In 1922 stopte Heleen met werken en ging zij zich volledig bezighouden met haar huishouden. In haar vrije tijd was ze zeer actief in verschillende vrouwenverenigingen. Helena Kuipers-Rietberg was een vrouw met een zeer sterke persoonlijkheid en een grote overtuigingskracht. Ze had een groot doorzettingsvermogen en ze bezat leiderscapaciteiten. In 1932 was zij een van de oprichters van de Gereformeerde Vrouwenvereeniging in Nederland in Winterswijk. Later werd zij ook bestuurslid van de Bond van Gereformeerde Vrouwenvereenigingen in Nederland. In deze hoedanigheid kreeg zij veel contacten door het gehele land. Deze contacten zouden in haar latere verzetswerk zeer nuttig blijken.
Winterswijk ligt op slechts enkele kilometers van de Duitse grens. Mede omdat Kuipers-Rietberg familie had in Duitsland, kwam zij hier regelmatig. Heleen was hierdoor getuige van de opkomst van Adolf Hitler. Als gelovige vrouw vormde Hitler voor haar de belichaming van de antichrist. Zij had al kennis genomen van de Jodenvervolging in Duitsland en dit bevestigde voor haar het goddeloze van het naziregime. Ruim voor de Duitse inval in Nederland waarschuwde Kuipers-Rietberg tijdens bijeenkomsten van kerkelijke en andere maatschappelijke verenigingen al voor de gevaren van het nationaalsocialisme.
Al snel ging de familie Kuipers zich ook bezighouden met het actieve verzet. De jongens die wilden onderduiken voor de arbeidsdienst moesten natuurlijk aan een onderduikplek geholpen worden. Ze gebruikte haar contacten door het gehele land om een onderduikplaats voor hen te vinden. De andere leden van het gezin Kuipers hielden zich ook bezig met het helpen van neergeschoten geallieerde piloten en ontsnapte krijgsgevangenen. De kinderen van het echtpaar Kuipers verspreidden in het begin door de illegale pers gemaakte kranten, bijvoorbeeld Trouw. Later zouden zij ook helpen bij de andere verzetsactiviteiten van hun ouders.
De Jodenvervolging begon in Nederland in 1942 steeds agressiever en drastischer te worden. Vele Joden besloten om onder te duiken. Ook voor hen moest een plaats worden gevonden. Er waren wel mensen die hulp aanboden aan onderduikers. Het echtpaar Kuipers-Rietberg nam zelf ook Joden in huis. Er was echter weinig coördinatie en samenwerking. Als er al organisaties voor hulp aan onderduikers waren, dan waren deze altijd plaatselijk van aard.
Heleen Kuipers-Rietberg vond dat er meer communicatie en samenwerking moest komen tussen de plaatselijke organisaties door middel van een landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers.
HK: "Zeg Frits, wij moeten een organisatie stichten, zodat wij die onderduikers een plaats kunnen geven. En nu dacht ik dat jij dat moest doen, dat je het land door moet, om de mensen daar warm voor te maken." FS: "Maar dat durf ik niet. Waar ik kom, daar tref ik de mensen, daar ga ik heen met de fiets. Maar ik durf niet met de trein te reizen." Ze keek me aan en ze zei de woorden die ik nooit zal vergeten. "Zeg kerel, zou het nou zo erg zijn als jij om het leven kwam, als er duizenden jongens gered werden?" Ik heb daar niets meer op kunnen zeggen.
De Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO) kwam er. Frits Slomp reisde, nu ook met de trein, het hele land door om het plaatselijke verzet te organiseren en om mensen te vinden waar onderduikers ondergebracht zouden kunnen worden. Overal in het land ontstonden plaatselijke afdelingen van de LO die het verzet organiseerden en coördineerden. Er kwam zelfs een soort algemene vergadering, ook wel "de Beurs" genoemd. Tijdens deze vergadering, voerden vertegenwoordigers van alle LO-afdelingen in het land overleg met elkaar en werden er adressen uitgewisseld waar nog onderduikers ondergebracht zouden kunnen worden, of waar ze juist moesten worden weggehaald.
In het voorjaar van 1943 kwam er nog meer druk te staan op de LO. De Duitse opperbevelhebber van de Wehrmacht in Nederland, General der Flieger Friedrich Christiansen, maakte bekend dat alle Nederlandse militairen moesten terugkeren in Duitse krijgsgevangenschap. Veel militairen wilden dit niet en zij werden daardoor gedwongen om onder te duiken. Ook begonnen de geallieerden op 5 maart 1943 een massaal vier maanden durend luchtoffensief tegen het Roergebied. De bemanningsleden van de boven Nederland neergeschoten vliegtuigen moesten ook aan een onderduikadres geholpen worden. Dit alles zorgde ervoor dat er tienduizenden onderduikers bijkwamen, die allemaal ergens moesten worden ondergebracht.
Tegelijkertijd voerde de bezetter een extra barrière in om het onderduiken nog moeilijker te maken. Vanaf half 1943 moesten alle bonkaarten persoonlijk worden afgehaald. Dit was voor onderduikers natuurlijk niet mogelijk. Het werd daardoor vrijwel onmogelijk om bonkaarten voor derden te verkrijgen. Deze bonkaarten waren nodig omdat Nederland gedurende de oorlog een distributiesysteem kende. Zonder bonnen was het onmogelijk voedsel en andere benodigdheden te kopen. De LO besloot hierop om over te gaan op overvallen op distributiekantoren, om zo de nodige bonkaarten buit te maken. Hiervoor werd in augustus 1943 de Landelijke Knokploegen (LKP) opgericht. Deze organisatie hield zich bezig met het plegen van overvallen, maar ook met het bevrijden van gevangen verzetsstrijders, liquidaties van verraders en andere daden van gewapend verzet.
