TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Selma - de vrouw die Sobibor overleefde

Titel: Selma - de vrouw die Sobibor overleefde
Schrijver: Ad van Liempt
Uitgever: Verbum
Uitgebracht: 2010
Pagina's: 160
ISBN: 9789074274425
Extra: Bijgesloten bij dit boek is een DVD met de gelijknamige documentaire.
Omschrijving:

Selma Wijnberg is een van de weinigen die het vernietigingskamp Sobibor overleefde. In dit boek tekent Ad van Liempt, die eerder het boek Kopgeld (2002) schreef over de jacht in 1943 in Amsterdam op de Joodse onderduikers en in 2009 meewerkte aan de NPS-televisieserie De Oorlog, haar relaas op. Hij beschrijft haar zorgeloze leven in Zwolle voor de oorlog, haar weinig prettige onderduikervaringen in de eerste oorlogsjaren, de verschrikkelijke periode in Sobibor, de opzienbarende ontsnapping uit dit kamp, de zware maanden van de onderduik op het Poolse platteland en haar verdere leven na de oorlog in Nederland, Israël en de Verenigde Staten. Hij doet dat aan de hand van het beperkte deel van het dagboek van Selma Wijnberg dat bewaard is gebleven, van een aantal interviews met haar, haar dochter en kleindochter en van talloze bronnen om de lacunes in het verhaal van Selma Wijnberg op te vullen.

Selma Wijnberg werd op 15 mei 1922 geboren als jongste van de vier kinderen in het gezin van Samuel Asser Wijnberg (1882) en zijn vrouw Alida Nathans (1887). Ze had drie oudere broers. In 1929 verkocht Samuel Wijnberg zijn borstelfabriek in Groningen en vertrok met zijn gezin naar Zwolle. Daar nam hij Hotel Pinas aan de Beestenmarkt over en herdoopte dit in Hotel Wijnberg. Toen enige jaren later de veemarkt door de gemeente werd verplaatst naar wat heel toepasselijk de Veemarkt heette, liet Wijnberg hier een nieuw hotel bouwen. Zijn hotel op de plaats waar veehandelaren al vanaf 2.00 uur ’s nachts via het gebruikelijke handjeklap zaken deden, was het enige koosjere hotel in de wijde omgeving en daarom erg in trek bij de vele Joodse kooplieden die de Zwolse markt frequenteerden. Hotel Wijnberg kon worden beschouwd als het middelpunt van het Joodse leven in Zwolle, ook het culturele leven. Toen in 1940 de Duitsers Nederland binnenvielen, telde Zwolle ruim 800 Joodse inwoners, waarvan 120 zich kort daarvoor vanuit het buitenland in de Overijsselse hoofdstad hadden gevestigd. Alleen Enschede had in de provincie een grotere Joodse bevolking.

Westerbork afgevoerd naar de concentratie- en vernietigingskampen in Oost-Europa. Selma’s moeder en twee van haar broers hoorden daarbij en zouden nooit terugkeren. Selma was vlak daarvoor al ondergedoken, eerst in Utrecht en later in De Bilt. Op 18 december 1942 werd ze op dat laatste onderduikadres toevallig aangehouden en direct doorgestuurd naar de gevangenis in Amsterdam. In februari 1943 werd ze gedeporteerd naar kamp Vught, op 31 maart van daaruit naar Westerbork gebracht en op 6 april 1943 op transport gezet naar Sobibor.

Sobibor was een vernietingskamp dat niemand mocht overleven en dat ook niet door iemand herinnerd mocht worden, zodat nooit iemand zou kunnen getuigen over de massamoord die er plaatsgevonden had. De Joden die er aankwamen werden, een paar uitzonderingen daargelaten, direct doorgestuurd naar de gaskamers. Selma Wijnberg hoorde bij dat selecte groepje dat er door de Duitse kampleiding en hun Oekraïense hulptroepen, de beruchte Trawniki-mannen waarvan Ivan Demjanjuk één van die meedogenloze bewakers was, werd uitgepikt om een tijdje in het kamp te werken. Ze kwam op de afdeling terecht waar de bezittingen van de gedeporteerden werden gesorteerd. Na een paar maanden werden deze mensen meestal geëxecuteerd en vervangen door nieuwe ‘gelukkigen’. In het kamp leerde Selma Wijnberg haar Poolse vriend Chaim Engel kennen. Op 14 oktober 1943 brak in het kamp een opstand uit en probeerden honderden gevangenen het kamp te ontvluchten. De meesten kwamen om in de mijnenvelden rond het kamp, werden getroffen door geweervuur van de Duitse bewakers of werden later opgespoord in de bossen in de omgeving. Slechts enkelen wisten blijvend aan de greep van de Duitsers te ontkomen. Selma en Chaim hoorden tot die weinigen. Na een onderduikperiode van een aantal maanden werden ze op 26 juli 1944 door het Rode Leger bevrijd.

