De Marder-serie was gebaseerd op verouderde onderstellen van Duitse en buitgemaakte tanks waar dan een groot kanon op gemonteerd werd, al dan niet Duits of eveneens buitgemaakt. Er moet bij vermeld worden dat deze pantservoertuigen niet over een roterende geschutskoepel beschikten. Er was grote behoefte aan deze voertuigen aan het oostfront, want de Duitse middelzware gevechtstanks waren niet opgewassen tegen de Sovjettanks KV-1 en T-34/76. Om de kloof te overbruggen voordat de betere en zwaardere Duitse tanks, zoals de PzKpfw IVF2s, de PzKpfw V Panther en de PzKpfw VI Tiger op het slagveld verschenen, werd er dus op deze manier een tussenoplossing gevonden. De Marder-serie had wel een groot nadeel. Door de open opbouw werd de bemanning blootgesteld aan vijandelijk infanterie- en artillerievuur.