Tante Riek kreeg er ook nog eens werk bij. Door de werkzaamheden van het Nationaal Steun Fonds (NSF) kreeg de LO de beschikking over uitgebreide financiële middelen. Het NSF, dat oorspronkelijk werd opgericht voor het verlenen van financiële steun aan gezinnen van de Nederlandse mannen die op de geallieerde koopvaardijschepen voeren, groeide uit tot een zeer belangrijke organisatie binnen het Nederlandse verzet als geheel. Onder leiding van de bankier Walraven van Hall en de voormalig marineofficier Iman Jacob van den Bosch wist het NSF door een ingenieus systeem en door hulp van een aantal "goede" medewerkers geld en waardepapieren weg te sluizen uit de Nederlandse Bank. Het Nationaal Steun Fonds slaagde er door deze en andere acties in om uiteindelijk meer dan tachtig miljoen gulden ter beschikking te stellen aan het Nederlandse verzet. Heleen zag er binnen de LO op toe dat het geld goed werd verdeeld en dat het op de juiste manier werd besteed.
Ook echtgenoot Piet Kuipers kreeg het nog drukker met het verzetswerk. Samen met zijn zoons, de tweeling Piet en Helmer, bekommerde hij zich om de boven Nederland neergeschoten geallieerden vliegtuigbemanningen. Hij liet ze onderduiken en probeerde ze naar veilig gebied te loodsen.
Ze doken onder in Bennekom, bij de gereformeerde sigarenfabrikant Gerrit van Schuppen. Hij stelde wel als voorwaarde dat het echtpaar zich in de toekomst onthield van nog verder verzetswerk. Als industrieel ondernemer had hij veel contact met de Duitsers en hij wilde daarom niet het risico lopen dat de Duitsers hem gingen verdenken van "vijandelijke" activiteiten.
Vooral Heleen kon echter niet stil blijven zitten. Ze haatte het om niets te doen en om het verzet tegen de nazi's niet te kunnen voortzetten. Na een paar weken wilde ze toch weer aan het werk. Ze bestelde bij het verzet valse persoonsbewijzen, die door een koerier moesten worden gebracht. Het noodlot sloeg echter toe. De koerier werd gearresteerd door de Duitsers en bekende na zware martelingen naar wie hij onderweg was en naar welk adres. Het echtpaar Kuipers zat nu in de val.
Op 18 augustus 1944 viel de SD het huis in Bennekom binnen en werden Piet Kuipers en Helena Kuipers-Rietberg gearresteerd. Ze werden opgesloten in de Koepelgevangenis in Arnhem. Heleen nam tijdens de verhoren alle schuld op zich. Deze rolverdeling hadden Piet en Heleen van te voren afgesproken. Zij gingen ervan uit dat een vrouw minder hard zou worden aangepakt dan een man. Piet speelde zijn rol uitstekend. Hij wist hoegenaamd niets van de verzetsactiviteiten van zijn vrouw. Hij was altijd druk geweest met zijn graanhandel en had geen enkel idee van wat zijn echtgenote allemaal deed.
Piet werd al snel vrijgelaten door de Duitsers en hij keerde terug naar Winterswijk. Toen hij merkte dat zijn huis in beslag was genomen door de SD en het terugeiste van de Duitsers, werd hij weer gearresteerd. Hij werd echter weer snel vrijgelaten en hij dook onder. Piet Kuipers zou de oorlog overleven en in 1978 overlijden.
Heleen, inmiddels overgebracht naar het huis van bewaring in Arnhem, werd langdurig verhoord. Ze hield echter vol en bekende geen enkele naam aan de Duitsers. In haar cel zong ze regelmatig hardop een psalm, om zichzelf en haar man moed te geven. Hierdoor kreeg ze van de Duitsers het predicaat "godsdienstwaanzinnig".
"Lieve Piet en kinderen. Zitten in wagons te wachten op transport. Waarheen? We weten het niet. Wees Gode bevolen. Bidt voor elkaar. Je liefhebbende moeder. "
Bij aankomst in Ravensbrück werd Heleen ingedeeld in het "breicommando", dat zich bezighield met het vervaardigen van sokken voor het Duitse leger. In Ravensbrück was Heleen Kuipers-Rietberg een grote steun voor haar medegevangenen. Ze hielp degenen die ziek waren en met haar sterke geloof wist ze andere gevangenen wat extra kracht te geven.
Vlak voor kerst werd Heleen zelf ziek. Toen ze werd opgenomen in de ziekenbarak, raakte ze daar bovendien besmet met tyfus. Dit werd haar fataal. Op 27 of 28 december 1944 overleed ze, slechts 51 jaar oud.
Op 9 mei 1954 werd in Winterswijk een monument onthuld voor Tante Riek. Het is een standbeeld van een vrouw met naast zich een hert. Het hert is een symbool voor alle mensen die moesten onderduiken en die werden opgejaagd als wild. Zij vonden bescherming en verzorging bij Helena Kuipers-Rietberg, medeoprichter van de LO en "Moeder van alle onderduikers". Bij het monument is ook een gedicht geplaatst:
"'T GELOOF HEEFT HAAR GEDRAGEN, DE LIEFDE GAF HAAR KRACHT, DE HOOP DEED NIET VERSAGEN, TOT REDDING WAS GEBRACHT. "
Op het hoogtepunt telde de LO meer dan tienduizend medewerkers en hield zij meer dan driehonderdduizend mensen verborgen. Mede door de verdiensten van Helena Kuipers-Rietberg, wisten veel van deze onderduikers de oorlog te overleven. Zij behoort hierdoor zonder twijfel tot een van de grootste verzetshelden van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog.