De 1. Kavallerie-Division ontstond voor het eerst in Duitsland tijdens de Eerste Wereldoorlog. Na de Eerste Wereldoorlog werd binnen de Reichswehr de 1. (Reichswehr) Kavallerie-Division samengesteld met een 1. Kavallerie-Brigade, later aangevuld met een 2. Kavallerie-Brigade. In april 1936 werd de divisie weer opgeheven en werd het Kavallerie-Kommando Insterburg ingesteld binnen Wehrkreis I. Hieruit werd in 1937 de Stab, 1. Kavallerie-Brigade gevormd en in 1939 uitgebouwd tot 1. Kavallerie-Division. Op 28 november 1941 werd de 1. Kavallerie-Division omgevormd tot de 24. Panzer-Division.
Na de Duitse eenwording tot het Duitse Keizerrijk vanaf 1871 werd de Deutsches Heer dusdanig georganiseerd dat in vredestijd dit leger opgedeeld was in 25 korpsen die elk bestonden uit twee divisies. Elke divisie had standaard in haar midden een cavalerie brigade bestaande uit twee regimenten. Deze brigades droegen hetzelfde nummer als dat van de divisie. Zo had de 1. Division in haar midden de 1. Kavallerie-Brigade enzovoorts. Toen in augustus 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, werden de cavalerie onderdelen teruggetrokken uit de vooroorlogse organisatie om nieuwe cavalerie divisies te formeren. Tegelijkertijd werden de bestaande divisies omgevormd tot infanterie divisies. De 66 regimenten, verdeeld over 33 brigades werden opnieuw ingericht. Hier werden elf cavalerie divisies uit gegenereerd, waaronder de 1. Kavallerie-Division. De overgebleven 22 cavalerie brigades werden opgesplitst en de regimenten werden toebedeeld aan infanterie divisies als divisie cavalerie. De 1. Kavallerie-Division werd tijdens de Eerste Wereldoorlog ingezet aan het Oostfront. Vanaf 1914 was de divisie betrokken bij de gevechten in Oostpruissen tot het vanaf 6 januari 1915 kustwacht betrok in noord Koerland. Dit bleef de divisie doen tot 22 augustus 1917. Van oktober tot 10 maart 1918 bracht de divisie door in reserve om daarna als politiemacht door te brengen in Livonia en Estland. In mei 1918 werd de divisie verplaatst naar Oekraïne en nam daar deel aan de bezettingsmacht van de Oekraïne. Hier bleef de divisie tot 29 januari 1919, waarna de divisie werd opgeheven.[1][2][3]
1. (Reichsheer) Kavallerie-Division (mobilisatie 1914): | |
1. Kavallerie-Brigade |
Kürassier-Regiment „Graf
Wrangel" (Ostpreussisches) Nr. 3 Dragoner-Regiment „Prinz Albrecht von Preussen" (Litthauisches) Nr. 1 |
2. Kavallerie-Brigade |
Ulanen-Regiment (Litthauisches)
Nr. 12 Jäger Regiment zu Pferde Nr. 9 |
41. Kavallerie-Brigade |
Kürassier-Regiment „Herzog
Friedrich Eugen von Württemberg" (Westpreussisches) Nr. 5 Ulanen-Regiment „von Schmidt" (1. Pommersches) Nr. 4 |
Reitende Abteilung,
Feldartillerie-Regiment „Prinz August von Preußen" (1. Litthauisches)
Nr. 1 |
|
MG-Abteilung
Nr. 5 |
|
Pionier-Abteilung |
|
1. Kavallerie-Division (4 maart 1918): |
|
Leib-Husaren-Brigade |
1. Leib-Husaren-Regiment Nr. 1 2. Leib-Husaren-Regiment „Königin Viktoria von Preußen" Nr. 2 |
2. Kavallerie-Brigade |
Ulanen-Regiment (Litthauisches)
Nr. 12 Jäger Regiment zu Pferde Nr. 9 |
18. Kavallerie-Brigade |
