De Rotterdamse bevolking zal het in hun verwoeste stad met enig leedvermaak hebben gadegeslagen; het almaar uitdijend vak E-CC met Duitse gesneuvelden op begraafplaats Crooswijk. Toen in mei 1945 het wapengekletter was verstomd, bleek dat er 19 Duitse civiele zeelieden en 897 militairen begraven lagen. Zij waren niet de enige soldaten, die een rustplaats hadden gevonden in Crooswijk Nog steeds zijn er 127 Nederlandse Oorlogsgraven, 11 Poolse en 124 van het Gemenebest. 18 Amerikanen zijn overgebracht naar Margraten. In dit artikel wil ik echter specifiek ingaan op de Duitse graven.
De graflijst waarop de Duitse militairen staan genoemd met naam, leeftijd, eenheid, geboorteplaats, dag en plaats van overlijden en van begraven is te vinden bij het Gemeente Archief in Rotterdam. Wie de namen en gebeurtenissen volgt, heeft de oorlogsgeschiedenis van de stad in een notendop. De Duitse invasie begon, zoals bekend, op 10 mei 1940 en ook Rotterdam was toneel van een heftige strijd. Precies een week later, op 17 mei, werden de eerste 21 Duitse gesneuvelden begraven op Crooswijk, de volgende dag nog eens 22. Later werden de elders in en rondom Rotterdam gesneuvelden, maar tijdelijk in veldgraven gelegde soldaten, ook overgebracht naar Crooswijk.Vanuit andere locaties in de regio was er ook een gestadige toevoer.
Andere interessante details, die naar voren komen uit de lijst, zijn bijvoorbeeld de leeftijden van de gesneuvelden. De meesten zijn tussen de 18 en midden dertig, maar er zitten ook een aantal jongens bij van 17, terwijl de oudste persoon 65 was. Ook zijn het niet alleen mannen, die er liggen. Ook drie dames, werkzaam bij de post en omgekomen bij bombardementen, vonden er een rustplaats. Verder liggen er ook een aantal ter dood veroordeelden. Soms echte misdadigers maar meestal personen, die vanwege futiliteiten, zoals twijfel aan de Duitse eindoverwinning, door de 'Wehrmacht Justiz' veroordeeld en daarna door het vuurpeloton op de Schietbaan in Kralingen doodgeschoten werden. Ook vind men personen terug die, al dan niet na het nuttigen van de nodige alcoholische consumpties, in de haven terecht kwamen en verdronken. Zelfmoord kwam ook voor, maar wordt niet met zoveel woorden genoemd in de graflijst. De verordening was wel dat deze personen een begrafenis kregen zonder militaire eer en op een apart gedeelte (vak LL) begraven werden; niet bij hun kameraden die ‘eervol’ gesneuveld waren in trouwe dienst van het vaderland.
Rotterdam was niet de enige locatie in Nederland waar de Wehrmacht haar graven lokaal centraliseerde. De zogenoemde 'Ehrenfriedhöfe' bevonden zich ook in Amsterdam (Nieuwe Oosterbegraafplaats ), Breda (Zuylen), Bergen op Zoom, Den Haag (Westduin ), Den Helder (Huisduinen), Hoek van Holland, Vlissingen (Noorderbegraafplaats ) en een aantal andere plaatsen.
De begrafenissen werden met militair ceremonieel uitgevoerd. Soms met parades door de stad, soms met kleinere diensten. Dit lag ook aan wie en hoeveel soldaten ten grave werden gedragen. Het aantal varieerde van een enkele persoon tot zeker zeven gelegenheden waarbij meer dan 20 man gelijktijdig begraven werden. Ook de traditionele 'Heldengedenktag' waarbij de gevallenen werden herdacht, was vaak aanleiding tot een grote ceremonie met muziek, saluutschoten, kransen en toespraken. Overigens moet gezegd worden dat de Duitsers niet alleen hun eigen doden herdachten en met eer begroeven, dat gebeurde ook bij Nederlandse en geallieerde slachtoffers.
Het Zuiderziekenhuis in Rotterdam was al vroeg in de oorlog aangewezen als 'Hauptverbandplatz' voor alle Wehrmachtsoldaten in de regio. (Hermann Göring bezocht er zelfs zijn gewonde 'Fallschirmjäger') In 1944 werd ook het Duitse ' Marinelazarett' verplaatst van Bergen op Zoom naar Rotterdam. Wanneer de gewonden kwamen te overlijden, werden deze ook op Crooswijk bijgezet. Zo zijn er circa 70 man via het Marinelazarett en een kleiner aantal via het Zuiderziekenhuis begraven op Crooswijk.
De kosten van de Duitse begrafenissen werden betaald door de bezetter. Uit een brief van Gemeentewerken Rotterdam, gedateerd 3 augustus 1944, blijkt dat voorheen de nota werd ingediend bij de 'Ortskommandatur' op de Parklaan, maar dat men later een vereenvoudigd systeem toepaste waarbij de rekening van 10 gulden werd betaald door het onderdeel waartoe de gesneuvelde behoorde. Het onderhoud van de graven en de groenvoorziening werd door de NSDAP uitgevoerd, die eveneens een kantoor in Rotterdam had (in het tegenwoordige Natuurhistorisch museum). De begrafenis van geallieerde soldaten kwam voor rekening van de Nederlandse staat.
De aanwezigheid van het 'Ehrenfriedhof' bood een onverwacht voordeel voor het plaatselijke verzet. Men onderhield goede contacten met het personeel van de begraafplaats en op die manier konden een aantal Duitse uniformen verkregen worden. Deze werden gebruikt bij overvallen op distributiekantoren en bij andere acties.
Er werden niet alleen Duitse 'Wehrmacht' soldaten begraven op het Duitse ereveld. Ook twaalf Nederlanders in dienst van de Wehrmacht of andere organisaties vinden we terug in de lijst, zoals van het 'Polizei Freiwilligen Bataillon Niederlande' , de Landstorm, 'Waffen-SS' en 'Wachdienst Niedersachsen'. Opvallend genoeg mochten de Nederlanders iets wat voor de Duitsers niet was toegestaan; begraven worden in hun eigen woonplaats. Er bestonden strenge richtlijnen hiervoor. Het overbrengen van gesneuvelden van het ‘Kampfgebiet' in het buitenland naar het Duitse vaderland was niet toegestaan, tenzij het een urn met as betrof na de crematie.
Zo kwam het dat bijvoorbeeld de Rotterdamse Hendrik Corino, vrijwillig toegetreden tot de 'Wasserschutzpolizei' met veel ceremonieel werd begraven op Crooswijk op juni 1944. De plaats van overlijden was echter het IJsselmeer, waarbij door een luchtaanval van geallieerde jagers op een vaartuig van de Wasserschutzpolizei, de WSP 47, twee doden waren gevallen. Er was een grote ceremonie met toespraken, de ouders kregen later een fotoalbum als herinnering aan de begrafenis.
Het begraven op Crooswijk ging door tot na 5 mei 1945. Begin mei was het rommelig in de stad, de Duitsers wilden zich nog niet officieel overgeven. Op 7 mei kwam het tot een schermutseling tussen de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten en de Duitsers, waarbij drie Duitsers om het leven kwamen. Ze werden tijdelijk begraven bij de Chocoladefabriek de Heer, op 28 mei daar opgegraven en een dag later in Crooswijk begraven. Ook gewonden in het Marinelazarett kwamen alsnog te overlijden en werden overgebracht naar Crooswijk.
Bij opruimingswerkzaamheden in de verwoeste stad kwam men nog voor verrassingen te staan. Zo werd op 16 april 1946 Gunther Engelhardt begraven, 'gevonden in een eenmanstorpedo' in de Waalhaven. Mogelijk kwam het mini-duikbootje (Biber), te voorschijn bij het uitbaggeren van de haven.
Gevangen Duitsers werden gedwongen mijnenvelden en munitie te ruimen. Een gevaarlijke klus, waarbij nog menig soldaat is omgekomen. Zo ook een aantal Fallschirmjäger die eind mei 1945 om het leven kwamen en naar Crooswijk werden overgebracht. De allerlaatste Duitse begrafenis was van 'Gefreiter' Willy Neumann, die op 1 mei 1946 naar Crooswijk werd gebracht. Hij was 12 mei 1945 bij Pernis aangespoeld en daar tijdelijk begraven.
Hoewel ons land nu vrij was van de bezetter kon men op begraafplaatsen nog de Duitse houten ‘Eiserne Kreuzen’ met swastika en namen vinden. De houten kruizen zullen gezien de schaarste aan brandhout snel in de kachel zijn beland, de resterende werden officieel verwijderd in september 1945. Graven kon men echter niet wegtoveren. Verder waren onze Oosterburen natuurlijk op een historisch dieptepunt qua populariteit, goed te begrijpen na de ontberingen en verliezen, die ons land had geleden. Er werd dus nagedacht over een oplossing.
In het geval van Crooswijk was de vrije ruimte die resteerde voor nieuwe graven zeer beperkt. Volgens een krantenbericht uit augustus 1946 was het zo erg dat er nog slechts een jaar begraven kon worden. Het hoge sterftecijfer in Rotterdam, door bombardementen en de hongerwinter, plus het overbrengen van graven van het kerkhof aan de Delfshavense Schie naar Crooswijk zorgde voor een nijpend ruimtegebrek. Deze vaststelling zorgde ervoor dat de Duitse graven als eerste werden overgebracht naar een nieuw centraal Duits kerkhof, dat in Limburg werd aangelegd in Ysselsteyn. Het overbrengen werd deels uitgevoerd door mensen met wat we tegenwoordig een taakstraf zouden noemen; personen die lid waren geweest van de NSB en/of dienst hadden gedaan bij foute organisaties. Bij het overbrengen ging echter wel eens wat mis, wat resulteerde in graven zonder naam. Veelal kon men later wel de juiste namen toebedelen aan de gesneuvelden.
In Ysselsteyn zijn nu nog steeds het merendeel van de 897 ‘Rotterdamse’ gesneuvelden te vinden. Twee Nederlanders gesneuveld in Duitse dienst werden niet overgebracht, maar kregen een algemeen graf op Crooswijk. Wie eens in de buurt is moet er zeker een kijkje gaan nemen. Het zien van de 31.598 graven op een oppervlakte van 17 hectare stemt tot bezinning en nadenken. Een oorlog brengt alleen verliezers voort. De 'Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge' beheert zo goed als alle Duitse militaire graven wereldwijd, in 45 landen, 832 erevelden en met meer dan 2,5 miljoen graven. Ysselsteyn is er slechts een van.
Crooswijk is nog steeds een lommerrijke stadsbegraafplaats met ruim 18.000 graven en zeker een bezoek waard. Ook voor de geïnteresseerden in de Tweede Wereldoorlog; de eerder genoemde graven van andere mogendheden en verzetsmensen zijn nog aanwezig.