Toen in september 1939 door de agressie van Adolf Hitler de volkerenstrijd ontbrandde, waren er eenvoudige geesten, die niet meer dan een machtsstrijd zonder diepere grond ontwaarden. Wel hadden vooruitzienden gewaarschuwd, dat meer op het spel stond, maar men zag nog niet klaar, hoezeer de aanslagen op Oostenrijk, Moravië en Bohemen reeds de klauwen van het ondier te voorschijn hadden gebracht. Toen de dolkstoot tegen Noorwegen en daarna in mei 1940 de laffe overval op de lage landen volgde, ging het wereldgeweten krachtiger spreken. Na al wat vervolgens is geschied, staat voor alle volken op onze planeet afdoende vast, dat het staatkundig wel en wee van ons gehele menselijk geslacht op het spel staat. Franklin Roosevelt en zijn jong, levend Amerikaanse volk hebben de nodige consequenties getrokken. Het stadium van de wereldworsteling tussen slavernij onder Duitse hegemonie ener- en de vrijheid van geweten in vrije staten anderzijds is ingetreden en zal worden uitgevochten tot het bittere einde.
Ondertussen ligt hij gebogen onder het tirannenjuk en betaalt de tol van uw goed en uw bloed. Adolf Hitler heeft aangevangen ons mooie land en volk als buit toe te voeren aan zijn nieuwe orde. Koningin Wilhelmina heeft op donderdag 20 maart tot u in klare taal het woord gericht, opdat u weten zoudt, dat slechts na het einde van dit Armageddon in vrijheid gehandeld mag en kan worden over Nederlands staatswezen. In aansluiting aan deze reden van Hare Majesteit de Koningin moge ik enkele woorden tot u richten. Woorden, niet over het eigenlijke krijgstoneel, maar wel te vrijer uitgesproken omdat ze staan onder het licht dat valt op het oorlogsveld der geallieerden in drie feiten der laatste dagen: het steeds verder en moediger oprukken der Engelsen in Oost-Afrika, de slag –misschien de genadeslag- toegebracht aan Mussolini’s vloot in de Middellandse Zee, de daad van het fiere Joegoslavische volk, dat te elfder ure zich aan Hitlers greep ontworstelde, eer en onafhankelijkheid van eigen land bewaarde, door een vazalregering af te zetten en een onafhankelijk gouvernement te vormen. Ik wijd mijn woorden aan de periode, waarin u tijdelijk verkeert onder Hitlers nieuwe orde, die ons scheidt van dat uur, waarin u naar het woord van Hare Majesteit in vrijheid kunt mede-oordelen. Laat ik daarbij iets zeggen over uw deelname in deze strijd voor de Christelijke vrijheid van geweten. Die deelname door u is er inderdaad, dat tonen ons de berichten uit bezet Nederland. En ze is gerechtvaardigd. Want Adolf Hitler schendt het internationale recht, dat eenmaal door Duitsland mede werd erkend en getekend. Hij gaat niet slechts even over de schreef, hij treedt alle volkenrecht, geschreven en ongeschreven, met voeten. Waarom? Hij streeft een doel na, dat uitdrukking vindt in de zogenaamde Nieuwe Orde in Europa.
Wat is het wezen van deze nieuwe orde? Willekeur van een mens. Het besluit van een man, dat hij met de inwoners van Europa, zo mogelijk van de wereld, zal handelen naar zijn believen. Dat believen kennen wij nu ook uit een reeks van daden in de bezette landen, waarvan de berechtingen achter gesloten deuren, de vonnissen en de executies die nu ook tegen onze eigen landgenoten zijn aangevangen, slechts een oordeel zijn. Dat believen is: de macht over en exploitatie van andere volken in de meest naakte vorm te verzekeren aan Duitsland, of liever aan een klein uitverkoren deel daarvan. Aan die weinigen geven de lusten, ook de lage, van het menselijk bestaan, zodat zij door die lusten verbonden blijven aan hun vrijgevige meester. En dat alles ten koste van velen.
Het middel op dat te bereiken? Propaganda. Gedragen door een grondgedachten, die ik samenvat als volgt: Kleur en fatsoeneer de feiten zodanig, dat ze geschikt zijn om de mensen te doen geloven, dat zij een ideaal nastreven, dat hen bezielen kan. Of het de waarheid is, dat doet er niet toe. Het enige wat er toe doet, is dat ge de mensen in beweging kunt zetten naar het einddoel. Hitler zelf heeft de aard deze propaganda neergelegd in de woorden, dat het mogelijk is, mensen, die in een hel leven, door propaganda te doen geloven, dat ze in de hemel zijn. Elke zet op het Europese schaakbord, gericht naar dat doel der dienstbaarheid van andere volken aan Duitsland, is voorafgegaan door de leugen, dat Adolf Hitler niets kwaads in de zin had, ge weet het zelf al te goed, het was één en al verzekering van vrede en geen gevaar tegenover de regering van Koningin Wilhelmina voor de laffe overval op ons mooie, vrije Nederland, toen het leefde onder de oude orde. Laat ik deze leugenpropaganda samenvatten in de geestige omschrijving door een Engelsman: “Slechts eenmaal in zijn leven sprak Adolf Hitler de waarheid, toen hij in “Mein Kampf” neerschreef, dat Engeland niet overwonnen kan worden.”
