TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

De Biber was een eenpersoons onderzeeboot van de Duitse Kriegsmarine, in staat tot het meenemen van twee externe torpedo's. Aanvankelijk zouden deze onderzeeboten worden aangeduid als Type XXVIIc, maar deze typering werd officieel nooit toegewezen.


Biber transport, Arras 1944 Bron: Imperial War Museum BU 429

Definitielijst

Kriegsmarine
Duitse marine, naast de Heer en de Luftwaffe onderdeel van de Duitse Wehrmacht.
torpedo
Oorlogswapen, met van een explosieve lading voorzien sigaarvormig lichaam met een voortstuwings- en besturingsmechanisme, bestemd om na lancering via het water zijn weg te zoeken naar vijandelijke schepen en deze door een onderwaterexplosie uit te schakelen.

Geschiedenis

De Biber was begin 1944 ontworpen door Korvettenkapitän Hans Bartels. Het ontwerp was gebaseerd op de Britse Welman W46 Midget, waarvan een exemplaar op 22 november 1943 bij Bergen in Noorwegen in Duitse handen was gevallen. Het 8,85 meter lange en 1,57 brede schip werd aangedreven door een 2,5 liter Opel Blitz vrachtwagenmotor van 32 Pk. Het vaartuig kon buiten aan de romp twee 53,3 cm G7e torpedo’s meevoeren.

De Biber was ontworpen voor eenpersoonsbediening. De ontwikkeling vond plaats aan de Flender-Werke te Lübeck onder de leiding van Direktor Hermann Bunte. Op 23 februari 1944 was het ontwerp gereed en kreeg de werknaam Adam. Het prototype was op 15 maart 1944 gereed. Op 29 maart 1944 konden de eerste testvaarten plaatsvinden. Bij de eerste duikvaart liep het vaartuig aan de grond en zonk. De bestuurder kon gered worden en het vaartuig werd geborgen. Op basis van dit ongeval werden diverse specificaties gewijzigd en konden de vervolgtesten met goed gevolg worden afgelegd. Een demonstratie voor Karl Dönitz resulteerde in de bestelling van vier volgende prototypen, waarna een productieopdracht voor 300 vaartuigen werd afgegeven.

Er werden 324 schepen gebouwd tussen mei en november 1944 die alle dienden bij de Kleinkampfverbände der Kriegsmarine. Er werden nog opvolgers ontworpen volgens de aanduiding Biber II en Biber III. De opleiding van het personeel vond plaats bij Lehrkommando 250 te Lübeck-Schlutup. Verdeeld over acht flottieljes en één reserve flottielje werden de onderzeeboten vooral ingezet bij sabotageacties, waarbij tussen de 60 en 70% van de 'piloten' om het leven kwamen.

Definitielijst

Kriegsmarine
Duitse marine, naast de Heer en de Luftwaffe onderdeel van de Duitse Wehrmacht.
torpedo
Oorlogswapen, met van een explosieve lading voorzien sigaarvormig lichaam met een voortstuwings- en besturingsmechanisme, bestemd om na lancering via het water zijn weg te zoeken naar vijandelijke schepen en deze door een onderwaterexplosie uit te schakelen.

Produktie en gebruik

De eerste bestelling bestond uit 24 productievaartuigen. De vaartuigen konden worden geproduceerd voor een bedrag van 29.000 Reichsmark per stuk. Voor de productie werden de werven van Flender-Werke in Lübeck en Ansaldo in Italië ingeschakeld. Flender-Werke produceerde de complete BIbers terwijl Ansaldo alleen de rompdelen fabriceerde. De afbouw van de Ansaldo vaartuigen werd uitgevoerd door Motorenwerk Klöckner-Humboldt-Deutz in Ulm. De vaartuigen zijn van elkaar te onderscheiden doordat aan de binnenzijde van de toren voor Flender de afkorting LFW werd aangebracht en bij de Ansaldo-vaartuigen de afkorting KHD.

In mei 1944 werden drie (3) vaartuigen geproduceerd, in juni zes (6), in juli negentien (19), in augustus vijftig (50), in september honderdzeventien (117), in oktober drieënzeventig (73) en in november zesenvijftig (56), waarmee het totaal geproduceerde vaartuigen op 324 kwam.


Enkele Bibers naast schepen van de Rheinflottille Bron: Wilco Vermeer collection

Technische gegevens

Naam:
Biber
Type:
Mini-onderzeeboot
Land:
Duitsland
Waterverplaatsing:
onbekend
Afmetingen:
Lengte over alles: 8,85 meter
Breedte: 1,57 meter
Hoogte: 1,42 meter
Aandrijving:
Vermogen: Benzinemotor 23,5kW, Electro: 9,8 kW
Adam Opel AG Benzinemotor
Siemens-chuckertwerke GL 231 / 7.5 SSW elektromotor
Duikdiepte: 20 meter
Bewapening:
2- 533 mm Type G7e torpedo's
Bemanning:
1
Aantal schepen:
324

De Biber werd in drie onderdelen geproduceerd, welke aan elkaar vast werden gemaakt met bouten. De duiktank bevond zich in de boegsectie en de aandrijving in de achterste sectie. Hier tussenin bevond zich de hoofdsectie waar de bedieningsonderdelen zich bevonden. De drukromp bestond uit 3 mm dik staal en bestond van voor naar achter uit de compartimenten Boegruimte, Voorste duikcompartiment, Batterijruimte, Bedieningsruimte, Aandrijvingsruimte, Achterste ruimte en Achterste duikcompartiment. De toren en overige opbouw werd uit aluminium gefabriceerd en het roer was van hout.

Voor de hoofdbewapening werd gekozen voor twee standaard 53,3 cm Type G7e torpedo’s, die werden meegevoerd in twee uitsparingen aan beide zijden van de romp. In plaats van deze torpedo’s konden echter ook mijnen worden meegevoerd.

Voor de aandrijving zorgde een Adam Opel AG benzinemotor, dezelfde die werd gebruikt voor de Opel Blitz vrachtwagen. Deze kon een vermogen van 23,5 kW leveren bij 2400 omwentelingen per minuut. Achter de benzinemotor was de Siemens-Schuckertwerke GL 231 / 7.5 SSW elektromotor aangebracht die 9,8 kW leverde bij 1450 omwentelingen per minuut.

Het vaartuig droeg 225 liter brandstof met zich mee, waarmee bij 6,5 knopen een afstand van 6,5 zeemijl overbrugd kon worden. Bij onderwatervaart kon met de elektromotor een afstand van 8,5 zeemijl met een snelheid van 5,3 knopen worden gevaren. De duikdiepte was maximaal 20 meter, maar werd bij nood gegarandeerd op 30 meter. In het vaartuig was voor ongeveer 45 minuten zuurstof aanwezig, welke kon worden vergroot door gebruik van een persluchtfles.

Toepassing
Het personeel bestemd voor de Biber, werd opgeleid bij Lehrkommando 250, te Lübeck-Schlutup, onder de schuilnaam Blaukoppel. Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog waren acht flottillen uitgerust met de Biber, alle ondergebracht bij Lehrkommando 250 te weten:

K-Flottille 261
1. Biber-Flottille
(Poortershaven, Nederland)
K-Flottille 262
2. Biber-Flottille
(Hellevoetsluis, Nederland)
K-Flottille 263
3. Biber-Flottille
(Arendal, Noorwegen)
K-Flottille 264
(Rotterdam, Nederland)
K-Flottille 265
4. Biber-Flottille
(Harstadt, Noorwegen)
K-Flottille 266
Reserve-Flottille
(Rotterdam, Nederland
K-Flottille 267
5. Biber-Flottille
(Levanger, Noorwegen)
K-Flottille 268
(Rotterdam, Nederland)
K-Flottille 269
(niet meer ingezet)

De eerste operatie werd in de nacht van 29 op 30 augustus 1944 door 14 Biber’s vanuit het Franse Fécamp. Door het zware weer moesten twaalf vaartuigen de operatie afbreken. Over successen van deze operatie is niets bekend.

