George E. Preddy werd op 5 februari 1919 in Greensboro, North Carolina geboren. Hij leerde al voor de oorlog vliegen en reisde het land door als stuntvlieger. In het begin van 1940 wilde hij zich aansluiten bij de marine maar werd afgekeurd wegens kleine lichamelijke problemen. In de zomer van 1940 zocht hij aansluiting bij de luchtmacht van de Verenigde Staten (USAAF). Hij onderging alle noodzakelijke testen maar kreeg te horen dat hij moest wachten totdat er weer plaats was in het opleidingsprogramma van de luchtmacht. Om de tussenliggende tijd op te vullen en om wat ervaring op te doen sloot hij zich aan bij de Nationale Landmacht Reserve (Army National Guard). Hij diende bij het 252ste Kustartillerie (252nd Coast Artillery). In april 1941 werd hij opgeroepen voor vluchtoefeningen. Op 12 december 1941 behaalde hij zijn militaire brevet en werd naar Australië gestuurd waar hij zich aansloot bij het 9de Jachtsquadron, 49ste Jagergroep (9th Pursuit Squadron, 49th Pursuit Group) dat met Curtiss P-40 Warhawks vloog. In de gevechtsmissies die hij in de daaropvolgende zes maanden vloog beschadigde hij twee vijandelijke Japanse vliegtuigen. In juli 1942 raakte Preddy betrokken bij een ernstige botsing in de lucht. Daarbij kwam de andere piloot, een maat uit zijn squadron, om het leven en belandde hij zelf voor een aantal maanden in het ziekenhuis. Nadat hij hersteld was van zijn verwondingen keerde hij in oktober naar de Verenigde Staten terug in afwachting van een nieuwe plaatsing. Preddy kwam bij het 487ste Jagersquadron, 352ste Jagergroep (487th Fighter Squadron, 352nd Fighter Group) terecht dat onder leiding stond van John C. Meyer. In juli 1943 vestigde de Groep zich in Bodney, Engeland en zou op het Europese strijdtoneel weldra bekend worden als de “The Blue-nosed Bastards of Bodney”. Preddy vloog zijn eerste missie voor de Groep in september 1943. Op 1 december 1943 behaalde hij zijn eerste luchtoverwinning toen hij met zijn Republic P-47 Thunderbolt een Messerschmitt Bf-109 naar beneden haalde. Drie weken later behaalde hij zijn tweede luchtoverwinning tegen een overmacht van vijandelijke vliegtuigen. Hij leidde zijn flight van drie Thunderbolt’s in een gevecht tegen zes Messerschmitt’s Me-210, die gedekt werden door tien Messerschmitt’s Bf-109 en in gevecht waren met een achtergebleven Consolidated B-24 Liberator zware bommenwerper. In het strijdgewoel schoot hij een Me-210 naar beneden en lokte de overige vijandelijke toestellen weg bij de beschadigde Liberator. Voor deze actie verdiende hij een Silver Star.
In april 1944 ging de 352nd Fighter Group over op een ander gevechtsvliegtuig, de North American P-51 Mustang. Op 13 mei 1944 behaalde Preddy zijn vijfde overwinning. Vanaf september 1943 tot augustus 1944 maakte Preddy maar liefst 400 gevechtsuren, dat was 200 uur meer dan een gemiddelde tour van een gevechtspiloot. Zijn meest gedenkwaardige vlucht maakte hij op 6 augustus 1944 toen hij een escortmissie leidde. Toen hij meer dan dertig vijandelijke vliegtuigen (Messerschmitt’s Bf-109) zag naderen in de derde formatie Boeing B-17 Flying Fortress bommenwerpers leidde hij zijn flight te midden van de vijandelijke vliegtuigen. In de daarop volgende luchtgevechten haalde hij met zijn Mustang, genaamd “Cripes A’ Mighty” zes vijandelijke vliegtuigen naar beneden. Met deze missie verdiende hij het Distinguished Service Cross en een ongevraagd verlof naar de Verenigde Staten. Preddy verzocht zijn meerderen om weer terug te mogen keren naar de strijd tegen de vijand en in oktober 1944 kwam hij terug als bevelvoerend officier van het 328th Fighter Squadron, 352nd Fighter Group. Op 2 november vernietigde het Squadron een groep Messerschmitt’s Bf-109. Ze haalden maar liefst 25 toestellen naar beneden en vestigden daarmee een record voor een squadron op het Europese strijdtoneel.
Tijdens het Ardennenoffensief in december 1944, werden elementen van de gevechtsgroep verplaatst naar kleine tijdelijke vliegveldjes in Asch, België. Op 1ste kerstdag leidde Preddy een patrouille van tien Mustang’s. In de lucht werden ze naar een grote formatie vijandelijke vliegtuigen geleid. In het daarop volgende gevecht werd het squadron uiteengedreven. Preddy slaagde erin om twee Messerschmitt’s Bf-109 naar beneden te schieten. Preddy, zijn vleugelman, Luitenant James Cartee en een derde Mustang van een andere groep stuitten vervolgens bij Luik op een onbekend aantal vijandelijke toestellen. Preddy zag een Focke-Wulf Fw 190 en ging op boomtop hoogte achter de jager aan. Toen ze over Amerikaanse grondtroepen heen brulden, werd Preddy door eigen afweergeschut geraakt, stortte neer en kwam daarbij om het leven. Hij werd slechts 25 jaar.
Op het einde van de oorlog was George E. Preddy met 26,83 overwinningen derde op de lijst van meest succesvolle piloten aan het Europese front.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!