De Tordenskjold-klasse waren pantserschepen, ontworpen voor de kustverdediging van de Noorse fjorden. De twee schepen uit de klasse werden rond 1897 in Groot-Brittannië gebouwd. In de jaren 1930 werden beide schepen uit actieve dienst gefaseerd en in gebruik gehouden als depotschip. Nadat in april 1940 Noorwegen door Duitsland werd bezet, werden beide schepen door de Kriegsmarine omgebouwd tot Flakschiff. Na de Tweede Wereldoorlog keerden beide schepen terug naar de Noorse Marine waar ze beide nog korte tijd als verblijfsschip/depotschip gebruikt voor ze werden gesloopt.
KS Tordenskjold (1897) |
18 maart 1896: kiellegging 18 maart 1897: tewaterlating 2 april 1898: aflevering na mei 1940: Flakschiff Nymphe (1940) 1946 - 1947: Verblijfsschip KS Tordenskjold 1948: sloop |
KS Harald Haarfagre (1897) |
18 maart 1896: kiellegging 4 januari 1897: tewaterlating 21 maart 1898: indienststelling na mei 1940: Flakschiff Thetis (1940) 1946 - 1947: Verblijfsschip KS Harald Haarfagre 1958: sloop |
De Tordenskjold-klasse bestond uit twee pantserschepen, ontworpen voor de kustverdediging van de Noorse fjorden, de KS Harald Haarfagre (1897) en de KS Tordenskjold (1897). Beide schepen werden tussen 1896 en 1898 gebouwd bij Armstrong Whitworth in Newcastle-upon-Tyne in Engeland. De schepen hadden een waterverplaatsing tussen de 3.380 ton en 3.858 ton bij een lengte van ruim 92 meter. Het pantsergordel had een dikte van 102-178 mm, het dek van 37 - 51 mm en de geschutstorens van 127 tot 203 mm. De hoofdbewapening van de schepen bestond uit 2x1 209 mm / 44 kaliber Armstrong B geschut. De secundaire bewapening bestond uit 6x1 120 mm / 44 kaliber Armstrong Y geschut, 6x1 76 mm / 40 kaliber Armstrong N geschut, 6x1 37 mm / 45 kaliber Hotchkiss geschut en 2 stuks 450 mm torpedolanceerbuizen.[1]
Tot in de jaren 1920 bleven de schepen onveranderd de ruggengraat vormen van de Noorse marine en werden in die jaren nog gemoderniseerd. Lange tijd maakten de schepen samen met de KS Eidsvold (1899) en KS Norge (1899), deel uit van het zogenaamde Skagerakeskadren (Skagerakeskader) ter bescherming van de Noorse kustwateren. In de jaren 1930 werden beide schepen uit actieve dienst gefaseerd, van hun geschut ontdaan en in gebruik gehouden als depotschip.[2]
Nadat in april 1940 Noorwegen door Duitsland werd bezet, werden beide schepen door de Kriegsmarine op bruikbaarheid onderzocht en omgebouwd tot Flakschiff. De schepen kwamen als Thetis (1940) (ex-Harald Haarfagre) en Nymphe (1940) (ex-Tordenskjold) in dienst bij de Kriegsmarine. Beide schepen werden aanvankelijk bewapend met 6 stuks 105 mm Flak 38, 2 stuks 40 mm Bofors en 14 stuks 20 mm Flak 30 luchtafweergeschut. Na de Tweede Wereldoorlog keerden beide schepen terug naar de Noorse Marine waar ze beide nog korte tijd als verblijfsschip/depotschip gebruikt voor ze werden gesloopt.[3]
Klasse: | Tordenskjold-klasse |
Aantal in klasse: |
2 |
Land: |
Noorwegen |
Type: |
Pantserschepen |
Waterverplaatsing: |
3.380 BRT standaard 3.858 BRT (3.920 lt) maximaal |
Lengte: |
92,66 meter |
Breedte: |
14,78 meter |
Diepgang: |
5,38 meter |
Aandrijving: |
2x kolengestookte stoommachines 3x horizontale boiler 2 schachten 4.500 shp (3.356 kW) |
Snelheid: |
16.9 knopen (31,3 km/u) |
Bereik: |
? km bij ? knopen (? km/u) |
Bewapening: |
2x1 209 mm / 44 kaliber
Armstrong B geschut 6x1 120 mm / 44 kaliber Armstrong Y geschut 6x1 76 mm / 40 kaliber Armstrong N geschut 6x1 37 mm / 45 kaliber Hotchkiss geschut 2 stuks 450 mm torpedolanceerbuizen |
Bemanning: |
245 |