TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

John Sacheverell A' Deane Coke

    De Britse Major John S. A. Coke, bijgenaamd ‘Corgi’, werd geboren op 7 september 1911 en sneuvelde op 33-jarige leeftijd op 18 november 1944. Hij was de zoon van Brigadier General Edward D’ Ewes Coke (1872-1941) en Helen Maud A’ Deane (1876-1956).

    Eerste oorlogsjaren

    Na zijn officiersopleiding gevolgd te hebben aan de Koninklijke Militaire Academie Sandhurst trad Coke op 27 augustus 1931 als 2nd Lieutenant toe tot The King’s Own Scottish Borderers (KOSB). Hier maakte hij carrière en begin 1942 werd hij bevorderd tot Major. Als majoor was hij de second in command van het 7th (Galloway) Batallion van de King’s Own Scottisch Borderers. Het bataljon kwam tijdens de eerste oorlogsjaren niet in actie. Dit veranderde toen het bataljon toegevoegd werd aan de 1st Airlanding Brigade onder commando van Brigadier General R. H. W. Hicks. Coke was samen met de bevelvoerend officier, Lieutenant Colonel Robert Payton Reid, verantwoordelijk voor het selecteren van manschappen die fit genoeg waren voor hun nieuwe rol tijdens operatie Market Garden. Dit was de codenaam voor de gecombineerde luchtlandings- en grondoperatie waarbij men via enkele bruggen in Zuidoost-Nederland door wilde stoten naar het Duitse Ruhrgebied.

    Market Garden

    De 1st British Airborne Division, onder commando van Major General Robert E. Urquhart, zou in de omgeving van Wolfheze en Renkum landen. De divisie had als doel om de verkeersbrug in Arnhem te veroveren en voor minimaal 48 uur bezet te houden totdat de versterkingen vanuit het zuiden waren gearriveerd. Voor dit doel bestond de 1st British Airborne Division uit de 1st Parachute Brigade, de 4th Parachute Brigade, de 1st Air Landing Brigade, Divisional Troops en de 1st (Polish) Independent Parachute Brigade. De voornaamste taak van het bataljon van Coke was om de Ginkelse heide waar de 4th Parachute Brigade zou landen, te beveiligen.

    Het 7th KOSB landde op 17 september bij Wolfheze en had daar schermutselingen met de Duitsers. Aan het eind van de dag werden de KOSB-compagnieën op pad gestuurd om de tweede landingszone te beveiligen. De volgende ochtend betrokken zij stellingen op de uitgestrekte Ginkelse Heide waar de 4th Parachute Brigade zou landen. Deze posities waren heel kwetsbaar. Terwijl de airbornes van de brigade onder commando van Brigadier General J. W. Hackett gedropt werden, waren eenheden van het 7th KOSB in felle gevechten verwikkeld met de Duitsers en deels Nederlandse SS-ers die zij uit de bosrand probeerden te verdrijven. Major Coke was hierbij ook betrokken en gaf blijk van grote moed door steeds voorop te gaan in de gevechten.

    Op het eind van de middag van 18 september begon de 4th Parachute Brigade op te trekken naar Arnhem. De compagnieën van het 7th King’s Own Scottish Borderers werden door Brigadier General Hackett bedankt voor hun inspanningen om de droppingzones vrij te houden. Omdat een bataljon van de 4th Parachute Brigade onder bevel kwam te staan van Hicks, kreeg Hackett als compensatie het 7th KOSB onder zijn bevel. Wel eiste Hicks dat het bataljon vanuit zijn nieuwe positie bij de Johannahoeve beschikbaar moest blijven voor het beschermen van de landingszone voor de zweefvliegtuigen van de derde lift.

    De King's Own Scottish Borderers lagen in de omgeving van een grote boerderij, de Johannahoeve. Hier moesten zij wachten tot de zweefvliegtuigen zouden landen. De eerste uren verliepen redelijk rustig en de derde lift was ook succesvol geland. Tijdens het terugtrekken op Wolfheze raakte het 7th KOSB in zware gevechten verwikkeld. Daarbij werd een Duitse eenheid van meer dan 200 man zo hevig bestookt door de Borderers dat zij zich snel terugtrokken in de bossen.

