De boeren offerden brood en de burgers jam, citaat uit het dagboek van Eerw. Zr. Egidia.
Een eigenbouw korenmolen. "Wij hielpen hongerige rijken en misdeelde armen; we hielpen zieken en gevangenen, ontvluchten mannen uit Duitsland, onderduikers, joden, enz. in het concentratie kamp Vught werd door de gevangenen ontzettend honger geleden. Door bemiddeling van mevrouw Van Beuningen-Fentener van Vlissingen kon het lot van deze mensen wat werden verzacht. In het geheim deden wij aan deze actie mee. Elke veertien dagen gaven wij bij de vertrouwde boeren briefjes af waarop stond: "Gelieve morgen onze lijdende medeburgers te gedenken" en dan offerden de boeren brood en de burgers jam, gort en havermout. Elke maand konden wij drie kisten wegsturen. De goede vaderlanders die kwamen de lading hier ophalen en de lege kisten weer thuis brengen.
Van 3 november 1943 tot 29 augustus 1944 hebben wij zo’n 482 broden verzonden. In Huize Bergen te Vught werden daar boterhamzakjes van klaar gemaakt voor de slachtoffers van haat en nijd der NSB-ers (aanhangers van het Nationaal Socialisme in Duitsland) en van de Duitse Gestapo. Ontzettend is er lichamelijk en geestelijk in dat kamp geleden. Ongeveer 800 personen bezweken ten gevolge van de vreselijke mishandeling die daar moesten onder gaan, maar Nederland bleef onwrikbaar.
Er viel eens een benzinetank van een vliegtuig in de buurt. Deze lag in een kuil. Ze haalden er benzine uit met een emmer. Deze werd afgenomen door een Duitser. De emmer was keurig schoongemaakt toen ze hem terug bezorgden. Ze moesten eens twee paarden inleveren per jaar. Ook maakten ze zelf fietsbanden en zeep. Er werd zelfs gebak gemaakt van bonen en suiker. Tijdens een razzia van de NSB heeft Wim eens in open veld in de schudder van de dorsmachine geslapen en werd niet ontdekt. Ze hebben ook eens briefjes van duizend in moeten leveren. Vertier was er nauwelijks omdat er geen kermis was en er mocht niet gedanst worden
Bij een ander razzia gingen ze met de maalmolen het roggeveld in. Wim stond op de uitkijk en Dekkers had gedorst. Wim was eens aan het hooien en toen kwamen vijf NSB-ers de papieren controleren. Snel was hij toen met het paard naar de Rips gevaren. Hij had de wagen vol suikerbieten, die kon hij omruilen tegen stro, die van koolzaad was uitgedorst. Men was in die tijd vindingrijk, ook verbouwden ze hennep, waarvan touw gemaakt werd. Ze hadden een veldje met tabaksplanten."
Rosmalen: Drama bij het Duitse "Frauenheim", september 1944
In 1944 werd met smart gewacht op de invasie om bevrijd te worden van het Duitse juk en een einde te maken aan de Jodenvervolging en de verschrikkelijke kampen. Op 6 juni was de landing in Normandië in Frankrijk en half september stonden de Geallieerden aan de Belgische-Nederlandse grens en we voelden dat we daadwerkelijk in de oorlog betrokken zouden worden, velen gingen in de tuin een schuilkelder aanleggen. Soms gaf een Duitse soldaat hiervoor nog aanwijzingen.
Op 5 september de zogenaamde Dolle Dinsdag sloeg het Duitse leger op de vlucht. In de wijk Maliskamp te Rosmalen was in een voormalige woning van de joodse familie Lewin een zogenaamde "Frauenheim" ingericht. Het betrof een onderkomen voor de Nederlandse vrouwen die omgang hadden met Duitsers en ook hun baby’s werden er verzorgd. Op 9 september voltrok zich aldaar een drama. Na de vlucht bleef veel van het interieur en inboedel achter. Veel inwoners uit Maliskamp waren begonnen om deze spullen zich toe te eigenen. Alles was erg welkom omdat onze winkels leeg waren. Toen ik met mijn melkflesje op stap was zag ik ze sjouwen met tapijten, matrassen en meubilair en wist niet dat het nog nare gevolgen zou hebben.
