Met een gewone vrachtwagen over en weer door de Duitse frontlijn om Duitse krijgsgevangenen op te halen.
De chaotische aftocht
Vanaf de landing in Normandië tot aan de Belgische grens hebben de Duitsers bij tientallen harde gevechten en zelfs met tegenaanvallen getracht de geallieerde opmars te stuiten. Telkens dropen ze geslagen af, achterna gezeten door niet aflatende jachtvliegtuigen die de kleinste beweging mitrailleerden. De Luftwaffe bestond niet meer. Brussel werd bereikt op 4 september 1944, zonder noemenswaardige tegenstand. Van Antwerpen tot Hasselt, 120 kilometer breed, was er daarna geen Duitse verdedigingslijn meer. Het grootste probleem voor veldmaarschalk Bernard Montgomery was echter de bevoorrading. De logistieke trein rekte tot een lengte van 500 kilometer. Om de depots toe te laten hun voorraden op te schuiven werd in Brussel een pauze van twee dagen ingelast.
De militaire situatie op 3 en 4 september 1944
De avond voordien kreeg kolonel Piron, bevelhebber van de “First Belgian Brigade” opdracht de volgende dag met de Guards Armoured Division van Major General Adair op te rukken. Bestemming: de Belgische hoofdstad Brussel.
Op 4 september was kolonel A.C. de Ruyter van Steveninck, commandant van de Nederlandse “Prinses Irene Brigade”, door generaal Dempsey opgedragen zich ter beschikking te stellen van het XXX Legerkorps waarmee ze dan op 5 september zouden doorstoten tot St. Pieters-Leeuw (nabij Brussel).
Op 4 november, na de val van Antwerpen, kreeg generaal B. Horrocks, bevelhebber van het XXXste Legerkorps bevel de opmars twee dagen te stoppen wegens bevoorradingsproblemen.
Wat er gebeurde tijdens die twee dagen aan de overzijde van het Albertkanaal:
1. De Belgische regering in Londen gaf op 3 september over de radio gecodeerd het bevel waarbij de weerstanders zich naar hun schuilplaatsen moesten vervoegen om zich klaar te houden voor acties. De Duitse legerleiding luisterde natuurlijk ook naar de radio en had dus al tegenmaatregelen klaar voordat het laagste echelon van de weerstand wist wat ze moesten doen. De Duitse tegenactie die de codenaam Walküre kreeg zou in Limburg bloedige gevolgen hebben. Ze ontketende een heksenjacht en elke burger was een potentiële partizaan. Wat de Duitsers gelukkig niet wisten was dat de weerstand onvoldoende wapens en munitie had. De beloofde droppings werden niet uitgevoerd (dat is echter een ander verhaal).
2. Eveneens op 3 september kreeg de 719. Duitse Infanterie Divisie van generaal-majoor Sievers, gelegerd in Hoek van Holland, de opdracht naar Brussel op te rukken om die stad te verdedigen. Zoals in die periode vaak gebeurde, werden de bevelen ruim achterhaald door de feiten en generaal Walter Model, bevelhebber Legergroep B, stelde deze Infanteriedivisie op achter het Albertkanaal. De logica van deze beslissing werd al spoedig ingezien. Ze kregen steun van het Fallschirmjägerregiment 21 en de Pantzerkampf-Abteilung 559 (een 50-tal Sturmgeschütze panther IV en Jagdpanzer tezamen).
3. Tot 3 september hadden de Duitse legers een enkel doel: levend uit de slag te geraken en ze trokken dus ordeloos terug. Generaal Kurt Student had dan opdracht gekregen deze verslagenen achter het Albertkanaal op te vangen en voor een reorganisatie te zorgen, wat gezien de omstandigheden, aardig lukte.
4. Dat was niet alles. Ondertussen had de Belgische SAS (Special Air Service) enkele secties (van maximaal 6 man) gedropt tussen Peer en Meeuwen die tot opdracht hadden prikacties uit te voeren en daardoor de Duitse troepen in paniek te brengen, hetgeen buitengewoon slaagde.
