Titel: | In dienst van de nazi's - Gewone mensen als gewelddadige collaborateurs |
Schrijver: | Water, P. van de |
Uitgever: | Omniboek |
Uitgebracht: | 2020 |
Pagina's: | 384 |
ISBN: | 9789401916097 |
Omschrijving: | Al op de HBS kreeg de zeventienjarige Jacques Philippa (1917-1981) belangstelling voor het nationaalsocialisme. Tijdens de Duitse bezetting ging de NSB’er, WA-man en Waffen-SS’er zich als landwachter bij de Bloedgroep Norg te buiten aan excessief geweld tegen ‘terroristen’. Alles voor de verwezenlijking en verdediging van zijn gedroomde nazi-staat. Spijt van zijn daden of mededogen met zijn slachtoffers heeft deze idealist nooit getoond en pas tientallen jaren later zag hij de verwerpelijkheid van zijn nazi-ideeën in. In ‘In dienst van de nazi’s’ bespreekt Neerlandicus en sociaal wetenschapper Paul van de Water (1953) Philippa’s levenswandel en die van tien andere gewelddadige en verraderlijke collaborateurs. Hij zoomt in op de levens van deze ‘gewone’ mannen en vrouwen, Nederland telde er honderden, die zich als kampbewaker, SD’er, politiemedewerker of landwachter schuldig maakten aan verraad, diefstal, brandstichting, marteling, moord en doodslag. Het boek geeft zo een gezicht aan gewelddadige daders en zoekt antwoorden op die complexe vraag naar menselijk gedrag: hoe konden voorheen normale burgers zo gruwelijk ontsporen? Een prototype of een dadersprofiel levert dat niet op, daarvoor zijn de elf geportretteerden veel te verschillend, zo stelt Van de Water vast. Duidelijk is wel dat geen van hen werd gehinderd door empathisch vermogen of een moreel kompas. En allemaal hadden ze een door armoede, emotionele verwaarlozing of seksueel misbruik problematische jeugd en niet zelden een drankprobleem. Opvallend genoeg ging het behalve Philippa geen van hen om het heilige geloof in een betere samenleving. Opportunisme, zelfverrijking en ambitie, gecombineerd met groepsdruk en een sterke neiging tot gehoorzaamheid en afschuiven van verantwoordelijkheid, lijken een veel grotere rol gespeeld te hebben. In ieder geval konden lieden van allerlei pluimage en met uiteenlopende motieven in de geweldscultuur van het nationaalsocialisme volledig losgaan, zoals Paul van de Water laat zien. Vernedering, ontmenselijking, marteling en moord waren onder de nazi’s immers volstrekt legitieme middelen om tegenstanders uit te schakelen. Types als de Groningse SD’er Zacharias Sleijfer en de gefrustreerde homoseksuele SS’er Willem van de Loo maakten er dankbaar gebruik van en botvierden hun sadistische fantasieën op willoze slachtoffers. Hans Loyen, een beruchte kampbewaker van een dwangarbeiderskamp in Bobruisk in de Sovjet-Unie, beroofde minstens honderd mensen op weerzinwekkende wijze van het leven en wist dat dertig jaar lang voor zijn hele omgeving, zelfs voor zijn echtgenote, verborgen te houden. En dan waren er ook vrouwen die de fout ingingen, al zegt Van de Water, die in de (nabije) toekomst op zijn onderwerp hoopt te promoveren, tot op heden nog geen vrouwelijke Nederlandse equivalenten van gewelddadige Duitse nazivrouwen als Irma Grese of Maria Mandl gevonden te hebben. Hier neemt hij er ‘slechts’ drie onder de loep: de kampbewaaksters Jacoba Roelofs en Ria Jorink en de Joodse verraadster Branca Simons. Geen van deze vrouwen maakte zich, voor zover bekend, schuldig aan mishandeling of moord. Maar de wetenschap dat haar eigen familie in een concentratiekamp was omgekomen, weerhield V-Frau Simons er niet van haar slachtoffers aan de Sicherheitsdienst uit te leveren. Een zwak karakter en een foute man voerden haar regelrecht in de armen van Pieter Schaap. Ook deze na de oorlog ter dood veroordeelde Jodenjager wordt door Paul van de Water beschreven. ‘In dienst van de nazi’s’ geeft alles bij elkaar een boeiend inkijkje in de misdaden van gewelddadige collaborateurs tijdens de Duitse bezetting en hun berechting na de oorlog, en enig inzicht in hun mogelijke drijfveren. Wat de in dit boek geportretteerde mannen en vrouwen ook bewoog, monsters en sadistische beestmensen waren zij, zoals Van de Water laat zien, niet per se – hoe verleidelijk die kwalificaties ook zijn voor figuren die de vreselijkste misdaden begingen. Primo Levi zei het zo: ‘Je hebt monsters, maar het zijn er te weinig om echt gevaarlijk te kunnen worden. Gevaarlijker zijn de normale mensen’. Dit boek is daarvan de zoveelste illustratie. |
Beoordeling: | Zeer goed |