Vanuit Poortershaven bij Hoek van Holland, opereerde sinds 5 novermber 1944 de K-Flottille 261 onder bevel van Kapitänleutnant M.A. Friedmar-Wolters, met dertig Biber’s tegen de Geallieerde scheepvaart op de Westerschelde. De Poortershaven was aangewezen als basis voor de 4. K-Division van het Kommando Kleinkampfverbände. Tussen november 1944 en 8 mei 1945 wisten zij van hieruit 28 schepen tot zinken te brengen.

Totaal 18 Biber's voeren op 22 december 1944 uit voor operaties tegen de scheepvaart op de Westerschelde. Hierbij werd één vrachtschip tot zinken gebracht en gingen alle Bibers verloren. Van 23 tot en met 25 december voeren nogmaals 14 vaartuigen uit, waarvan niets meer werd vernomen.

In januari/februari 1945 werden diverse Bibers ingezet voor operaties vanuit Emmerich. In de nacht van 13 op 14 januari 1945, werd een flottielje Biber’s ingezet in een poging de Nijmeegse Waalbrug te vernietigen. Deze poging mislukte.

Definitielijst

sectie
Een sectie is van oudsher een van de kleinste eenheden in het leger. In de Franse tijd vormden twee secties samen een peloton. In de periode voor de Tweede Wereldoorlog was binnen het Nederlandse leger een sectie het equivalent van wat men naoorlogs peloton is gaan noemen.
torpedo
Oorlogswapen, met van een explosieve lading voorzien sigaarvormig lichaam met een voortstuwings- en besturingsmechanisme, bestemd om na lancering via het water zijn weg te zoeken naar vijandelijke schepen en deze door een onderwaterexplosie uit te schakelen.

De Biber schepen

Over de afzonderlijke Biber vaartuigen is weinig bekend. Op deze pagina proberen we de geschiedenis van de afzonderlijke vaartuigen te ontrafelen, waar dit bekend is en zodra informatie is gevonden. Mocht u als lezer ons hierbij kunnen helpen, dan ontvangen wij deze informatie graag.

1E3
Biber 1E3 werd in half gezonken toestand na de oorlog aangetroffen in een onderzeebootbunker. Het vaartuig werd later nog tentoongesteld op de SHAEF tentoonstelling in Antwerpen. Over dit vaartuig is verder nog niets bekend.


163 Bron: Wilco Vermeer collection

55
Van de 55 is alleen een foto bekend waarop het nummer te lezen is op de boven water uitstekende observatietoren.


55 Bron: Wilco Vermeer collection

90
Biber 90 is één van de overgebleven Biber's en bevindt zich in het Imperial War Museum. Het vaartuig behoorde tot K-Flottille 262, gestationeerd te Hellevoetsluis in Nederland.
In december 1944 vertrokken drie Biber's vanuit Hellevoetsluis voor een operatie op de Noordzee. Biber 90 werd op 29 december 1944, zinkend aangetroffen op 79 km ten noordoosten van Dover. De 'piloot' was Joachim Langsdorff, de zoon van Hans Langsdorff, voormalig bevelhebber van de Graf Spee. Hij kwam door koolstofmonoxidevergiftiging aan boord van zijn vaartuig om het leven.


90 Bron: Imperial War Museum

105
Biber 105 bevindt zich heden ten dage in het Royal Navy Submarine Museum te Gosport.

127
Van Biber 127 is een foto bekend met het nummer duidelijk zichtbaar. Over het vaartuig is verder niets bekend.


127 Bron: Wilco Vermeer collection

144
Van Biber 144 zijn een aantal foto's bekend waarop het schip op- en afgeladen wordt van een voertuig.

205
De 205 is te vinden in het Oorlogs- en Verzetsmuseum in Overloon. Het exemplaar maakte waarschijnlijk deel uit van dezelfde groep als de 210, welke aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in Emmerich gestationeerd werden. De Biber 205 maakte naar alle waarschijnlijkheid onderdeel uit van K-Flottille 266.

210
In het Rheinmuseum in Emmerich bevind zich een exemplaar dat aan het einde van de Tweede Wereldoorlog werd ingezet vanuit de stad Emmerich voor operaties op de Rijn.
De eenheid in Emmerich bestond uit 10 Biber's die afkomstig waren van een werf in Lübeck. Van de 10 exemplaren, kwamen er uiteindelijk maar vijf in Emmerich aan.
De 210 te zien in het museum in Emmerich, werd op 26 juni 1958 gevonden in de Rijn ter hoogte van de Oliefabriek Spyck bij Emmerich. Het exemplaar was blijven steken in de diep aan het water hangende sleeptros van een Nederlandse sleepboot. Er bevond zich geen stoffelijk overschot in de onderzeeboot, waaruit waarschijnlijk blijkt dat het exemplaar voor afzinken door de bemanning was verlaten. Na een restauratie werd het exemplaar in Emmerich tentoon gesteld. De Biber 210 maakte naar alle waarschijnlijkheid onderdeel uit van K-Flottille 266

254
Van de 254 is een mooie foto bekend gemaakt tijdens een soort presentatie van het schip.


254 Bron: Wilco Vermeer collection

313
De gerestaureerde Biber 313 is te bezichtigen in een van glaspanelen voorziene container op de Oranjedijk bij de Oranjemolen in Vlissingen. Het vaartuig werd in 1950 geborgen uit de Westerschelde.

Een aantal Biber-vaartuigen kan nog steeds worden bezichtigd. De volgende exemplaren zijn op moment van verschijnen van dit artikel achterhaald. Mocht u aanvullingen hebben, dan verneemt de auteur deze gaarne.

Nummer:
Locatie:
Geschiedenis:



90
Imperial War Museum, Londen
Op 29 december 1944 buitgemaakt
105
Royal Navy Submarine Museum, Gosport

205
Oorlogs- en Verzetsmuseum, Overloon

210
Rheinmuseum, Emmerich
Geborgen uit de Rijn
313
MuZeeum, Vlissingen (tentoongesteld bij Oranjemolen)
Geborgen uit de Westerschelde in 1950
UB-407
Technik-Museum, Speyer
Geborgen bij Rotterdam in 1976



ongenummerd
Deutsches Technik Museum, Berlijn

ongenummerd
Sloterweg, Amsterdam

ongenummerd
Nederlands Kustverdedigingsmuseum, Hoek van Holland
Geborgen in 1990 uit de Nieuwe Waterweg
ongenummerd
V2 Bunker, Eperlecques, Frankrijk

ongenummerd
Deutsches Museum, München

ongenummerd
Royal Norwegian Navy Museum

ongenummerd
Marinebasis Haakonsven, Noorwegen

ongenummerd
Fort Pannerden
Geborgen in 2009 langs de Waal bij Gendt
ongenummerd
For Freedom Museum, Knokke-Heist


Definitielijst

u-boot
Duitse benaming voor onderzeeboot. Duitse U(ntersee)-boten hebben tot in mei 1943 een belangrijke rol gespeeld in de oorlogvoering. Ook veel vracht- en passagiersboten werden door deze sluipmoordenaars van de zee getorpedeerd en tot zinken gebracht.

Biber II en Biber III

Biber II
Bij Flender-Werke werd gewerkt aan het ontwerp van een tweepersoonsversie van de Biber, de Biber II. Van deze, grotere variant, waren aan het einde van de Tweede Wereldoorlog slechts blauwdrukken aanwezig.

Biber III
Als versie voor de langere afstand werd tevens een Biber III ontworpen bij de Torpedoversuchsanstalt Eckenförde. Deze zou worden aangedreven door een Daimler-Benz motor van 48 kW en bij 8 knopen een bereik zou moeten hebben van 1000 zeemijl. De zuurstofinstallatie voor dit vaartuig werd door het bedrijf Griesheim-Elektrogen in december 1944 geleverd. Voor bewapening diende de nieuwe K-Butt torpedo’s. Een kleiner model van dit type werd op 14 november 1944 beproefd. In het voorjaar van 1945 werd het project echter afgeblazen wegens diverse ontwikkelproblemen.

 

Definitielijst

torpedo
Oorlogswapen, met van een explosieve lading voorzien sigaarvormig lichaam met een voortstuwings- en besturingsmechanisme, bestemd om na lancering via het water zijn weg te zoeken naar vijandelijke schepen en deze door een onderwaterexplosie uit te schakelen.