Kürassier-Regiment „Graf
Wrangel" (Ostpreußisches) Nr. 3 Dragoner-Regiment „Prinz Albrecht von Preußen" (Litthauisches) Nr. 1 1. Radfahr-Kompanie/Pommersches Jäger-Bataillon „Fürst Bismarck" Nr. 2 2. Radfahr-Kompanie/Pommersches Jäger-Bataillon „Fürst Bismarck" Nr. 2 Reitende Abteilung, Feldartillerie-Regiment „Prinz August von Preußen" (1. Litthauisches) Nr. 1 Reitende Abteilung, 1. Westpreußisches Feldartillerie-Regiment Nr. 35 Kavallerie-Pionier-Abteilung Nr. 1 |
Bevelhebbers: |
|
Generalleutnant Hermann Brecht (2
augustus 1914) |
|
Generalleutnant Hans von Heuduck
(3 september 1916) |
|
Generalmajor Anton von der
Schulenburg (27 januari 1918) |
|
Na de Eerste Wereldoorlog werden, in overeenstemming met het Verdrag van Versailles (Artikel 180 Lid III), binnen de nieuw te vormen Reichswehr, totaal acht Reiter-Regimenten opgesteld, verdeeld over drie Kavallerie-Divisionen. De eenheden werden met ingang van 18 december 1919 operationeel. De 1. (Reichswehr) Kavallerie-Division, werd samengesteld uit het 1., 2., 3., 4., 5. en 6. (Preussisches) Reiter-Regiment. De Swadrons 2 en 3 van het 1. (Preussisches) Reiter-Regiment waren gestationeerd in Insterburg en vormen als zodanig de voorlopers van het latere Reiter-Regiment 1. Het 2. (Preussisches) Reiter-Regiment opereerde vanuit Osterode en Allenstein, in dezelfde provincie als Angerburg, waar het latere 2. Reiter-Regiment werd geplaatst. Binnen de 1. (Reichswehr) Kavallerie-Division werd een 1. Kavallerie-Brigade geformeerd, bestaande uit het 1. (Preussisches) Reiter-Regiment, 2. (Preussisches) Reiter-Regiment en 3. (Preussisches) Reiter-Regiment. De beide eerste Reiter regimenten zouden de basis gaan vormen voor de later 1. Kavallerie-Brigade en de 1. Kavallerie-Division die bij de formatie van de nieuwe Wehrmacht gingen ontstaan. Vanaf april 1934 werden het 4., 5. en 6. (Preussisches) Reiter-Regiment ingedeeld onder een 2. Kavallerie-Brigade.
Op 16 maart 1935 gingen de Reichswehr Kavallerie eenheden formeel over naar die nieuw gevormde Wehrmacht en werden de oude Kavallerie-Divisionen opgeheven. In 1936 werd hiervoor het Kavallerie-Kommando Insterburg ingesteld binnen Wehrkreis I. De staffuncties werden betrokken vanuit de Stab, 5. Reiter-Brigade. De Stab, Kavallerie-Kommando Insterburg werd op 1 oktober 1937 omgevormd tot Stab, 1. Kavallerie-Brigade. Op 1 augustus 1939 werd deze brigade gemotoriseerd en bestond op dat moment uit het Reiter-Regiment 1 te Insterburg en het Reiter-Regiment 2 te Angerburg, elk opgebouwd uit zes Schwadronen (eskaders), de Radfahr-Abteilung 1 te Tilsit, met vier Schwadronen, en de Reitenden-Artillerie-Abteilung, met drie batterijen artillerie te Insterburg. Ter aanvulling waren een Pionier-Kompanie en een Versorgungs-Kompanie toegevoegd.
De 1. Kavallerie-Brigade nam deel aan de invasie in Polen binnen de structuur van de 3. Armee. Haar eerste doel daarbij was de stad Myseinice. Op 1 september 1939 kwam het daarbij tot een treffen tussen de 1. Kavallerie-Brigade en de Mazowiecka Brygada Kawalerii, de Poolse Mazowiecka Kavallerie Brigade, bij de plaats Krzynowloga Mala.
Later tijdens de opmars werd de 1. Kavallerie-Brigade ingedeeld bij de 12. Infanterie-Division. Voor vervanging en opleiding werd het Reiter-Ersatz-Regiment 1 ingezet. Op 25 oktober 1939 werd de 1. Kavallerie-Brigade omgevormd tot de 1. Kavallerie-Division en onder bevel gesteld van Oberst Kurt Feldt. Op 7 december 1939 kreeg de divisie uitbreiding door de toevoeging van het Reiter-Regiment 21 en het Reiter-Regiment 22. Hierna werd de divisie ingericht met twee brigades, Reiter-Brigade 1 en Reiter-Brigade 2, met elk twee regimenten en een Reiter-Artillerie-Abteilung. Voor vervanging en opleiding voor de onderdelen van de 1. Kavallerie-Division, functioneerde het Reiter-Ersatz-Regiment 1.[4]
Op 24 februari 1940 werd de divisie opnieuw ingericht, waarbij II. / Reiter-Regiment 21 werd opgeheven. Het personeel werd herverdeeld zodat alle regimenten op gelijke sterkte gebracht konden worden. Reiter-Regiment 21 werd omgevormd tot Kavallerie-Regiment 21. Haar vuurdoop ontving de divisie als onderdeel van de 18. Armee bij de invasie van Nederland op 10 mei 1940. Ten tijde van Fall Gelb had de 1. Kavallerie-Division de opdracht om de Noordelijke provincies van Nederland te bezetten en op de rukken tot het IJsselmeer en de Afsluitdijk. Van hieruit diende de divisie via het IJsselmeer de Vesting Holland binnen te trekken. Vanaf 03.00 uur op 10 mei 1940 stak de divisie op vier plaatsen de Nederlandse grens over. Hoewel de divisie al op 11 mei 1940 aan het IJsselmeer stond en op 12 mei 1940 de Nederlandse verdediging op de Afsluitdijk aanviel, wist men de oversteek niet te maken. De verdedigers bij de Afsluitdijk konden de aanvallen van de 1. Kavallerie-Division afslaan en de eerste oversteekpoging van het IJsselmeer werd door de Nederlandse overgave op 14 mei 1940 niet meer ondernomen. Na deelname aan de invasie van Nederland, keerde de 1. Kavallerie-Division terug naar haar standplaats in Emsland en werd het vervolgens ingedeeld bij de 4. Armee in Frankrijk. De marsroute voerde de divisie westelijk van Amiens langs Parijs. Op 7 juni 1940 trok de divisie over de rivier de Somme en raakte bij Meulen in gevecht. Op 18 en 19 juni nam het deel aan de strijd bij Saumur en trachtte het tevergeefs de brug over de Loire te veroveren. Ten tijde van de Franse overgave, bereikte de divisie La Rochelle en Rochefort.[5]
De 1. Kavallerie-Division werd vervolgens toegevoegd aan het XXIV. Armeekorps in het Generalgouvernement (Polen) ten bate van Operatie Barbarossa, de invasie van de Sovjet-Unie. Op 22 juni 1941 trok de divisie als onderdeel van de Panzergruppe 2 bij de Heeresgruppe Mitte, op de zuidflank van de Panzergruppe 2 van Guderian voorwaarts. Hier kwam de divisie in gevecht bij de rivieren Berezina en Dnjepr en de Pripet moerassen. In augustus 1941 trok de divisie met Panzergruppe 2 zuidwaarts voor de omsingeling bij Kiev en nam later nog deel aan de omsingelingsslag om Brjansk. Op 25 oktober werd de divisie van het Oostfront teruggetrokken en naar Oostpruissen verplaatst om in november 1941 teruggetrokken te worden naar Frankrijk. Haar paarden werden overgedragen aan diverse infanterie divisies on op 5 november 1941 hield de eenheid haar "Schlussappell", de laatste parade, in Gomel. Met ingang van 28 november 1941 werd de 1. Kavallerie-Division binnen Wehrkreis I omgevormd tot de 24. Panzer-Division.