Er was ook een baby achter gebleven en enkele jonge mannen, Piet Ketelaars, Piet Voets en Jan van Zoggel, hadden goede bedoelingen en ontfermden zich over een huilende baby en namen deze mee naar huis omdat deze hoognodig verzorging nodig had. Liefdevol werd deze baby bij hem thuis verzorgd. De omstandigheden aan het front veranderde en de Duitsers kwamen onverwachts terug. Onmiddellijk moest alles wat ontvreemd was teruggebracht worden. Ook de baby werd vermist en werd ontdekt bij een van de jongens thuis. De drie jongens werden van het bed gelicht en bij het tehuis tegen de muur gezet om geëxecuteerd te worden. De burgemeester Jhr. Von Heijden en de pastoor van de Maliskamp werden er bij gehaald maar die konden de jongens niet meer redden. De Duitse Sicherheits Dienst was niet voor reden vatbaar en voerden koelbloedig de executie uit voor de ogen van de aanwezigen. Toen Jan van Zoggel aan de beurt was nam hij een kordaat besluit. Hij gooide zijn klompen uit en rende de bossen in. Het Duitse mitrailleurvuur raakte hem nog in een been, maar hij werd niet meer gevonden en kwam pas na de bevrijding terug. Het was voor allen vreselijke dag. Omdat Hitler na de aanslag 20 juli in 1944, het zogenaamde standrecht had ingesteld was het extra gevaarlijk om onder andere te stelen van de Duitse Wehrmacht en stonden we dus letterlijk met de rug tegen de muur. Nadat de Duitsers kort voor de bevrijding weer gevlucht waren, was er nog een meevaller voor de getroffen bevolking van Rosmalen. De gemeente ontfermde zich over de grote voorraad die weer in dat tehuis was achtergebleven, waaronder veel beddengoed en baby spullen. Het werd nu keurig verdeeld onder de bevolking die oorlogsschade had geleden en er werd vooral gedacht aan de gezinnen met kleine kinderen.
Ook de Duitsers voelden de dreiging en begonnen extra veel gevangenen en materiaal naar Duitsland te transporteren. Onze verzetsgroepen probeerden deze treinen te saboteren. Ook de gevangenen uit het Duitse kamp te Vught werden afgevoerd richting Duitsland en het verzet probeerden zo de gevangenen te bevrijden. Het Duitse leger kreeg gebrek aan voedsel en begon te vorderen. Ze namen de koeien en de varkens mee en plunderden onze winkels op de vlucht. Onze drank voor het café was tot een minimum geslonken. We konden op eigen risico de flessen jenever en cognac zelf bij de leverancier ophalen. Vader maakte op een slimme manier gebruik van zijn tijdelijk baantje als telegram besteller van ons hulpkantoor van de PTT. Met een transportmand voor op de fiets en zijn geëmailleerde PTT plaatje op zijn jas maakte hij de fietstocht naar onze leverancier in Den Bosch namelijk de Fa. Pompe en de Mann. De Duitse bezetter had voor de PTT nog wat respect en namen dan zijn vracht met drank niet in beslag bij aanhouding door de Duitsers. Het rantsoen voor het café was een fles jenever in de maand. Voor de kaartclubjes die er nog waren was dat te weinig. Moeder wilde hun de borrel niet onthouden en maakte in de keuken onder de pomp van een fles er twee. Ondanks haar goede bedoelingen riep de kaartclub toen ze de borrel proefden: "Marie, de borrel smaakt niet want het is meer uit de pomp dan de man!!!" Vermoedelijk wisten ze naam van de leverancier erg goed. Ze viel dus door de mand. Wel maakte ze met deze stunt geschiedenis. Toch waren deze mannen toch nog blij met deze verdunde borrel, want moeder kon een fles jenever via de achterdeur verkopen voor 100 gulden. Dat was dan de Zwarte Handel, maar de klandizie was haar meer waard dan het grote zwarte geld!
De asbak van de firma uit de collectie van Ad Hermens.
Op 13 september werd er in De Vliert, waar nu het stadion van FC Den Bosch is op dat traject een Duitse trein gesaboteerd, door de verzetsgroep Albrecht. De rails waren los geschroefd en stoomlocomotief ontspoorde en enkele goederenwagons kantelden in de berm. Ik ging kijken, het was erg ver van huis, op een oude fiets die de Duitsers niet af zouden nemen. Het bleek geen trein met gevangenen te zijn, maar een transport van voedsel. Het lukte mij, zonder dat de Duitse schildwacht het zag, wat blikken met voedsel te pakken, die uit de vernielde wagons naar buiten waren geslingerd en in de spoorberm lagen, achter mijn blouse te verbergen. Het was erg gevaarlijk om dit te doen. Een man die een foto nam van de ontspoorde trein werd gearresteerd en moest naar kamp Vught. Moeder was er erg blij met mijn buit, want er bestond grote schaarste. Het betrof vlees en groenten in blik. Het standrecht was waarschijnlijk bij mij nog niet bekend.
De foto van de trein en een tekening uit het dagboek van Ad Hermens, 1944.