Via Odessa kwamen Selma en Chaim in 1 juni 1945 terug aan in Nederland en probeerden ze in Zwolle weer een nieuw leven op te bouwen. In Zwolle troffen ze broer Bram en zijn vrouw die de oorlog ook hadden overleefd; de rest van de familie was omgekomen. Er wachtte echter een nieuwe deceptie. De Zwolse ambtenarij, flink gesteund door hoofdcommissaris van politie Lettinck, weigerde Chaim als Pools staatsburger een verblijfsvergunning te geven. Hij die de Duitse vernietigingskampen overleefde, bijdroeg aan de opstand in Sobibor en maandenlang midden in de oorlogszone in Polen ondergedoken had gezeten, moest nu in Amsterdam in het bevrijde Nederland opnieuw onderduiken. Toen dezelfde Zwolse ambtenaren daarna ontdekten dat door hun huwelijk ook Selma officieel niet langer Nederlands staatsburger was, dreigden beiden uitgezet te worden naar Polen. Dat zou ook onherroepelijk zijn gebeurd als de Poolse regering niet had laten weten alle vluchtelingen de toegang te weigeren omdat het vernielde en armlastige land deze zorg simpelweg niet kon dragen. Het echtpaar Engel mocht in Nederland blijven, hielp aanvankelijk Hotel Wijnberg weer op te bouwen en had later een modezaak in de Zwolse binnenstad. De liefde voor Nederland was echter helemaal bekoeld. In 1951 vertrokken ze naar Israël en in 1957 naar het land waar Chaim van begin af zijn zinnen op had gezet, de Verenigde Staten. Daar konden ze eindelijk weer een nieuw bestaan opbouwen. Ze wilden zo veel mogelijk de oorlog vergeten, maar kwamen nog wel enige malen terug naar Duitsland toen daar in de zestiger en zeventiger jaren processen werden gevoerd tegen hun oude kampbeulen uit Sobibor.

Selma Wijnberg had in de oorlog van haar ervaringen een dagboekje bijgehouden. Ze begon daarmee op 24 oktober 1943 toen Chaim en zij na de opstand in Sobibor en een paar dagen omzwervingen op het Poolse platteland onderdak vonden bij een arme boer en zijn vrouw in het nietige dorpje Rakolupy. Tot juli 1944 zaten ze daar in een krappe zolder boven de varkensschuur. Ze begon haar aantekeningen met een terugblik op de opstand in Sobibor en de direct daarop volgende gebeurtenissen. Na de oorlog wilde ze de hele oorlog zo snel mogelijk vergeten en gooide haar aantekenboekjes weg. Per toeval bleef er één bewaard. Dit korte maar indrukwekkende verslag is integraal opgenomen in het boek. Van Liempt heeft via allerlei literatuur, interviews en bronnenonderzoek vele hiaten moeten invullen om alles weer in een betrouwbaar en chronologisch verhaal te gieten. Daarin is hij op bewonderenswaardige wijze geslaagd. Verder opvallend aan deze uitgave: een bijgevoegde DVD die in samenwerking met het Herinneringscentrum Kamp Westerbork tot stand is gekomen en recentelijk op TV werd uitgezonden. In het geval het boek nog niet genoeg tot de verbeelding spreekt, amper voorstelbaar maar toch…, dan doet deze DVD dat wel. Uitgebreid komt de inmiddels 87-jarige Selma Wijnberg aan het woord in haar aanstekelijke mengeling van Nederlands en Engels.

Beoordeling: (Zeer goed)

Informatie

Artikel door:
Frans van den Muijsenberg
Geplaatst op:
10-05-2010
Laatst gewijzigd:
25-07-2011
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen