William Pinckney werd geboren in South Carolina als zoon van Renty en Jenny Pinckney op 27 april 1915. Vanaf zijn jeugd af aan had het gezin al te kampen met armoede. Williams vader werkte als timmerman voor de vele garnalenvissers in en rondom zijn geboorteplaats. Williams moeder overleed toen hij 8 jaar was en zijn oudere zus Ethel nam de opvoeding over. Een paar jaar later stopte William met school en begon voor zichzelf te werken. Hij had enkel 7th grade afgemaakt, vergelijkbaar met de brugklas in Nederland. Net als zijn vader ging hij aan de slag als timmerman aan de waterkant. Uiteindelijk werkte hij samen met zijn schoonbroer, totdat hij bij de marine ging.[1]
Toen William naar de Robert Falls Elementary School ging, leerde hij Henrietta Pinckney kennen. Zij was vijf jaar jonger. Ze werden vrienden en uiteindelijk geliefden. Toen zij 15 was, vroeg hij haar voor het eerst ten dans en 8 jaar later, op 6 november 1943, trouwden ze in het Beaufort Courthouse. Op 3 augustus 1938 ging Pinckney bij de marine om iets van de wereld te zien. Hij doorliep zijn bootcamp bij de grote meren van Illinois en nadat hij de rest van zijn training had doorlopen, werd hij in december 1939 bemanningslid van het vliegdekschip USS Enterprise, bijgenaamd ‘The Big E’.[2]
Het schip de Enterprise werd in 1934 gebouwd en kwam in 1938 in dienst van de Amerikaanse marine. Het ontliep het drama van Pearl Harbor, omdat het schip 200 mijl van het eiland verwijderd was nadat het marinevliegtuigen op het eiland Wake had afgeleverd. Verschillende vliegtuigen van de Enterprise gingen wel verloren in de chaos die volgde toen zij richting Pearl Harbor werden gestuurd. Ze werden neergehaald door Japanse vliegtuigen en door Amerikaans luchtafweergeschut waarvan de bemanning dacht dat zij op Japanse vliegtuigen schoten. In elk geval één toestel ging verloren door een botsing: de Dauntless-duikbommenwerper van James Vogt en Sidney Pierce botste tegen de Aichi D3A duikbommenwerper van Koreyoshi Sotoyama en Hajime Murao.[3]
In februari en maart 1942 nam de Enterprise deel aan verschillende bombardementen tegen Japanse installaties op de Marshalleilanden, Wake en Minami Torishima. Op 18 april 1942 deed het schip mee aan de Doolittle Raid, waarbij het Japanse vasteland door bommenwerpers werd aangevallen die opstegen vanaf het vliegdekschip USS Hornet (cv-8). 25 B-25 Mitchells stegen op, terwijl jachtvliegtuigen van de USS Enterprise dekking leverden. Daarna keerden beide schepen terug naar Pearl Harbor, waar zij op 25 april arriveerden.
Tijdens de Slag bij Midway (4 tot 7 juni 1942) zorgden duikbommenwerpers van de Enterprise ervoor dat de Japanse vliegdekschepen Akagi en Kaga tot zinken werden gebracht. Ze hielpen tevens mee bij het kelderen van de Hiryu, eveneens een vliegdekschip. De Enterprise zelf bleef onbeschadigd. In augustus 1942, tijdens de slag om de Solomon-eilanden, had het schip niet zoveel geluk. Het schip werd getroffen door drie bommen, terwijl vier andere bommen de Enterprise ternauwernood misten. Aan boord braken branden uit als gevolg van de ingeslagen bommen en de missers zorgden er voor dat de huid van het schip vervormd werd. Het roer kwam vast te zitten, wat bijna een botsing veroorzaakte met een ander Amerikaans schip. 74 mannen kwamen om en 95 mannen raakten gewond, waarvan er vier later alsnog zouden sterven aan hun verwondingen. Gehavend, maar op eigen kracht keerde de bemanning met de Enterprise terug naar Pearl Harbor.
Het schip werd op tijd gerepareerd om deel te nemen aan de Slag van Santa Cruz in oktober 1942. Op 16 oktober 1942 voer het uit. Op 26 oktober kwam het terecht in een gevecht met Japanse vliegtuigen. Tweemaal werd het schip geraakt door bommen. De eerste ontplofte vlak buiten het schip, nadat deze zich door het dek en de scheepshuid heen had geboord. Als gevolg hiervan ontstonden twee kleine brandjes. De tweede bom veroorzaakte ook schade en zorgde ervoor dat een van de liften vast kwam te zitten. Daarnaast laaiden nog twee brandjes op. Een bom die naast het schip ontplofte, onder de waterlijn, zorgde voor een vervorming van de scheepshuid. 44 bemanningsleden kwamen om en 75 raakten gewond.[4]
Pinckney bevond zich die dag met vijf mannen op zijn gevechtsstation naast een reparatiestation. Door de explosie werden vier mannen op slag gedood in het station en raakten Pinckney en zijn collega Jim Bagwell bewusteloos. Zij waren de enige twee van de oorspronkelijke zes die bijkwamen in de donkere ruimte. Het was een ravage en rook en benzinedampen verstikten de longen. Door een kapot luik kwam licht naar binnen van het hangardeck boven hen. Jim Bagwell probeerde naar boven te klimmen, maar toen hij het dek beetpakte, gaf hij een gil en viel terug. Door een brand was het metaal van het luik gloeiend heet geworden. Pinckney pakte de teruggevallen Bagwell op en duwde hem door het luik naar buiten. Daarna keerde hij terug naar de inmiddels brandende ruimte voor een snelle controle of er nog iemand in leven was. Pas daarna bracht hij zichzelf in veiligheid.[5]
Eenmaal op het dek zakte hij in elkaar en werd medisch behandeld. William bleef bescheiden over het incident: "well, I did help a little here and there." Teruggaan het vuur in was volgens hem het juiste om te doen, maar de anderen waren helaas allemaal dood. Pinckney had wonden van rondvliegende schrapnel en derdegraads brandwonden. Hij werd op een basis in San Diego, Californië, ingedeeld en bleef daar tot hij uit dienst ging als kok eerste klas.
Voor deze daad aan boord van USS Enterprice kreeg hij het Purple Heart en uiteindelijk het Navy Cross, zoals in augustus 1943 werd bekend gemaakt. Hij was na Doris Miller de tweede Afro-Amerikaan die deze onderscheiding kreeg.[6]
De citatie luidde:
The President of the United States of America takes pleasure in presenting the Navy Cross to Ship's Cook Third Class William Pinckney, United States Navy, for extraordinary heroism and devotion to duty while serving on board the Aircraft Carrier U.S.S. ENTERPRISE (CV-6), in action against the enemy during the operations of the U.S. Naval Forces north of the Santa Cruz, Islands, on 26 October 1942. When a heavy bomb exploded in the near vicinity, Ship's Cook Third Class Pinckney, standing at his battle station in the ammunition handling room, was knocked unconscious. With several compartments completely wrecked and four of his five comrades killed, he, regaining consciousness, groped his way through the burning and tangled wreckage to a point under an open hangar deck hatch. Just as he was about to escape he found a shipmate, the only other survivor of his party, struggling up through the hatch. When the man fell unconscious, either from his wounds or from smoke fumes, Ship's Cook Third Class Pinckney, unmindful of his own danger, lifted his comrade through the hatch to safety before he himself battled his way out of the burning and smoke-filled compartment. By his dauntless courage in saving his comrade's life at great risk to his own, Ship's Cook Third Class Pinckney upheld the highest traditions of the United States Naval Service.[7]
Naast het Navy Cross wist Pinckney twee andere medailles te vergaren: de Asiatic-Pacific Campaign Medal en de World War II Victory Medal. Op 30 juni 1946 verliet William de marine. Hij en Henrietta vertrokken naar Brooklyn, New York, waar William bij de koopvaardij ging en Henrietta actief werd als telefoniste. Pinckney hield van de eenvoudige dingen in het leven, zoals dansen op de jazzmuziek van Duke Ellington. Zijn favoriete basketbalteam was de Brooklyn Dodgers. Hij vond het geweldig om te kijken als ze speelden, terwijl hij een Coney Island Hotdog, een hotdog met speciale saus en uitjes met friet at. Hij hield ook van koken en nam deze taak vaak over van zijn vrouw. Er was een groente waar hij niet van hield: bieten.
Pinckney overleed op 21 juli 1976, nadat hij twee jaar had geleden aan kanker. Hij werd vaak emotioneel als mensen vroegen naar zijn tijd in dienst, hij was ‘trots om te dienen’. Vele jaren later werd een Amerikaanse torpedojager naar hem vernoemd. Dit schip behoorde tot de Arleigh Burke klasse, vernoemd naar de toenmalige kapitein van Pinckney. Het schip werd in 2004 te water gelaten. De smaak van Pinckney komt ook terug in het naar hem vernoemde schip, want aan boord worden geen bieten geserveerd.
Toen Henrietta Pinckney, 80 jaar destijds, verteld werd over de beslissing om een boot naar haar man te vernoemen, zei ze: "Gisternacht was ik zo opgewonden dat ik niet kon slapen. Ik ben zo trots op hem. Ik wilde enkel dat ze dit gedaan hadden voordat hij gestorven was." Volgens Henrietta was haar man nooit te weten gekomen wie hij gered had en wat zijn naam was. "Hij riskeerde zijn leven om iemand anders te redden. Hij maakte zich niet druk om zijn eigen leven." [8]