TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

    De Vickers Vildebeest was, hoewel zwaar verouderd, bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in september 1939, de enige torpedobommenwerper in RAF-dienst (de Royal Navy had de Fairey Swordfish). De oorzaak lag in de vertraging die was opgetreden bij het ontwikkelen en produceren van de Bristol Beaufort. In Groot-Brittannië zelf waren in 1939 nog zo'n 100 toestellen in dienst, terwijl in Singapore twee squadrons Vildebeest's waren gestationeerd ten tijde van de Japanse aanval in december 1941. Van de Verbindings/communicatie variant, de Vickers Vincent, een soort werkpaard voor de RAF, waren in september 1939 nog 84 toestellen in dienst in het Midden-Oosten. De Vickers Vildebeest had toen echter haar vuurdoop allang ondervonden in de Spaanse Burgeroorlog en wel aan Republikeinse zijde.


    Vickers Vildebeest, B Flight, R AF Gosport Bron: Imperial War Museum MH 25

    Ontwikkeling

    In 1926 was de Hawker Horsley bij de RAF toe aan vervanging. Hiertoe werd door het Air Ministry de specificatie 24/25 opgesteld ten behoeve van een aan land te stationeren torpedobommenwerper. In april 1928 koos het prototype van de Vildebeest voor de eerste keer het luchtruim. Het toestel, Vickers Type 132 op dat moment, had een geheel metalen romp en met linnen overtrokken vleugels en staart. De tweebladige houten propeller werd op dat moment aangedreven door een Bristol Jupiter VIII motor. Alhoewel het toestel redelijk voldeed, was men over de prestaties onvoldoende tevreden.[1]


    prototype Bron: Imperial War Museum Q 73299

    De Vickers Type 132 werd vergeleken met een aantal andere toestellen die waren ingediend voor dezelfde specificaties, de Blackburn Beagle en de Handley Page Hare. Een tweede prototype werd bij Vickers geproduceerd, aangedreven door een Armstrong Siddeley Panther IIA motor als Vickers Type 204.[2]

    Zowel het eerste als tweede prototype werden gebruikt voor het testen van verschillende typen motoren. Het eerste prototype ontving achtereenvolgens een Jupiter VII motor (Vickers Type 132), een Jupiter XF motor (Type 192) een Jupiter XIF motor (Type 194), met dezelfde motor en aanvullende verbeteringen (Type 209), een Jupiter XFBM motor (Type 214) en voor de Spaanse export een Hispano-Suiza 12Lbr motor (Type 216). Uiteindelijk kwam uit alle testen de nieuwe Bristol Pegasus als geschikte motor uit naar voren. Het tweede prototype zou eveneens als Type 217 getest worden met een Hispano Suiza motor, maar hier werd uiteindelijk van afgezien.

    Typenoverzicht

    Vickers Vildebeest Mk I
    1e productieversie, Bristol Pegasus I motor
    22
    Vickers Vildebeest Mk II
    2e productieversie, Bristol Pegasus IIM3 motor
    30 RAF,
    27 Spanje
    Vickers Vildebeest Mk III
    3e productieversie, 3e zitplaats
    162
    Vickers Vildebeest Mk IV 4e productieversie, Bristol Perseus VIII
    18
    Vickers Vincent
    variant als communicatie- en verbindingstoestel
    197

    Vickers Vildebeest Mk I

    Nadat de 600 pk (448 kW) Bristol Pegasus IM3 als motor was gekozen, werd in 1931 een eerste order voor negen toestellen van het Vickers Type 244 geplaatst en kon het eerste productietoestel van de Vickers Vildebeest Mk I in september 1932 het luchtruim kiezen. De Vildebeest Mk I werd operationeel geïntroduceerd in november 1932 en werd aangedreven door een Bristol Pegasus I motor. De eerste eenheid die met de Vildebeest werd uitgerust was RAF Squadron No. 100. Uiteindelijk werden 22 toestellen van dit type geproduceerd.[3][4]


    Mk I, K 2816, juli 1935 Bron: Imperial War Museum HU 3676

    Vickers Vildebeest Mk II

    Om de prestaties verder te verbeteren werd het Vickers Type 258, de Vildebeest Mk II ontwikkeld, aangedreven door een 635 pk (474 kW) Bristol Pegasus IIM3 motor. De Mk II werd geleverd vanaf 1933. Van deze productieversie werden slechts 30 exemplaren gebouwd toen de Air Ministry om een aanpassing verzocht.[5][6]


    Mk II, K 4105 Bron: Imperial War Museum Q 73325

    Van de Mk II werden twee exemplaren, waarvan één op drijvers, geleverd aan de Spaanse Republikeinse luchtmacht. Bij Vickers werden deze als Type 245 aangeduid. Na een korte testperiode bouwde Spanje 25 toestellen in licentie bij de fabriek van CASA. Deze toestellen kregen een 600 pk (448 kW) Hispano-Suiza 12Nbr motor met een vermogen van 595 pk. Van de 25 door CASA gebouwde toestellen werden er 6 uitgerust met drijvers in plaats van een wielonderstel. Hierdoor beschikte de Republikeinse luchtmacht over 20 Vildebeest's en de Republikeinse marine over 7 toestellen op drijvers.


    Eén van de Spaanse drijvervliegtuigen (CASA versie) Bron: Imperial War Museum Q 73295

    Een aantal Spaanse toestellen werd wel net als de nieuwere Mk III en IV in Groot-Brittannië geschikt gemaakt voor drie bemanningsleden. In plaats van een derde cockpit werd hier achter de voorste cockpit een opening gemaakt zodat hier een persoon plaats kon nemen. Alhoewel het toestel ook in Spanje oorspronkelijk bedoeld was als torpedobommenwerper, noopte het verloop van de Spaanse Burgeroorlog de Republikeinen ertoe het toestel voor geheel ander doeleinden in te zetten.

    De toestellen werden vooral als lichte bommenwerper en verkenner gebruikt. De Vildebeest's waren echter al verouderd voor ze werkelijk hadden kunnen bewijzen waar ze toe in staat waren. De snelle jagers van de Spaanse Nationalisten hadden geen enkele partij aan de langzame Vildebeest's, die ook nog eens door gebrek aan munitie hun mitrailleurs maar zelden konden gebruiken. Toen de Spaanse Burgeroorlog in 1939 ten einde liep, waren dan ook nog maar twee exemplaren inzetbaar.

    Technische gegevens Vicker Vildebeest Mk II (CASA)

     Type: Vickers Vildebeest Mk II (CASA)
     Taak:
    Torpedoommenwerper/Lichte bommenwerper
     Bemanning:
    2-3
     Spanwijdte:
    14,93 meter
     Vleugeloppervlakte:
    67,63 m2
     Lengte:
    11,18 meter (11,73 meter)
     Hoogte:
    4,47 meter
     Gewicht:
    Leeggewicht: 1.920 kg (wielen: 1.990 kg, drijvers: 2.310 kg)
    Max. Gewicht: 3.677 kg (wielen: 3.850 kg, drijvers 4.120 kg)
     Motor:
    1x Bristol Pegasus IIM3 motor (1x Hispano-Suiza 12Nbr motor)
    635 pk (474 kW) (600 pk (448 kW))
     Snelheid:
    Max. snelheid: 230 km/u (wielen: 223 km/u, drijvers: 213 km/u)
    Kruissnelheid: ? km/u (wielen: 200 km/u, drijvers: 175 km/u)
     Bereik:
    2.000 km (970 km)
     Plafond:
    5.800 meter (wielen: 5.800 m, drijvers: 4.300 m)
     Bewapening:
    1x 7,7 mm Vickers machinegeweer (neus)
    1x 7,7 mm Lewis machinegeweer (achterste cockpit) (Vickers voor CASA)
    1x 457 mm torpedo of 454 kg bommenlast
     Productie:
    30 RAF, 27 Spanje

    Definitielijst

    torpedo
    Oorlogswapen, met van een explosieve lading voorzien sigaarvormig lichaam met een voortstuwings- en besturingsmechanisme, bestemd om na lancering via het water zijn weg te zoeken naar vijandelijke schepen en deze door een onderwaterexplosie uit te schakelen.

    Vickers Vildebeest Mk III

    Nadat slechts 30 toestellen van de Mk II waren geproduceerd werd door het Air Ministry middels specificatie 15/34 verzocht om aanpassingen aan het toestel. De derde versie, Vickers Type 267, kreeg een gemodificeerde achterste cockpit en er werd een derde zitplaats gecreëerd tussen de voorste en achterste cockpit. Van dit type werden 150 toestellen voor de RAF gebouwd. Vijftien toestellen, waarvan één verbouwde Mk II, werden later overgedragen aan de RNZAF. Als Type 277, werden twaalf aangepaste toestellen geproduceerd die in staat waren de vleugel op te vouwen. Deze toestellen waren voor de RNZAF en werden in 1935 geleverd. De laatste Mk III werd in 1937 afgeleverd en werd opgevolgd door de Mk IV.[7][8]


    Mk III, K4123 Bron: Imperial War Museum Q 73302

    Vickers Vildebeest Mk IV

    De laatste Vildebeest, Type 286, de Mk IV werd uitgerust met een 825 pk (615 kW) Bristol Perseus motor en driebladige, metalen propeller en werd geleverd vanaf 1937. De motor ontving tevens een kap. Met alle verbeteringen stegen de prestaties noemenswaardig. Slechts 18 toestellen werden geproduceerd waarvan 12 toestellen uiteindelijk naar de RNZAF gingen.[9]


    Mk IV Bron: Imperial War Museum ATP 8289B

    Technische gegevens Vickers Vildebeest Mk IV

     Type: Vickers Vildebeest Mk IV
     Taak:
    Torpedoommenwerper
     Bemanning:
    2
     Spanwijdte:
    14,93 meter
     Vleugeloppervlakte:
    67,63 m2
     Lengte:
    11,18 meter
     Hoogte:
    4,47 meter
     Gewicht:
    Leeggewicht: 2.143 kg
    Max. Gewicht: 3.860 kg
     Motor:
    1x Bristol Perseus VIII motor
    825 pk (615 kW)
     Snelheid:
    Max. snelheid: 251 km/u
    Kruissnelheid: ? km/u
     Bereik:
    2.011 km
     Plafond:
    5.790 meter
     Bewapening:
    1x 7,7 mm Vickers machinegeweer (neus)
    1x 7,7 mm Lewis machinegeweer (achterste cockpit)
    1x 457 mm torpedo of 454 kg bommenlast
     Productie:
    18

    Definitielijst

    torpedo
    Oorlogswapen, met van een explosieve lading voorzien sigaarvormig lichaam met een voortstuwings- en besturingsmechanisme, bestemd om na lancering via het water zijn weg te zoeken naar vijandelijke schepen en deze door een onderwaterexplosie uit te schakelen.

    Inzet Vickers Vildebeest

    Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog waren nog circa 100 Vildebeest's in dienst bij de RAF. In Groot-Brittannië werden de toestellen voornamelijk ingezet voor kustpatrouilles. Twee squadrons (No 36 en No 100) waren nog operationeel vanuit Singapore en hebben daar intensief deelgenomen aan de strijd om Malakka en Singapore. Na de verovering van Singapore door de Japanse troepen werden de resterende toestellen teruggetrokken naar Nederlands-Indië om van daaruit de strijd voort te zetten. Tegen maart 1942 waren de meesten echter verloren gegaan. Een aantal Vildebeest's is nog tot augustus 1942 ingezet voor onderzeebootbestrijding vanaf Ceylon.

    Nieuw-Zeeland nam eind 1942, begin 1943 in totaal 27 Mk III en 12 MK IV toestellen over van de RAF. Ze werden ingedeeld met de registraties NZ-101 t/m NZ-139. Ze werden voornamelijk ingezet als patrouillevliegtuigen rond de Nieuw-Zeelandse eilanden.

    In Irak kwamen een zes RAF Vildebeest's terecht bij de Iraakse luchtmacht, waarvan er slechts vijf vliegwaardig gemaakt konden worden. Ze kwamen in dienst bij het 2e Eskader van de Iraakse Luchtmacht.

    Vickers Vincent

    De Vickers Vincent was van hetzelfde basisontwerp als de Vildebeest en daardoor nagenoeg identiek. Ze waren bedoeld ter vervanging van de Westland Wapiti en Fairey IIIF toestellen. Deze versie was ontworpen als een soort verbindingstoestel, maar werd voor allerlei doeleinden ingezet, tot lichte bommenwerper aan toe.[10]


    Vickers Vincent Bron: Imperial War Museum CM 6855

    De levering vond plaats tussen juli 1934 en oktober 1936. In september 1939 waren nog 84 exemplaren in operationele dienst in het Midden-Oosten. Ze zijn vooral ingezet tijdens de strijd tegen de Italianen in Oost-Afrika en tijdens de opstanden in Irak in 1941. Bij de operaties in Noord-Afrika zijn de Vincents nog tot 1943 ingezet als communicatievliegtuigen en nachtbommenwerpers. Eind 1942 nam de Nieuw-Zeelandse luchtmacht totaal 62 Vincents over van de RAF en nam ze in dienst onder de registratienummers NZ-300 t/m NZ-361. De toestellen zijn in 1944 weer afgevoerd.

    Technische gegevens Vickers Vincent

     Type: Vickers Vincent
     Taak:
    Algemeen gebruik, verbindingstoestel, lichte bommenwerper
     Bemanning:
    3
     Spanwijdte:
    14,93 meter
     Vleugeloppervlakte:
    67,63 m2
     Lengte:
    11,18 meter
     Hoogte:
    5,41 meter
     Gewicht:
    Leeggewicht: 1.918 kg
    Max. Gewicht: 3.674 kg
     Motor:
    1x Bristol Pegasus IIM3 motor
    660 pk (? kW)
     Snelheid:
    Max. snelheid: 228 km/u
    Kruissnelheid: ? km/u
     Bereik:
    2.012 km
     Plafond:
    5.180 meter
     Bewapening:
    1x 7,7 mm Vickers Mk II machinegeweer (neus)
    1x 7,7 mm Lewis Mk IIA machinegeweer (achterste cockpit)
    499 kg bommenlast
     Productie:
    197

    Noten

    1. Lewis, 1980, pag. 200
    2. Lewis, 1980, pag. 200-201
    3. Lewis, 1980, pag. 201
    4. Andrews, 1988, pag. 516-517
    5. Mondey, 1994, pag. 213-214
    6. Andrews , 1988, pag. 517
    7. Mondey, 1994, pag. 213-214
    8. Andrews, 1988, pag. 517
    9. Andrews, 1988, pag. 285, 517
    10. Lewis, 1980, pag. 256-257