Wanneer ik schrijf in de voorlooper van het gedenkboek LO-LKP, dan begin ik met op te merken dat ik geen menschen wil verheerlijken, maar dat ik wil laten zien de groote daden Gods, die Hij door "onze jongens en meisjes" verricht heeft.
Het nageslacht moet weten wat er gebeurd is, en bovenal waarom en hoe het gebeurd is.
En niet alleen het nageslacht, maar ook de menschen van vandaag. Er heerscht zooveel misverstand over de illegale beweging. Veel menschen meenen nog, dat men hier te doen heeft met een groepje avonturiers of met menschen, die zich alleen lieten leiden door hun haat tegen Duitschland.
Wie zoo denkt en spreekt doet onzen menschen een groot onrecht aan. Wie de verzetsactie wil begrijpen, moet eerst diep doordrongen zijn van de groote gevaren van het nationaal-socialisme en weten, dat het uit was op de vernietiging van alle geestelijke vrijheden en leidde tot de vreeselijkste slavernij.
Ik behoef dat niet in den breede te betoogen. Wij hebben het immers allen in meerdere of mindere mate ondervonden.
Het nationaal-socialisme erkende geen wet boven zich. Het proclameerde, dat goed genoemd moest worden, wat nuttig was voor het Duitsche volk. Het doel van de bezetting was, om ons geestelijk in te lijven, ons tot een nazi-volk te maken. Kon het niet met zachtheid, dan met hardheid. Een volk moest immers tegen zichzelf beschermd worden! De Duitschers traden hier op met een geraffineerdheid zoo vreeselijk, dat de duivel bij hen in de leer kon gaan. Veel Nederlanders doorzagen dit duivelsche systeem niet. Ze meenden nog met eerlijke menschen te doen te hebben, die men op hun woord gelooven kon. Maar wie de eer had vlak bij de Duitsche grens te wonen en hoorde, hoe de Duitschers in hun eigen land handelden, wist reeds voor 1940, dat hun systeem gebouwd was op leugen en bedrog.
Wie het nationaal-socialisme bestudeerde, wist, dat elke wet en alle Goddelijk of menschelijk recht desnoods met voeten getreden werd. Welnu, in verzet tegen dit satanische monster is de illegale actie geboren, die in haar vaandel geschreven had:
"Wij willen Holland houden
Wij geven Holland nooit."
Mijn overleden vriend Pater Bleijs, met wien ik 3 maanden lang Nederland doorreisd heb, om te spreken over den geestelijken achtergrond van de verzetsactie, zei het zoo treffend, dat het Nederlandsche verzet in tegenstelling met het Belgische en het Fransche, een diep religieus verzet was. Toen hij voor de LO. naar Londen werd gezonden, reisde hij door België en Frankrijk. Daar maakte hij kennis met de Witte Brigade en de Maquis. Er was bij beide volken één motief tot verzet: "Haat tegen Duitschland". Wie over de haat heen was, capituleerde en deed wat de Duitscher vroeg. Ik hoor hem nog zeggen: "Maar zoo was het bij ons niet. Ons verzet was voor verreweg het grootste deel geworteld in diepreligieuze overtuigingen. Daarom was het verzet hier zoo sterk. Wie een Christenvolk aantast in het beste wat het heeft, in zijn godsdienst, roept een verzetsactie op, die niet te breken is, brengt krachten te voorschijn, die door God bezield zijn." U zegt misschien: "Maar allen hebben toch niet gehandeld uit deze oorzaak? Er waren er toch ook wel die sterk in het verzet geweest zijn, terwijl ze niet gedreven werden door religieuze motieven?"
Ja, die waren er. En ik heb respect voor hun arbeid. We hebben met hen samengewerkt, hoewel onze motieven verschillend waren. Toch is dit waar, dat verreweg het grootste deel der verzetsmenschen uit positieve Christenen bestond en dat zij wisten, dat zij zich moesten verzetten omdat God hen daartoe riep. En verblijdend was, dat er jongens en meisjes in onze actie werden opgenomen, die vrij onverschillig tegenover het Christendom stonden, maar die juist toen de kracht van het Christendom hebben leeren kennen.