Zodra op 5 september de Duitsers de terugtocht van hun troepen uitgevoerd achtten werden de laatste bruggen over het Albertkanaal opgeblazen en werd nog enkel aan de reorganisatie gedacht. De brug in Beringen echter was niet voldoende beschadigd. Infanterie kon er nog over kruipen. Dat hadden de Duitsers niet gezien, wel de Welsh Guards en de moedige Belg Remy Vaneerdewegh die van de overzijde naar de Britten met een witte doek wuifde ten teken dat de Duitsers weg waren. Een uur later, rond 17.30 uur, hadden de Welsh Guards een bruggenhoofd met een straal van ongeveer 200 meter. Nog dezelfde avond was de brug dermate hersteld dat jeeps met aanhangend anti-tankkanon erover konden en de volgende morgen om 04.00 uur volgden de tanks van de Welsh Guards. Donderdag 7 september arriveerde de PIB en nam zij de verdediging van de brug en geleidelijk aan ook de gehele perimeter van het stadje Beringen over.
De verbluffende stunt van de Prinses Irene Brigade
Op 8 september had de weerstand van Leopoldsburg tien Duitse militairen gevangengenomen en deze overgedragen aan de rijkswacht. De Duitsers werden opgesloten in de rijkswachtkazerne. Maar er waren nog steeds ronddwalende Duitsers in de buurt en er werd gevreesd voor represailles mochten die krijgsgevangenen ontdekt worden of ontsnappen. Rijkswacht-opperwachtmeester Colsoul werd gelast te trachten de geallieerden te Beringen te bereiken en te vragen of deze de Duitsers over wilden nemen.
Langs binnenwegen slaagde Colsoul erin Beringen te bereiken en hij belandde bij de PIB. Voor deze gewaagde opdracht werden vrijwilligers gevraagd. 1e Luitenant Kampinga, sergeant Hielkema, sergeant Brouwer, soldaten Droog en Vanden Bosch werden geselecteerd. Als vervoer kregen ze een “troop-carrier”, een doodgewone drietonner met banken in de bak zonder de minste bepantsering. De aktie zou aanvangen om 20.00 uur zodat de terugrit kon gebeuren onder dekking van de vallende duisternis. Chauffeur Droog zou rijden, zonder lichten op onbekende wegen.
Het terrein en het bestaande wegennet boden geen keuze, zeker niet bij duisternis. De afstand was ruim 10 kilometer en de voorste Duitse stellingen ongeveer halfweg. Soldaat Vanden Bosch die de weg goed kende begeleidde de chauffeur. De heenrit verliep vlekkeloos. Maar in de rijkswachtkazerne weigerden de Duitsers in te stappen. Ze vonden een tocht met een ongepantserde drietonner dwars door de frontlijn maar niks. Ze vreesden het vuurpeleton indien de rit mislukte. Met geweld werden Duitsers uiteindelijk in het voertuig geschopt.
Vervolgens begon de terugreis met gedoofde lichten. In de straten van Leopoldsburg vroegen burgers zich af wie er met een nog nooit gezien voertuig door de straten raasde. “Hollanders” riep Droog fier en hij had er pret in. Tot het station van Heppen lukte het vlot. Doch daar lagen Duitsers in stelling bij de spoorwegovergang. Ze hielden het echter niet voor mogelijk dat een onbekende drietonner van achter hun stelling recht in het geallieerd bruggenhoofd binnengierde. Toen die voorbij raasde wisten ze het wel: “Engländer” werd er geroepen. Maar de vogel was gevlogen in de duisternis. Luitenant-kolonel A.C. De Ruyter van Steveninck, commandant van de PIB, feliciteerde de uitvoerders in zijn dagorder van 13 september 1944.
“Oud-PIB-er” Vanden Bosch was fier en gelukkig 50 jaar later zijn echtgenote die tocht naar de rijkswachtkazerne te Leopoldsburg te kunnen tonen. Marius Louche, de schrijver van het in de bronnenlijst vermelde boek over de bevrijding, had hem uitgenodigd. Hoe doodgewone jongens hun oorlog winnen.