    Aan het eind van de 19e september trok het 7th KOSB onder commando van Payton Reid en Coke naar Oosterbeek en kreeg het een eigen gebied in het noorden van de ringverdediging (perimeter) die zich om dit dorp concentreerde. Er waren nog ongeveer 270 mannen beschikbaar en de verdediging werd gecentreerd rond Hotel Dreyeroord. Dit hotel, door de Borderers ook wel het ‘White House’ genoemd, lag dicht bij een spoorwegovergang. Alleen via deze overgang konden Duitse tanks die uit het noorden kwamen toegang tot Oosterbeek krijgen.

    Eind van de middag van de 21e september voerden Duitse infanteristen een aanval uit op Hotel Dreyeroord. Er werd hard gevochten en grote moed aan de dag gelegd door het 7th KOSB. Payton Reid deed zelfs een bajonet aanval en slaagde erin een groot deel van het verloren gegane gebied weer te veroveren. Bij deze acties raakte Major Coke gewond. De arts van het 7th KOSB, Captain Devlin, vertrok met de gewonden die nog konden lopen, tot deze groep behoorde ook Coke. Onderweg kwamen zij echter een Duitse tank tegen en werden zij gevangengenomen.

    Samen met de andere gevangenen werd Coke naar Paleis het Loo in Apeldoorn gebracht. Daar kwam hij terecht op de 1e verdieping in één van de gebouwen die voor de gewonde krijgsgevangenen gebruikt werden. Merkwaardig genoeg waren er op zijn verdieping geen schildwachten aanwezig en van die buitenkans maakte Major Coke gebruik. In de nacht van 14 oktober 1944 ontsnapte hij samen met twee zweefvliegtuigpiloten (Godfrey Freeman en Pat Mahoney) uit het paleis door zich aan een gordijnkoord te laten zakken.

    Onderduikperiode

    De drie vluchtelingen kwamen in contact met het plaatselijke verzet dat hen per fiets naar het dorp Achterveld bracht. Daarvandaan werden de twee zweefvliegtuigpiloten door de verzetsmensen naar een verzamelpunt gebracht, waar zij enkele weken later deelnamen aan operatie Pegasus 1. Major Coke was echter nog te zwaar gewond om verder te reizen, en werd ondergebracht in huis bij hoofdmeester Hoogeweg.

    Na enkele dagen kreeg de familie Hoogeweg echter orders dat zij een Duitse officier moesten inkwartieren. Daardoor was het niet meer veilig voor Coke om daar te blijven en daarom werd hij ondergebracht bij de familie Dijkstra. Zij woonden op het landgoed van de Rudolphstichting in Achterveld en hadden tijdens de oorlog verschillende Joden en geallieerde piloten in huis. Ook was er een pleegzoon, Fred Hager. Twee zonen, Jan en Fokke Dijkstra, zaten bij het verzet.

    Elke avond liep John Coke een rondje met Jan Dijkstra om zijn conditie weer op te vijzelen. Toch bleek hij nog onvoldoende hersteld om mee te mogen doen in de nacht van 22 op 23 oktober 1944 aan operatie Pegasus 1. Daar was hij erg teleurgesteld over en hij was dan ook blij dat er een tweede ontsnappingspoging georganiseerd werd. Weer werd hem aangeraden om niet deel te nemen vanwege medische redenen, maar Major Coke zag het als zijn plicht om weer actief aan de strijd te gaan deelnemen.

    Operatie Pegasus 2

    Daarom werd Coke door leden van het verzet per fiets naar het verzamelpunt in Lunteren gebracht, waarvandaan de deelnemers aan Operatie Pegasus 2 zouden vertrekken. Op de avond van 17 november waren 75 geallieerden en 5 gidsen bij elkaar op het terrein van de familie Wolfswinkel aan de Meulunterenseweg te Lunteren. Major Hughes Maguire, een inlichtingenofficier van de 1st British Airborne Divison, kreeg de leiding over de tocht. Maguire voerde zelf een voorhoede aan, die bewapend was met zes stenguns. Daarna volgde de hoofdmacht, voornamelijk hospitaalpersoneel en piloten onder leiding van twee legerartsen. Major Coke werd aangewezen als leider van de achterhoede, de zogenoemde ‘fighting group’. Zij beschikten over 44 stenguns en zouden bij een eventuele ontdekking door de Duitsers voor een veilige aftocht naar de rivier moeten zorgen.