Onze vergaderingen, van de LO. en van de KP., werden met gebed geopend en gesloten. Verscheidene jongens, die de kracht van het gebed en de kracht van Gods Woord niet kenden, hebben in de spanning van het verzet en in gevangenis en concentratiekamp deze kracht leeren kennen.
Ons verzetswerk was Christendom van de daad. Ik wil natuurlijk aan de actie van die menschen, die zich verzetten uit louter nationale motieven niets afdoen, maar ik heb toch dit wel gemerkt, dat er bij velen meer religieuze motieven werkten, dan zij zelf aanvankelijk wisten. Velen, die schijnbaar koud tegenover het Christendom stonden, hebben gezien, wat er op het spel stond, velen zijn er, die nog vandaag God danken, dat ze in de verzetsactie werden opgenomen, omdat ze toen ervaren hebben, wat een mensch vermag door het geloof en in 't gebed. Ik heb ze in de maanden na den oorlog bij tientallen leeren kennen, die, als ik sprak over deze schoonste zijde van het verzetswerk, het beaamden: "Ja, het is de heerlijkste tijd van ons leven geweest".
We zijn geestelijk een stuk rijker geworden. Je leefde anders. Er ging een nieuw leven voor je open. Daar was kameraadschap, in den waren zin des woords. Er was gemeenschap der heiligen tusschen Roomsch-Katholiek en Protestant. We vergeten dien tijd nooit. Het is een tijd van rijke geestelijke winst. En ons volk moet weten waarom er verzetsactie was en hoe die was.
Wanneer men vraagt uit welke standen de verzetsmenschen kwamen, is mijn antwoord: "Uit alle standen". Er waren professoren en studenten, maar ook arbeidersjongens en dienstmeisjes. Veel LO.-ers en KP.-ers, die op de gevaarlijkste posten stonden, hadden een vrouw en kinderen te verzorgen. Er waren getrouwe medewerkers, vaders en moeders van 7 a 8 kinderen. Zij, die meenen, dat het sensatiezucht is geweest, die de verzetsmenschen dreef, zullen bij deze gevallen toch wel tot twijfel gebracht worden. Deze menschen hebben gehandeld uit liefde tot God, uit liefde tot hun kinderen. Ze hebben gezien, dat hun kinderen slaven zouden worden, als het nationaal-socialisme den strijd zou winnen. Ze hebben zich als leeuwen en leeuwinnen in dien strijd geworpen om hun kinderen te verdedigen. Neen, de verzetsmenschen waren geen troepje kwajongens!
Ik denk aan tante Riek, Mevrouw Kuipers uit Winterswijk, de moeder van onze organisatie. Ze werd in Augustus 1944 gevangen genomen en naar Duitschland gevoerd en heeft daar den dood gevonden. Zij was moeder van vijf kinderen en juist omdat ze echt moeder was, strekte haar liefde zich verder uit dan tot haar eigen kinderen. Als moeder wilde ze het vreeselijke lot dat onze kinderen te wachten stond bij een overwinning van het nationaal-socialisme, voorkomen en daarom zon ze op middelen en wegen om ze van die slavernij te redden. En het zijn haar gedachten geweest, die steeds onze LO. en KP. bezield hebben. Zij heeft een eigen stempel gedrukt op onze organisatie. Uit Winterswijk zijn wij onze organisatie begonnen en wij keerden den eerste tijd voortdurend naar Winterswijk terug. Wilt ge onze organisatie kennen, dan moet ge Tante Riek gekend hebben. In haar hoofd is de gedachte van een organisatie tot hulp voor onderduikers opgekomen, in