (22 april 1943 - 3 juni 1943) werd deelgenomen aan Wolfsrudel Amsel 1 (22 april - 3 juni 1943), Wolfsrudel Elbe (7-10 mei 1943), Wolfsrudel Elbe 2 (10-14 mei 1943) en Wolfsrudel Mosel (19-24 mei 1943) maar werden geen schepen beschadigd of tot zinken gebracht. Wel werd U 621 op 31 mei 1943 aangevallen door een Consolidated B-24 Liberator bommenwerper van No. 224 Squadron (piloot Robert V. Sweeny). U 621 was op dat moment op zoek naar overlevenden van de zojuist gezonken U 563[6]. Het vliegtuig dropte 12 dieptebommen waardoor U 621 ernstig beschadigd werd en in reparatie moest. Tijdens de reparatie werd het schip gelijk voorzien van zwaarder luchtafweergeschut.
U 621 was aangewezen als één van de zeven Type VIIc schepen die werden uitgerust als luchtafweerplatform. Hiertoe werden voor en achter de toren twee platforms aangebracht. De uitbreidingen van het luchtafweer op de Type VII onderzeeboten was al langer aan de gang. De eerste verbeteringen waren al vroeg aangebracht waarbij het oorspronkelijke 2 cm C/30 luchtafweergeschut, aangebracht op het platform achter de brug, werd uitgebreid met twee 15mm MG151 mitrailleurs op de brug. Later zou deze MG151 worden vervangen door dubbelloops Breda 13.2 mm mitrailleurs. Vervolgens werden twee 20 mm kanonnen aangebracht achter de brug. Bij de Flak boten ging men nog verder en werden uitgevoerd met twee vierloops 20mm Flak geschut, een 3.7 cm Flak kanon en diverse luchtafweermitrailleurs. U 621 kwam in augustus 1943 als zodanig in de vaart. De daaropvolgende 5e patrouille (22 augustus - 28 september 1943) verliep zonder enige overwinningen. Na deze patrouille werd het schip weer omgebouwd tot haar normale luchtafweergeschut. De 6e Patrouille (6-23 januari 1944) en 7e patrouille (21 februari - 19 april 1944) verliepen eveneens zonder overwinningen.
Op 13 januari 1944, terwijl het schip werd ingezet als luchtafweerplatform in de Golf van Biskaje, werd U 621 aangevallen door een Consolidated B-24 Liberator van No. 59 Squadron. Hierbij kwam Matrosengefreiter Heinz Thomas om het leven en raakten zes andere bemanningsleden gewond[7]. Oberleutnant zur See Max Kruschka besloot hierop terug naar de basis in Brest te keren wat hem, door de opgelopen averij, 10 dagen kostte. Toen het schip op 11 april van een korte tocht terugkeerde, werd U 621 onderschept door een geallieerde onderzeebootjager groep. Een door een torpedobootjager afgeschoten torpedo miste doel en U 621 wist de aanvallers van zich af te schudden en ongedeerd in Brest binnen te lopen[8].
Op 15 mei 1944 nam Oberleutnant zur See Hermann Stuckmann het bevel op zich en nam het schip op 6 juni 1944, tijdens D-Day op haar 8e patrouille die tot 23 juni zou duren. Op 15 juni beschadigde U 621 de 1625 BRT metende Amerikaanse USS LST-133, varende in militair konvooi EPL-8. Op 15 juli 1944 volgde de 9e patrouille, waarbij op 29 juli 1944 de Britse HMS Prince Leopold (LSI(S)-4251) (2983 BRT) tot zinken werd gebracht en op 30 juli de Britse 10048 BRT metende Ascanius (konvooi EBC-54) werd beschadigd[9]. Op 11 augustus eindigde de 9e patrouille.
De 10 patrouille begon voor U 621 op 13 augustus 1944. Op 18 augustus 1944 werd U 621 nabij La Rochelle (positie 45°52′N 02°36′W) met dieptebommen tot zinken gebracht door de HMCS Ottawa (de voormalige HMS Griffin (H31)), HMCS Kootenay en HMCS Chaudiere (de voormalige HMS Hero (H99)).[10]. hierbij kwamen alle 56 opvarenden om het leven[11].
Gedurende haar tien patrouilles bracht het U 621 derhalve vier koopvaardijschepen en een marineschip tot zinken met een totaal van 20.159BRT. Daarnaast beschadigde het nog twee schepen.
Naam: | U 621 |
|
Bouwer: |
Blohm & Voss, Hamburg |
|
Bouwnummer: |
597 |
|
Besteldatum: |
15 augustus 1940 |
|
Kiellegging: |
1 juli 1941 |
|
Tewaterlating: |
19 maart 1942 |
|
In dienst: |
7 mei 1942 |
|
Einde: |
18 augustus 1944 (gezonken) |
|
Type/Klasse: |
Type VIIc U-boot |
|
Tonnage: |
769 BRT boven water 871 BRT onder water[12] |
|
Lengte: |
67,10 m |
|
Breedte: |
6,20 m |
|
Hoogte: |
9,60 m |
|
Diepgang: |
4,74 m |
|
Aandrijving: |
2 dieselmotoren,
2.100-2.400kW/2.800-3.200 pk 2 electromotoren, 550 kW, 740 pk 2 schroeven[13] |
|
Snelheid: |
17,7 knopen (32,8 km/u) boven
water 7,6 knopen (14,1 km/u) onder water[14] |
|
Bereik: |
15.700 km / 10 knopen boven water 150 km / 4 knopen onder water |
|
Duikdiepte: |
230 m kritiek: 250-295 m |
|
Bewapening: |
5 × 53.3 cm torpedobuizen (vier
voor, één achter) 14 × torpedo's of 26 TMA mines 1 × 8.8 cm SK C/35 dekgeschut 1 x 2 cm C/30 luchtafweergeschut (tot Turmumbau II) 2x dubbelloops 13,2mm Breda-Fla-MG (Turmumbau I) 2x 2 cm C/38 luchtafweergeschut (Turmumbau II) 1x 3.7cm M42 U (Turmumbau IV) 2x dubbelloops 2cm 38 M II (Turmumbau IV) 2x Flakvierling 20 mm (Flak Schiff) 1x 3.7 cm Flak M42 (Flak Schiff) |
|
Bemanning: |
4 officieren, 40 - 56 manschappen |
Horst
Schünemann |
Kapitänleutnant |
7 mei 1942 |
4 december 1942 |
Max Kruschka |
Oberleutnant zur See |
4 december 1942 |
7 mei 1944 |
Hermann
Stuckmann |
Oberleutnant zur See |
15 mei 1944 |
18 augustus 1944 (omgekomen) |