    Heel vroeg in de ochtend van 18 november vertrok de groep voor het eerste gedeelte van de tocht. Na enkele uren werd het voorlopige eindpunt, een bosperceel op het landgoed ‘Het Wekeromse Zand’, bereikt. Hier lag de groep de hele dag in dekking en pas tegen de avond ging men weer verder over de vooraf bepaalde route. Het tempo lag laag, omdat er steeds gestopt moest worden om de groep bij elkaar te houden. Ondanks protesten van de gidsen besloot de leider van de tocht om een kortere weg te nemen. Hierdoor zou de stoet dicht langs Duitse stellingen lopen.

    De groep stopte direct toen zij door een Duitser ontdekt leken te zijn. Gelukkig gebeurde er niets en daarop besloot Major Maguire verder te trekken. Hij had echter niet door dat maar een klein gedeelte van de groep hem volgde. Enige tijd later zag hij dit wel en daarom ging hij terug om te zien waar de achterblijvers waren. In het donker liep hij tegen Major Coke op die ook op zoek was gegaan. Maguire gaf Coke de opdracht om zich met de achterhoede binnen 10 minuten bij de voorste groep aan te sluiten.

    Major John Coke heeft zich nooit aangesloten bij Maguire, omdat hij door vijandelijk vuur werd gedood. Over de precieze toedracht van zijn dood bestaan verschillende lezingen. Zo wordt er verteld dat Coke verdwaalde en toen terecht kwam bij de boerderij van boswachter Schriek. Daar zou hij om hulp gevraagd hebben en toen in een vuurgevecht doodgeschoten zijn door de Duitsers die een commandopost ingericht hadden in deze boerderij. Dit lijkt onwaarschijnlijk, omdat Major Coke dit gebied, als zijn operatieterrein tijdens Market Garden, goed had leren kennen. Anderen zijn de mening toegedaan dat hij zijn mannen terugvond en aan het hoofd van de groep op zoek ging naar de voorhoede. Onderweg zouden zij aangesproken zijn door een Duitse patrouille. Coke, die vloeiend Duits sprak, antwoordde, maar de Duitse soldaten vertrouwden het niet en openden het vuur, waarbij Coke dodelijk geraakt werd.

    Nasleep

    Het lichaam van John Coke werd in eerste instantie begraven bij de boerderij van Schriek. Later werd hij eervol herbegraven op de Oorlogsbegraafplaats van het Gemenebest Arnhem in Oosterbeek. Zijn graf is vandaag de dag nog steeds te zien in vak 23, rij B, nummer 17.

    Zonder dat John Coke het wist, was zijn broer, Major Edward Coke van het 6th KOSB, in september 1944 gesneuveld toen hij met de grondtroepen optrok. Op verzoek van zijn moeder werd het lichaam van Edward Coke overgebracht naar de begraafplaats in Oosterbeek om in de nabijheid van zijn broer te worden begraven. Zijn graf is te vinden in vak 21, rij C.

    Op 20 september 1945 werd Major John Coke postuum onderscheiden voor zijn acties tijdens de slag om Arnhem met een Mentioned in despatches.

    Definitielijst

    bajonet
    Steekwapen dat voor man-tot-man gevechten op het geweer geplaatst kan worden.
    Brigade
    Bestond meestal uit twee of meer Regimenten. Kon onafhankelijk of als een deel van een Divisie dienen. Soms waren ze deel van een Korps in plaats van een Divisie. In theorie bestond een Brigade uit 5.000 - 7.000 man.
    divisie
    Bestond meestal uit tussen de een en vier Regimenten en maakte meestal deel uit van een Korps. In theorie bestond een Divisie uit 10.000 - 20.000 man.
    geallieerden
    Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.

    Afbeeldingen

    Het graf van John Coke op de oorlogsbegraafplaats in Oosterbeek. Bron: Pieter Schlebaum.

    Informatie

    Artikel door:
    David Izelaar
    Geplaatst op:
    02-12-2014
    Laatst gewijzigd:
    15-03-2024
    Feedback?
    Stuur het in!

    Gerelateerde boeken

    Ondergedoken op de Veluwe
    Arnhem, ooggetuigenverslagen van de slag om Arnhem
    Operatie Pegasus