haar geest is die gedachte uitgewerkt en in haar geest is er doorgewerkt tot het einde. In haar geest hebben duizenden mannen en vrouwen, meisjes en jongens gehandeld. Zij werd gedreven door een diepe bewogenheid met het lot van onze jongens, van onze kinderen, die God ons heeft gegeven en die naar N.A.D. en Arbeitseinsatz moesten. Liever eigen leven op 't spel zetten, liever eigen leven opofferen, dan dit lijdelijk gedogen. Deze gedachte heeft haar van meet af bezield en die is het eigendom geworden en gebleven van onze LO.-ers en KP.-ers. Toen de moeilijkheden kwamen, schrok ze niet voor de consequenties terug. Ze was immers haar werk biddend begonnen en wie biddend begint, zet, als de moeilijkheden komen, biddend en met verhoogde energie door. Voor haar en haar man zijn de moeilijkheden gekomen. Ze moesten diep onderduiken, zij werd gevat en tenslotte naar Duitschland gevoerd, waar zij gestorven is. De Duitschers hebben gezegd, dat zij aan godsdienstwaanzin leed, omdat haar geloof niet te breken was, omdat ze onder alle moeilijkheden bleef spreken en getuigen van haar liefde tot Jezus Christus en onze jeugd. Ik kreeg een paar keer een brief van haar, toen zij in Bennekom en ik in Wageningen ondergedoken was. Ik moest die brieven op haar verzoek verbranden en ik heb ze verbrand. In deze brieven klaagde ze niet over de moeilijkheden, maar ze klaagde dat ze niet meer kon werken voor onze jongens en alleen maar kon bidden. Ja, tante Riek, dat was ontzettend zwaar, maar God wilde het zoo. God heeft je gebed verhoord. Onze organisatie is gebleven dezelfde organisatie, zooals we die begonnen waren. Een organisatie, door het offer van Christus bewogen. Een organisatie, waar eerst gebeden werd en dan gehandeld en daarna gedankt. En na elk dankgebed inspireerde God tot nieuwe actie.
Zooals tante Riek gehandeld heeft, hebben er duizenden gehandeld, jongens en meisjes, mannen en vrouwen. Beschrijf haar leven, haar motieven, haar liefde, haar offer en je beschrijft dat van honderden anderen. Daarom noemen we haar de moeder van onze organisatie. Niet omdat zij landelijk gewerkt heeft, maar omdat duizenden haar navolgers zijn geworden en in haar de verpersoonlijking van ons ideaal hebben gezien. Wanneer zij onze vergaderingen binnentrad met haar blijden lach, dan trad de organisatie binnen. Wij gevoelden ons haar kinderen. Haar hart was bewogen door de groote liefde van Christus. Jezus Christus is in de wereld gekomen om door zijn dood ons het leven te geven. Mogen wij dan bang zijn ons leven te geven? Zij heeft neen gezegd op die vraag en duizenden hebben het haar na gezegd. (Wie zijn leven behouden wil, heeft Christus gezegd, die zal het verliezen, maar wie het verliezen zal om mijnentwil, die zal het behouden). En zoo hebben onze LO.-ers en KP.-ers gestreden en gevochten en gebeden en hun leven opgeofferd. De offergeest van Jezus Christus heeft ze gegrepen en bezield, zij hebben niet veel, maar alles gegeven. Wie gegrepen is door de offergeest van Jezus Christus staat ontzettend sterk. Want die handelt niet door eigen kracht, maar door Gods kracht. Daarom was de kracht van Tante Riek niet te breken, noch de kracht van onze organisatie.
De Duitschers hebben den eersten tijd ons werk niet in de gaten gehad. Totdat in October 1943 in Hoorn de provinciale vergadering van de LO. Noord-Holland met Cary Stomp uit Zeist, den provincialen leider van Utrecht, in de val liep. Toen is de strijd begonnen op leven en dood. Toen heeft de vijand alle middelen aangewend om de "terroristen", de "Oranje-Bolsjewisten" den kop in te drukken. Nadien werd o.a. ook Henk Dienske gepakt. 'Henk Dienske, de manlijke verpersoonlijking in liefde, volharding, trouw en uithoudingsvermogen van onze organisatie. Henk Dienske, die ontzettend gemarteld is en gezwegen heeft, omdat hij liefhad. Ik wil dezen man niet naar voren halen alsof hij een uitzondering was, maar alleen als type. Wat hij ondervond, hebben honderden anderen van de Duitschers ondervonden. O dwaze Duitschers, jullie hebt nooit begrepen, dat wie tegen Christenen strijdt, tegen God strijdt. Je kon alles probeeren: martelen, opsluiten in de donkerste bunkers, honger laten lijden, moorden, maar geloofskracht breken kon je niet. Je had de Duitsche Weermacht met de Gestapo, S.D., Grüne Polizei, Landwacht, je had bunkers en duivelsche martelwerktuigen, je wou de organisatie breken, maar je kon het niet, je kon niet verhinderen, dat de KP. elke maand een steeds klimmend aantal bonkaarten kraakte, je kon niet verhinderen dat er tientallen jongens uit de gevangenis gehaald werden, dat pakhuizen vol levensmiddelen leeggehaald werden, spoorwegen opgeblazen en duizenden kilo's munitie en wapenen op de droppingsterreinen in onze handen kwamen. Je kon de ondergedokenen voor het meerendeel niet vatten, je kon mooie, niet na te maken controle-zegeltjes maken, maar je kon niet verhinderen, dat er in Tilburg duizenden gekraakt werden. In een woord: Het machtige Duitschland kon de actie van de illegale organisatie niet breken, van dat heel kleine groepje mannen en vrouwen, bespioneerd door de N.S.B.ers. Waarom niet? Omdat hier een duivelsche kracht streed tegen Gods kracht. Omdat de geest van Satan streed tegen den geest van Christus in onze jongens en meisjes. Wie tegen God strijdt, moet het afleggen. Dat is bewezen. Daarvan vertellen U al deze stukjes in dit boekje. Het staat er niet met zooveel woorden, maar onze jongens zijn geen jongens om over hun innerlijke motieven lang te spreken. Zij handelen. Zij zeggen, wat ze gedaan hebben en ik zeg, hoe ze het gedaan hebben. En op mijn maandenlang rondzwerven door Nederland hebben zij het elken keer weer gezegd, als ik vertolkte hoe en waarom er verzet was: "Ja Frits, zoo hebben wij het bedoeld. Er was bij het werk zoo'n diepe vreugde in ons hart. Je ziel jubelde als je het leven mocht inzetten voor anderen" .
Eenvoudige jongens en meisjes zijn in korten tijd volgroeid tot prachtmannen en -vrouwen.
Denk eens aan Johannes Post, een eenvoudigen boer uit Nieuwlande: hij was een man, die in prestatie hooger stond dan menig generaal te velde. Hij wist de KP. te bezielen tot de moeilijkste opdrachten; met hem durfden de jongens alles wagen. Hij stierf na den overval op de Weteringschans.
Anderen hebben in verdubbelde actie zijn werk voortgezet. Men gaat maar al te veel deze menschen voorbij; maar het is gebleken, dat zij de kern van ons volk waren.
God heeft hen tot helden gemaakt, en deze tijd heeft die helden nog noodig.
Vergeet ze niet, lezer!
Denk aan onze gevallen kameraden!
Denk aan hun gezinnen!
U beseft misschien niet, wat Nederland te danken heeft aan de illegale actie.
Lees dit boek en handel in den geest van den illegalen strijder. Dan wordt het weer goed in Nederland. Dan kunnen we bouwen. Dan geeft niet het egoïsme en het materialisme den toon aan, maar het offer van Christus. Dan offert ge, en blijft ge offeren voor de Stichting 1940 - 1945. Dan wordt ge ervan overtuigd, dat de gezinnen van de illegale werkers goed verzorgd moeten worden.