Nu wil ik niet ontkennen: door de ineenpassing van al wat tijdelijk of permanent in Europa voorhanden is, is een geheel in elkaar te flansen, zij het dan ook dat het resultaat spot met alle eisen van menselijkheid, maar dat doet er immers in Hitlers gedachtegang niet toe, het gaat slechts om Duitsland en dan om de weinigen aldaar. Echter, voor het samenstellen van een gevangenisgebouw is meer nodig dan stenen, er is cement nodig om de stenen vast te leggen. Gode zij dank, vrijwillig zich lenen tot deze opzet, dat doen de inwoners der bezette gebieden niet. Het cement vormen om de stenen van deze gevangenis te voegen, dat weigeren zij, er is ook geen recht op Gods aardbodem, dan hen daartoe nopen kan. Het volkenrecht, ik denk hierbij onder andere aan het door Duitsland geratificeerde landoorlogreglement van 1907 stelt als beginsel, dat elke bezetting slechts een overgangstoestand vormt, die aan het merg van de bezette staat niet raken mag, omdat beslissend is het vredestraktaat dat volgt. Dit beginsel en deze regelingen geven het Nederlandse volk en aan alle bezette landen het onvervreemdbaar recht om zich tegen de geraffineerde, schijnbaar alleen economische opzet van inlijving in de nieuwe orde met alle rechtmatige middelen te verzetten.
Het is de vreugde, die aan Koningin en ministers in London toestroomt, dat deze geest van verzet, in ons vaderland krachtigst zich openbaart. Dat verzet van u is van de allergrootste betekenis. Vooral om drie redenen:
Ten eerste: Waar gij op deze wijze uw strijd voert en wij op onze wijze hier de onze, daar wordt een eenheid van het Nederlandse volk openbaar, die inniger is dan voorheen. Al is het Rijk in tweeën gescheurd, toch zet het als een geheel de strijd voort.
Ten tweede: Uw verzet is een onderdeel van het verzet dat in alle onderworpen landen groeit. Hare Majesteit de Koningin heeft er op gewezen “hoezeer uw geest en uw blik het wijde gezichtsveld moeten ontberen, waarover gij anders kunt beschikken”. De overweldiger onthoudt u de kennis omtrent de werkelijkheid en waarheid. Hij meldt u niet zijn militaire en diplomatieke tegenslagen. Hij meldt u vooral niet, welk een geest van verzet er heerst in alle door Duitsland bezette landen. Maar een zo pas uit midden-Europa terugkerend neutrale waarnemer verzekerde ons: het geestelijk verzet schijnt wel het allerfelst in Nederland. Welnu,dat verzet is een strategisch onderdeel van de geestelijke genie, die over geheel Europa mijnen legt onder het armzalig gebouw, dat Hitler ten koste van het geluk van tientallen miljoenen wil optrekken.
Ten derde: Het bezegelt, ik moge dit nog eens herhalen, dat gij deelneemt aan de oorlog, dat wij met trots hier onze bondgenoten kunnen zeggen, zoals zij dat van zich zelf ons zeggen, en dat daarom straks de overwinning, die God Almachtig in Zijn grote goedheid ons zal geven, een overwinning is, die u en wij samen behalen.
Vraag u met mij nu: wat wij kunnen wij intussen doen, dan geef ik het antwoord: dat weet u zelf beter dan ik. Zomin u vanuit het bezette land de strategie van de oorlog, die op dit ogenblik voor de geallieerden met stijgend succes wordt geleid, kunt beoordelen, zomin kunnen wij uw strategie vaststellen. Maar een paar zaken, die altijd doelmatig zijn, mag ik wel voor uw geest brengen. Gij kunt bidden voor de Koningin en haar Huis, voor de ministers, voor onze strijders te land, ter zee en in de lucht, onze rechtvaardige zaak voordragen aan de Rechter van hemel en aarde. Dat machtige wapen kan geen Nazi over landverrader u ontnemen. U kunt in huis, in school, in de kerk en in andere kringen spreken van de geschiedenis van ons volk, dat banger dagen heeft gekend dan gij nu beleeft. U kunt in elke kring waar u werkt, uw geest van fiere vrijheid en uw afgrijzen van het walgelijk onrecht, dat Nederland is aangedaan, tonen aan uw makkers. U kunt elke landverrader, die vrijwillig soms voor Judasloon op de invloedrijke plaatsen in de staat, in de radio-omroep, in de pers, in het schoolwezen, plaats neemt, verachten en negeren. U kunt elke duim gronds van uw rechten met alle rechtmatige middelen verdedigen. U kunt, wetend, dat het thans nog niet de tijd is van de daad, hoofd en hart en hand voorbereiden op de dag, dat het slavenjuk met geweld verbroken moet worden. Vertrouwt op God en houdt uw kruit droog!
Daarom roep ik u toe: Blijft volharden in uw geest van verzet. Bedenkt op dit ogenblik, dat het bloed der Nederlandse getrouwen te kostelijk is om voortijdig te worden vergoten. Maar houdt vol, want zo zeker als de legers, de zee- en luchtvloten de stormram zullen blijken te zijn, die Hitlers bouwsel zullen rammeien, zo zeker zullen uw daden van lijdelijk verzet, zich openbarend in uw spot en hoon, in uw weigeringen u te laten gebruiken om Nederland en Europa tot de grote gevangenis te maken, in uw vasthouden aan uw echt Nederlandse instellingen, in uw trouw aan Oranje, in uw geloof en gebed, die ondermijnende stromen van water blijken te zijn, die op dat Hitler-gebouw zullen aanlopen en de val van zijn huis zal groot zijn. Die in de hemel woont zal lachen, de Heere zal hem bespotten.