De USS Gudgeon werd bekend als de eerste Amerikaanse onderzeeboot welke een vijandelijk oorlogsschip had getorpedeerd toen het op 27 januari 1942 de Japanse onderzeeboot I-73 (1935) tot zinken bracht. De Gudgeon volbracht 12 patrouilles waarbij 14 schepen tot zinken werden gebracht met een totale tonnage van 71.372 ton. Tijdens haar 12e patrouille werd het schip op 7 april 1944 voor het laatst gesignaleerd en staat sinds die dag als vermist te boek.
Gebouwd door: |
Kiel gelegd: |
Te
waterlating: |
In dienst: |
Einde: |
Mare Island Shipyard Vallejo, Californië[1] |
22 november 1939[2] |
25 januari 1941[3] |
21 april 1941[4] |
7 april 1944[5] (vermist) |
Bouwnummer : Geen[6] |
||||
Indeling: |
Datum in: |
Datum uit: |
||
21 april 1941 |
7 april 1944 |
onderzeeboot USS
Gudgeon (SS-211), US Navy |
||
1941 |
Submarine Division
62, Submarine Squadron 6, U.S. Navy |
|||
1942 (Midway) |
Task Group 7.1 (TG
7.1), Midway Patrol, Task Force 7 |
De kiel van de Gar-klasse onderzeeboot USS Gudgeon werd op 22 november 1939 gelegd aan de Mare Island Navy Yard. Op 25 januari 1941 werd het schip te water gelaten. De USS Gudgeon (SS-211) werd op 21 april 1941 in dienst genomen onder bevel van Lieutenant Commander Elton W. Grenfell. Het schip wordt door diverse auteurs gerangschikt onder de Tambor-klasse, waarvan de Gar-klasse als een Sub-groep wordt gezien[7].
Na haar proefvaart vertrok het schip op 28 augustus 1941[8] eerst naar Alaska voor inspecties om vervolgens op 10 oktober 1941[9] in Pearl Harbor, Hawaii aan te komen. Tijdens de Japanse aanval op Pearl Harbor was het schip buitengaats voor oefeningen en keerde direct terug naar de haven.
Op 11 december 1941[10] vertrok de Gudgeon voor haar eerste oorlogspatrouille. Vanaf 31 december opereerde het schip in de wateren rond Japan. Hiermee was de Gudgeon het eerste Amerikaanse oorlogsschip dat in Japanse wateren patrouilleerde tijdens de Tweede Wereldoorlog. Op 27 januari 1941, onderweg naar haar thuisbasis Pearl Harbor, vuurde de Gudgeon drie torpedo's af op een vijandelijke onderzeeboot. Er werd een treffer geregistreerd en hiermee bracht de Gudgeon als eerste Amerikaanse schip in de Tweede Wereldoorlog een vijandelijk schip tot zinken en wel de Japanse onderzeeboot I-73 (1935)[11].
Tijdens haar tweede patrouille, welke duurde van 22 februari 1942 tot 15 april 1942[12], bracht de Gudgeon twee schepen tot zinken. Op 26 maart werd een vrachtschip geclaimd, welke nooit is bevestigd of geïdentificeerd. De volgende dag werd de 6526 ton metende Nissyo Maru (1939)[13] (volgens Lloyd Register, werd ook wel Nissho Maru genoemd) nabij Kumun eiland tot zinken gebracht. Na deze patrouille ging de Gudgeon drie weken het dok in.
Op 18 mei 1942 betrok de Gudgeon op haar derde patrouille haar positie nabij Midway als onderdeel van het opgezette onderzeebootscherm. Door de verwarrende situatie die ontstond, kon het schip niet effectief worden ingezet. Op 14 juni 1942 keerde het terug in Pearl Harbor[14].
Voor haar vierde patrouille vertrok het schip op 11 juli 1942 en bracht op 3 augustus de 4853 ton Naniwa Maru (1937) tot zinken nabij Truk. Op 17 augustus viel de Gudgeon een Japans konvooi aan ten noordwesten van Truk, waarbij de 10.020 ton Shinkoku Maru (1939) en de even zware Nichiei Maru (1937) werden beschadigd. Toen de Gudgeon op 2 september 1942 te Fremantle, Australië aankwam was deze patrouille beëindigd[15].
Op haar vijfde patrouille, die duurde van 8 oktober 1942 tot 1 december, bracht het schip de 6783 ton Chokoh Maru[16] (1920) op 21 oktober tot zinken nabij Rabaul. Op 11 december overviel het schip een Japans konvooi waarbij treffers werden geplaatst maar geen schepen tot zinken werden gebracht[17].
Gedurende haar zesde patrouille, van 27 december 1942 tot 18 februari 1943, werden geen schepen tot zinken gebracht. Op 14 januari 1943 werden zes guerrilla strijders afgezet bij Catman Point op Negros Eiland, Flippijnen. Op 9 februari 1943 werd Timor aangedaan, waarbij 28 mensen van verschillende nationaliteiten werden opgepikt en naar Fremantle, Australië werden gebracht[18].
Op 13 maart 1943 begon de zevende patrouille. Hierbij werd op 22 maart de 5434 ton metende Meigen Maru (1920) tot zinken gebracht in de Java Zee, waar ook twee andere schepen werden beschadigd. Op 27 maart werd de 9987 ton Toho Maru (1936) getorpedeerd in de Straat van Makassar. Diezelfde dag werd de 1192 ton Kyoei Maru (1937) beschadigd[19].
De achtste patrouille van USS Gudgeon vond plaats op de tocht van Fremantle op 15 april 1943 naar Pearl Harbor op 25 mei 1943. Op 28 april werd hierbij de 27.526 ton metende Kamakura Maru (1939) tot zinken gebracht bij Panay. Op 30 april werden op Panay zes guerrilla's afgezet. Op 4 mei bracht de Gudgeon de 500 ton metende trawler Naku Maru tot zinken en dezelfde dag beschadigde het ene ander schip, beide met haar dek kanon. Op 12 mei 1943 werd de Sumatra Maru (1917) van 5861 ton bij Bulusan, Luzon tot zinken gebracht[20].
Na deze patrouille was de USS Gudgeon toe aan onderhoud en werd het naar San Francisco gezonden. Na dit onderhoud keerde het schip terug naar Pearl Harbor en vertrok op 1 september 1943 voor haar negende patrouille. Tijdens deze patrouille werden de 3158 ton Taian Maru (1926) en 3266 ton Santo Maru (1931) beschadigd voor de Gudgeon op 6 oktober binnen liep te Midway[21].
De tiende patrouille van 31 oktober tot 11 december 1943 verliep wederom succesvol. Op 23 november werd een konvooi aangevallen bij Shusan. Hierbij werd het Japanse escorteschip Wakamiya (1943) tot zinken gebracht. Twee tankers, de 5105 ton Ichyo Maru 1943) en de 8469 ton Goyo Maru (1938) werden beschadigd en het 6783 ton metende transportschip Nekka Maru (1935) werd eveneens tot zinken gebracht[22].
Het jaar 1944 begon met de 11e patrouille waarbij op 11 februari 1944 het eerste slachtoffer werd gemaakt. De al door den Chinese luchtaanval beschadigde, 3091 ton metende Satsuma Maru (1927) werd getorpedeerd langs de Chinese kust bij Wenchow. Op 17 februari werd in de Oost Chinese zee een Japanse Sampan met geschutvuur tot zinken gebracht en een andere beschadigd. Op 5 maart 1944 liep de USS Gudgeon Pearl Harbor binnen[23].
Op 4 april 1944 vertrok de USS Gudgeon op haar twaalfde patrouille. Nadat op 7 april het schip nog had aangelegd op Johnston eiland voor het innemen van brandstof, werd hierna niets meer van het schip vernomen. Op dezelfde dag werd het schip als vermist aangemerkt. Tot op heden is er nog geen zekerheid over hoe, wanneer en waar het schip verloren ging[. Vertalingen van Japanse gevechtsverslagen geven aan dat op 18 april 1944 een Mitsubishi G3M bommenwerper nabij Iwo Jima een onbekende onderzeeboot aanviel en deze bij 22º52'5"N, 143º32E door een treffer met twee 250 kg bommen tot zinken bracht[24]. Dit rapport, samengebracht met gegevens over de route van USS Gudgeon doet sterk vermoeden dat deze door de Japanse piloot tot zinken gebrachte onderzeeboot hoogstwaarschijnlijk USS Gudgeon zal zijn geweest, waarmee aangenomen kan worden dat de USS Gudgeon op 18 april 1944 verloren ging[25].
Tijdens haar loopbaan bracht de USS Gudgeon 14 bevestigde schepen tot zinken met totaal meer dan 71.372 ton. Voor haar aandeel aan de Tweede Wereldoorlog ontving het schip de Presidential Unit Citation (1e t/m 8e patrouille), American Defense Service Medal met "FLEET" gesp, Asiatic-Pacific Campaign Medal met 11 campagnesterren en de World War II Victory Medal[26].
Onderscheidingen ontvangen aan boord van USS Gudgeon (SS-211)Naam: | USS Gudgeon (SS-211) |
|
Callsign/Registratie: |
NELZ / SS-211 |
|
Bouwer: |
Mare Island Navy Yard, Vallejo |
|
Bouwnummer: |
Geen |
|
Type/Klasse: |
Onderzeeboot / Gar-klasse |
|
Waterverplaatsing: |
1.475 lt[27] (1.499 t) standaard
boven water[28] 2.370 lt (2.410 t) onderwater[29] |
|
Lengte: |
93,62 meter[30] |
|
Breedte: |
8,31 meter[31] |
|
Diepgang: |
4,46 meter (boven water)[32] |
|
Aandrijving |
4 Fairbank Morse 38D8 dieselmotoren[33] 2x 126-cell Sargo batterijen[34] 4 General Electric elektromotoren[35] 2 schachten[36] 6.400 hp (4.800 kW) boven water[37] 2.740 hp (2.040 kW) onder water[38] |
|
Snelheid: |
20,4 knopen (38 km/h) boven water[39] 8,75 knopen (16 km/h) onder water[40] |
|
Bereik: |
20.000 km (bij 10 knopen)[41] |
|
Bewapening: |
10x 533 mm torpedolanceerbuizen
(6 voor, 4 achter)[42] 24 yorpedo's 1x 76 mm)/50 kaliber dek geschut[43] 2x 12,7 mm machinegeweren[44] 2x 7,62 mm machinegeweren[45] |
|
Bemanning |
60[46] |
Elton Watters
Grenfell |
Lieutenant Commander (Luitenant
ter zee der 1ste klasse) |
21 april 1941 |
15 mei 1942 |
Hylan Benton Lyon |
Lieutenant Commander (Luitenant
ter zee der 1ste klasse) |
15 mei 1942 |
22 juni 1942 |
William Shirley
Stovall |
Lieutenant Commander (Luitenant
ter zee der 1ste klasse) |
22 juni 1942 |
6 maart 1943 |
William Shuyler
Post |
temporary Commander (Kapitein
Luitenant ter Zee) |
6 maart 1943 |
5 maart 1944 |
Robert Alexander
Bonin |
Lieutenant Commander (Luitenant
ter zee der 1ste klasse) |
5 maart 1944 |
(18) april 1944 (omgekomen) |
Naam: |
Gevolg: |
Land: |
Datum: |
Patrouille: |
Onderzeeboot I-73[47] |
Gezonken |
Japan |
27 January 1942 |
1e |
Onbekend[48] |
Gezonken |
Onbekend |
26 maart 1942 |
2e |
Vrachtschip Nissho Maru (6.526
BRT)[49] |
Gezonken |
Japan |
27 maart 1942 |
2e |
Vrachtschip Naniwa Maru
(4.853BRT)[50] |
Gezonken |
Japan |
11 juli 1942 |
4e |
Vrachtschip Shinkoku Maru
(10.020 BRT)[51] |
Beschadigd |
Japan |
17 augustus 1942 |
4e |
Vrachtschip Nichiei Maru (10.020
BRT)[52] |
Beschadigd |
Japan |
17 augustus 1942 |
4e |
Vrachtschip Choko Maru (6.783
BRT)[53] |
Gezonken |
Japan |
21 oktober 1942 |
5e |
Vrachtschip Meigen Maru (5.434
BRT)[54] |
Gezonken |
Japan |
22 maart 1943 |
7e |
Tankschip Toho Maru (9.987 BRT)[55] |
Gezonken |
Japan |
29 maart 1943 |
7e |
Tankschip Kyoei Maru (1.192 BRT)[56] |
Beschadigd |
Japan |
29 maart 1943 |
7e |
Transportschip Kamakura Maru
(17.526 BRT)[57] |
Gezonken |
Japan |
28 april 1943 |
8e |
Trawler Naku Maru (500 BRT)[58] |
Gezonken |
Japan |
4 mei 1943 |
8e |
Vrachtschip Sumatra Maru (5.861
BRT)[59] |
Gezonken |
Japan |
12 mei 1943 |
8e |
Vrachtschip Taian Maru (3.158
BRT)[60] |
Gezonken |
Japan |
? |
9e |
Kanonneerboot Santo Maru (3.266
BRT)[61] |
Beschadigd |
Japan |
? |
9e |
Fregat Wakamiya (870 BRT)[62] |
Gezonken |
Japan |
23 november 1943 |
10e |
Tankschip Ichiyo Maru (5.106 BRT)[63] |
Beschadigd |
Japan |
23 november 1943 |
10e |
Tankschip Goyo Maru (8.469 BRT)[64] |
Beschadigd |
Japan |
23 november 1943 |
10e |
Transportschip Nekka Maru (6.783
BRT)[65] |
Gezonken |
Japan |
23 november 1943 |
10e |
Vrachtschip Satsuma Maru (3.091
BRT)[66] |
Gezonken |
Japan |
11 februari 1944 |
11e |
een sampan[67] |
Gezonken |
Japan |
17 februari 1944 |
11e |
een sampan[68] |
Beschadigd |
Japan |
17 februari 1944 |
11e |