Personen in dienst van en Onderscheidingen toegekend bij de 1. Kavallerie-Division
1. (Reichswehr) Kavallerie-Division: | |
1920 - 23 maart 1921 |
Reiter-Regiment 1 Reiter-Regiment 2 Reiter-Regiment 3 Reiter-Regiment 4 Reiter-Regiment 5 Reiter-Regiment 6 |
23 maart 1921- april 1934 |
1. (Preußisches) Reiter-Regiment 2. (Preußisches) Reiter-Regiment 3. (Preußisches) Reiter-Regiment 4. (Preußisches) Reiter-Regiment 5. (Preußisches) Reiter-Regiment 6. (Preußisches) Reiter-Regiment |
vanaf april 1934 |
1. Kavallerie-Brigade 1. (Preußisches) Reiter-Regiment 2. (Preußisches) Reiter-Regiment 3. (Preußisches) Reiter-Regiment 2. Kavallerie-Brigade 4. (Preußisches) Reiter-Regiment 5. (Preußisches) Reiter-Regiment 6. (Preußisches) Reiter-Regiment |
Kavallerie-Kommando Insterburg: |
|
? |
? |
1. Kavallerie-Brigade: |
|
Reiter-Regiment 1 Reiter-Regiment 2 Radfahr-Abteilung 1 Reitende Artillerie-Abteilung 1 Nachrichten-Kompanie 3 Panzerabwehr-Kompanie 40 Pionier-Kompanie (motorisiert) 40 Brücken-Kolonne 40 Sanitäts-Kompanie 40 Veterinär-Kompanie 40 Kavallerie-Brigade-Nachschubführer 40 |
|
1. Kavallerie-Division: |
|
Stab Reiter-Brigade 1 Reiter-Regiment 1 Reiter-Regiment 2 Reitende-Artillerie-Abteilung 1 (tot januari 1940) Reiter-Brigade 2 Reiter-Regiment 21 (Kavallerie-Regiment 21) Reiter-Regiment 22 Reitende-Artillerie-Abteilung 2 (tot 10 januari 1940) Reitendes-Artillerie-Regiment 202 (tot 10 januari 1940) Reitendes-Artillerie-Regiment 1 (vanaf 10 januari 1940) I. Abteilung II. Abteilung Radfahr-Abteilung 1 Panzerabwehr-Abteilung 40 Panzerjäger-Abteilung 40 Pionier-Bataillon 40 Nachrichten-Abteilung 86 Divisions-Nachschubführer 40 Sanitätsdienste 40 Veterinär-Kompanie 40 Verpflegungsamt 40 Bäckerei-Kompanie 40 Schlächterei-Zug 40 Feldpostamt 40 |
|
De 24. Panzer-Division werd op 28 november 1941 geformeerd door ombouw van de 1. Kavallerie-Division op de Truppenübungsplatz Stablack. Na de ombouw werd de divisie verplaatst naar Frankrijk om op de Truppenübingsplatz Mailly-le-Camp en Truppenübungsplatz Coetquidan verder te worden aangevuld. Voor opleiding en vervanging werd het Schützen-Ersatz-Bataillon 413 en later het Panzergrenadier-Ersatz-Bataillon 413 gebruikt. Na formatie en training werd de 24. Panzer-Division in mei 1942 ingezet bij Kursk binnen de 4. Panzerarmee en nam vanaf 28 juni 1942 deel aan het offensief naar Don en Stalingrad. Tegen 11 september 1942 had de divisie bij Stalingrad nog maar een sterkte van 8714 militairen over. Tegen 26 september 1942 was de 24. Panzer-Division gereduceerd tot enkele kampfgruppen met totaal nog ongeveer 1800 militairen inzetbaar. De restanten van de 24. Panzer-Division bleven tot 2 februari 1943 in Stalingrad in gevecht, waarna rond de 1500 leden in Sovjet krijgsgevangenschap raakten.[6][7]
In april 1943 werd nabij Lisieux, in Frankrijk een nieuwe 24. Panzer-Division geformeerd, welke vanaf juli 1943 in de linie rond Modena-Florenz-Pisa-Livorno in Italië werd ingezet bij de kustverdediging. Hier nam de divisie in september 1943 deel aan de ontwapening van de in haar gebied gelegerde Italiaanse strijdkrachten. Vanaf oktober 1943 werd de divisie weer ingezet aan het Oostfront. De 24. Panzer-Division opereerde hier bij Nowo Staro Dub en Dnjepropetrowsk. Tussen december 1943 en februari 1944 werd ze ingezet in het Nikopol bruggenhoofd. Na een terugtocht tot in Roemenië, werd de 24. Panzer-Division in juni 1944 uit de frontlinie teruggetrokken en versterkt. Na inzet in Galicië en verplaatsing naar Oost Pruissen trok men in gevecht terug tot een bruggenhoofd bij Heiligenbeil. In maart 1945 werden de restanten van de divisie over de Oostzee geëvacueerd naar Frischen Nehrung, bij Pillau. De ongeveer 5000 man 'sterke' restant werd verplaatst naar Sleeswijk-Holstein waar ze capituleerden.
Personen in dienst van en Onderscheidingen toegekend bij de 24. Panzer-Division
24. Panzer-Division: |
|
medio 1942 |
Stab Panzer-Regiment 24 Schützen-Brigade 24 Kradschützen-Abteilung 4 Artillerie-Regiment 89 Aufklärungs-Abteilung 40 Panzerjäger-Abteilung 40 Pionier-Bataillon 40 Panzer-Divisions-Nachrichten-Abteilung 86 Feldersatz-Bataillon 40 Divisions-Nachschubführer 40 Verpflegungsamt 40 Bäckerei-Kompanie 40 Schlächterei-Kompanie 40 Feldpostamt 40 Veterinär-Kompanie 40 Sanitätsdienste 40 |
3 oktober 1942: Stalingrad |
Kampfgruppe Edelsheim Panzergrenadier-Regiment 21 Panzergrenadier-Regiment 26 Kradschützen-Bataillon 4 1. / Panzerpionier-Bataillon 40 1. / Panzerjäger-Bataillon 4 III. / Panzerartillerie-Regiment 89 Kampfgruppe Winterfeld Panzergruppe Winterfeld I. / Panzergrenadier-Regiment 26 2. / Kradschützen-Bataillon 4 I. / Panzerartillerie-Regiment 89 |
heropstelling 1943 |
Stab Panzer-Regiment 24 Panzergrenadier-Regiment 21 Panzergrenadier-Regiment 26 Panzerartillerie-Regiment 89 Panzeraufklärungs-Abteilung 24 Heeres-Flakartillerie-Abteilung 283 Panzerjäger-Abteilung 40 Panzerpionier-Bataillon 40 Nachrichten-Abteilung 86 Feldersatz-Bataillon 89 Kommandeur der Panzer-Divisions-Nachschubtruppen 40 Verpflegungsamt 40 Bäckerei-Kompanie 40 Schlächterei-Kompanie 40 Feldpostamt 40 Veterinär-Kompanie 40 Sanitätsdienste 40 |
Kommandeur: |
||
1. (Reichswehr)
Kavallerie-Division: |
General der Kavallerie Rudolf
von Horn Generalleutnant Otto Freiherr von Tettau General der Kavallerie Walther von Jagow Generalleutnant Ulrich von Henning auf Schönhoff Generalleutnant Georg Brandt Generalleutnant Fedor von Bock Generalleutnant Werner Freiherr von Fritsch Generalleutnant Ludwig Beck Generalmajor Maximilian Reichsfreiherr von Weichs |
1 januari 1921 1 april 1921 1 april 1923 1 februari 1927 1 februari 1929 1 december 1929 1 oktober 1931 1 oktober 1932 1934 - april 1936 |
Kavallerie-Kommando Insterburg: |
? |
|
1. Kavallerie-Brigade: |
Oberst Kurt Feldt |
10 november 1938 |
1. Kavallerie-Division: |
Oberst/Generalmajor Kurt Feldt |
25 oktober 1939 |
24. Panzer-Division: |
Generalleutnant Kurt Feldt Generalmajor Bruno Ritter von Hauenschild Generalmajor Arno von Lenski (m.d.F.b.) Generallleutnant Arno von Lenski Oberst Maximilian Freiherr von Edelsheim (m.d.F.b.) Generalleutnant Maximilian Freiherr von Edelsheim Generalmajor Gustav-Adolf von Nostitz-Wallwitz Major im Generalstab Rudolf von Knebel-Döberitz |
28 november 1941 21 april 1942 - 8 september 1942 12 september 1942 15 november 1942 1 maart 1943 1 juni 1943 1 augustus 1944 26 maart 1945 - 8 mei 1945 |
1. Generalstabsoffizier (Ia): |
||
1. (Reichswehr)
Kavallerie-Division: |
Oberst im Generalstab Rudolf
Koch-Erpach Oberstleutnant/Oberst im Generalstab Bogislav von Studnitz |
1 december 1932 1 april 1934 - 1 oktober 1935 |
1. Kavallerie-Brigade: |
Major im Generalstab Ingo von
Collani |
|
1. Kavallerie-Division: |
Major im Generalstab Ingo von
Collani Major im Generalstab Otto-Wilhelm Kurt von Menges |
25 oktober 1939 - 1 november 1940 20 november 1941 |
24. Panzer-Division |
Major Otto-Wilhelm von Menges Oberstleutnant Friedrich Freiherr von Ohlen und Adlerscron Major Hans-Henning von Christen Major Hans-Georg Krebs Major im Generalstab Rudolf von Knebel-Doeberitz |
28 november 1941 - 2 februari
1943 1 maart 1943 1 november 1943 30 augustus 1944 15 september 1944 - mei 1945 |
Quartiermeister (Ib): |
||
1. Kavallerie-Brigade: |
Rittmeister Sigmund Schmidt von
Altenstadt |
|
1. Kavallerie-Division: |
Rittmeister Otto-Wilhelm Kurt
von Menges |
5 november 1939 - 20 november
1939 |
24. Panzer-Division: |
Hauptmann von Hobe Hauptmann Siegfried Ahollinger |
10 juni 1942 21 januari 1943 |
Feind und Abwehr (Ic): |
||
24. Panzer-Division |
Oberleutnant von Steegen |
23 januari 1943 |
1. Adjutant (IIa): |
||
1. Kavallerie-Brigade: |
Major Hans-Georg von Werder |
|
1. Kavallerie-Division: |
Major Hans-Georg von Werder Major Vollrath von Hellermann |
september 1940 |
24. Panzer-Division: |
Rittmeister Eckhardt Rittmeister von Gusovius |
1 april 1942 10 juni 1942 |
2. Adjutant (IIb): |
||
24. Panzer-Division: |
Hauptmann d. L. Bauche |
23 januari 1943 |
3. Adjutant (IIc): |
||
1. (Reichswehr)
Kavallerie-Division: |
Hauptmann Bogislav von Studnitz |
oktober 1920 - januari 1921 |
Richter (III): |
||
1. Kavallerie-Brigade: |
Kriegsgericht-Rat Kurt Nitschke |
|
24. Panzer-Division: |
Kriegsgerichtsrat Nitschke Kriegsgerichtsrat der Reserve Dr. Schweinbach |
10 juni 1942 25 oktober 1942 |
Intendant (IVa): |
||
1. Kavallerie-Brigade: |
Intendant Assistent Adalbert
Potlech |
|
24. Panzer-Division: |
Oberstabsintendant Dr. Munker |
10 juni 1942 / 23 januari 1943 |
Brigade-Arzt (IVb) / Divisionsarzt (IVb): |
||
1. Kavallerie-Brigade: |
Oberstabsarzt Dr. Dukat |
|
24. Panzer-Division: |
Oberfeldarzt Dr. Schulze Oberfeldarzt Dr. Helff |
10 juni 1942 23 januari 1943 |
Brigade-Veterinär (IVc): |
||
1. Kavallerie-Brigade: |
Oberfeldveterinär Dr. Walter
Engwitz |
|
Geistlich (IVd): |
||
1. Kavallerie-Brigade: |
evangelischer Wehrmachtspfarrer
Dietrich Joachim katholisches Kriegspfarrer Heinrich Lüpschen |
|
24. Panzer-Division |
katholisches Kriegspfarrer
Lüpschen katholisches Kriegspfarrer Düker evangelischer Kriegspfarrer Arndt |
10 juni 1942 10 januari 1943 10 juni 1942 |
Stabszahlmeister (IVz): |
||
24. Panzer-Division: |
Stabszahlmeister Sator Leutnant der Reserve Scheske |
10 juni 1942 23 januari 1943 |
1. Ordonnanz-Offizier (O1): |
||
1. Kavallerie-Brigade: |
Rittmeister Otto-Wilhelm Kurt
von
Menges |
|
1. Kavallerie-Division: |
Rittmeister Otto-Wilhelm Kurt
von Menges |
26 augustus 1939 - 4 november
1939 |
24. Panzer-Division: |
Hauptmann Roth Oberleutnant von Rosenberg-Lipinski |
10 juni 1942 23 januari 1943 |
2. Ordonnanz-Offizier (O2): |
||
1. Kavallerie-Brigade: |
Rittmeister der Reserve Oskar
Freiherr von der Goltz |
|
1. Kavallerie-Division: |
Rittmeister der Reserve Oskar
Freiherr von der Goltz |
|
24. Panzer-Division: |
Rittmeister Hans-Ulrich Weiss |
10 juni 1942 |
4. Ordonnanz-Offizier (O4): |
||
Oberleutnant von Puttkammer Leutnant der Reserve Freiherr von Eickstedt |
1 november 1941 10 juni 1942 |
|
Kommandant Stabsquartier: |
||
1. Kavallerie-Brigade: |
Rittmeister Karl Porr |
|
Waffen
und Gerät: |
||
1. Kavallerie-Brigade: |
Hauptmann W. Gerbrand |
|
24. Panzer-Division: |
Hauptmann Wilke |
10 juni 1942 |
Verpflegung Troßführer: |
||
1. Kavallerie-Brigade: |
Rittmeister der Reserve Räthjen |
|
24. Panzer-Division: |
Rittmeister der Reserve von
Zawadzky-Polanka |
10 juni 1942 |
Gepäck Troßführer: |
||
1. Kavallerie-Brigade: |
Oberleutnant der Reserve Kurapkat |
|
24. Panzer-Division: |
Oberleutnant der Reserve Peschken |
10 juni 1942 |
Verbindungsoffizier: |
||
1. Kavallerie-Brigade: |
Leutnant Friedrich-Leopold von
Restorff Leutnant Hans-Jochen Kolbe |
|
Führerreserve: |
||
1. Kavallerie-Brigade: |
Major von Corvin Wiersbitzki Rittmeister Kurt Masuhr |
|
1. Kavallerie-Brigade: |
|
3. Armee |
september 1939 |
12. Infanterie-Division |
september 1939 |
1. Kavallerie-Division |
25 oktober 1939 |
1. Kavallerie-Division: |
|
3. Armee |
november 1939 |
Heeresgruppe B |
december 1939 |
18. Armee |
januari 1940 - mei 1940 |
XXXVIII. Armeekorps |
juni 1940 |
VIII. Armeekorps |
juli 1940 |
I. Armeekorps |
augustus 1940 |
XXXXIV. Armeekorps |
september 1940 - mei 1941 |
XXIV. Armeekorps |
juni 1941 |
4. Armee |
29 juni 1941 |
XXIV. Armeekorps |
30 juni 1941 |
2. Panzergruppe |
17 juli 1941 |
XIII. Armeekorps |
31 augustus 1941 - 19 september
1941 |
2. Panzergruppe |
september 1941 |
XXXV. Armeekorps |
10 oktober 1941 - 23 oktober 1941 |
Heeresgruppe Mitte |
november 1941 |
Wehrkreis I |
december 1941 |
24. Panzer-Division: |
|
Wehrkreis I |
januari 1942 |
Wehkreis IX |
februari 1942 |
7. Armee |
april 1942 |
4. Panzerarmee |
juni 1942 |
XXXXVIII. Armeekorps |
juli 1942 |
XXIV. Armeekorps |
augustus 1942 |
XXXXVIII. Armeekorps |
september 1942 |
LI. Armeekorps |
oktober 1942 |
XI. Armeekorps |
december 1942 |
15. Armee |
augustus 1943 |
II. SS-Armeekorps |
16 augustus 1943 |
LI. Armeekorps |
oktober 1943 |
XXXX. Armeekorps |
november 1943 |
IV. Armeekorps |
27 november 1943 |
XXXX. Armeekorps |
30 november 1943 |
6. Armee |
januari 1944 |
XXXX. Armeekorps |
maart 1944 |
XVII. Armeekorps |
april 1944 |
8. Armee |
mei 1944 |
LIX. Armeekorps |
augustus 1944 |
17. Armee |
september 1944 |
6. Armee |
oktober 1944 |
LVII. Armeekorps |
november 1944 |
XXIX. Armeekorps |
december 1944 |
IV. Armeekorps |
januari 1945 |
Fallschirm-Panzerkorps Hermann
Göring |
februari 1945 |
XXVI. Armeekorps |
maart 1945 |
Oberkommando des Heeres |
april 1945 |