Mierlo: Jan en Martien Vorstermans, Brandevoort E 14, (1944 resp. 10 en 17 jaar) vertellen in 1994 (deels in dialect): Dinsdags zijn de Amerikanen (101 USA Airborne) hier geweest. Dat waren verkenners. Die waren hier en zijn later richting Mierlo-Hout gegaan. 's-Avonds hebben ze zich weer terug getrokken en wij dachten: We zijn bevrijd. De meiskes van de familie Sloots kwamen nog met de vlag gelopen om de bevrijders te verwelkomen. 's-Anderdaags waren de Amerikanen weer verdwenen en zaten de Duitsers weer hier. Dat is gewoon efkes een wisseling geweest.
Martien vertelt verder: Toen is het een dag of een paar dagen muisstil geweest. Er waren geen Duitsers en ook geen Engelsen te zien. Op die bewuste dag hebben wij, het was mooi weer, de gehele dag buiten gezeten. In de namiddag kwamen er gevechtswagens aan en zag ik juist de eerste Engelse tank de brug oprijden, heel langzaam met de kanonpijp erop. Dat maakte wel zo’n geweldige indruk. Dat kan ik nu nog tekenen. Toen was in grote lijnen de zaak voorbij. In elk geval dat de brug zou springen. De tanks trokken toen weer verder, maar later zijn de mitrailleurgevechten verder gegaan.
Mierlo 21 september
Onze buurman was Sloots en naast hen had je Verheijen en die hadden gezamenlijk een schuilkelder gebouwd. Achter kwamen de tuinen bij elkaar. Aan de ene kant kwam de familie Sloots binnen en andere kant de familie Verheijen. Om het duidelijker te maken: Er werden bij ons schuilkelders gebouwd, die niet voor bommen bedoeld waren. Daar waren ze niet tegen bestand. Dat waren schuilkelders die een dikke wand hadden tegen granaatscherven. Daar zat uiteindelijk maar een dakske op voor de regen. Het waren meer loopgraven. Door dat dunne dakske is die granaat binnengekomen en die is dan binnen geëxplodeerd. Met alle gevolgen van dien.
Een droevige opsomming van de slachtoffers
De familie Sloots met drie jongens en twee meisjes met het meisje Kramer. De familie Verheijen met vader en moeder, twee zonen en de opa. De opa was dood en een van de kinderen. In de schuilkelder zijn tien doden gevallen. De volgende, Van de Reek, die uit het café, dat er toen was. Die hadden achter ook een schuilkelderke. Die hebben op een gegeven moment gezegd: "Het is hier zo eng. We gaan naar achteren." Ze zijn bij Verhees in de schuilkelder gaan zitten, maar toen zeiden de twee zonen: "Dan blijven wij hierin zitten." Dat hebben ze gedaan en zijn ook verongelukt. Dus dat was twaalf doden. Verder was er achter nog een schuilkelder van Van Putten. Toen kwam Daan eens kijken hoe het er bijstond en die schoten ze toen dood. Dus dat zijn dan dertien doden. Tot zover het verhaal van Jan en Martien Vorsternans.
Rosmalen, 1944 -1945
Liefdesfilms voor de Canadese soldaten
Eens in de week was er voor de soldaten een film avond. Kort bij huis stond continu een batterij artillerie opgesteld, die dag en nacht de overkant van Maas met salvo’s bestookten. Het waren grotendeels deze manschappen, maar ook anderen soldaten uit het dorp, die naar de voorstelling kwamen. Ze waren soms nog in hun vuile tank overalls. Aan het begin van de voorstelling werd eerst staande het Engelse of Canadese volkslied, gezongen met op het scherm de afbeelding van Koning George VI van Engeland. Daarna kwam het oorlogjournaal en passeerde de beelden van alle fronten in de wereld. Maar de jonge mannen hadden meer zin in de hoofdfilm, meestal een liefdesfilm. Ze waren grote fans van beroemde sterren van toen, Olivia di Havilland, Deanna Durbin en Clark Gable e.a. Soms ook een lachfilm van Charlie Chaplin.
Het was veelal volle zaal. Het scherm stond op het biljard dat op de verhoogde toneelzaal was verplaatst. Ik herinner mij een flinke grote projector met enorme spoelen. Naast de operateur stond een bak met wit zand om te blussen, want de filmrol bestond uit brandbaar materiaal. Er mocht dus niet gerookt worden maar in de pauze en daarna was de zaal blauw. Wij, als kinderen, vonden na afloop vele Player sigaretten, heel of half opgerookt en die waren toen geld waard. Wij hadden een kennis en die maakte daar een handel van. Hij kwam regelmatig vragen of we nog z.g. "bukshag" hadden . Hij verwijderde de as en verkocht de geschoonde tabak! Als de film brak werd deze soms een knopspeld snel aan elkaar gemaakt. Het waren liefdesfilms die niet te vergelijken zijn met de huidige versies. Waarschijnlijk waren ze vooraf ook gecensureerd. Als er flink gezoend werd waren de militairen al tevreden, maar als dat niet snel gebeurde begonnen ze allen te fluiten en te joelen!
De schrijver dezer en zijn zussen mochten naar het journaal kijken, maar als de liefdesfilm begon, moesten achter de tap uit en naar bed. Misschien mocht mijn zus Lies, die toen 15 jaar was, wel blijven kijken. Toch had ik er weer iets op gevonden om de "verboden" films toch te zien. Ik ging schijnheilig naar bed, maar wist een zijdeur die ik op een kier kon zetten en kon van opzij heel kort bij op het scherm kijken. Ik was in pyjama en kreeg het koud en ook had daarna een stijve nek! Toch werd ik getrappeerd daar mijn moeder. Later ondernam ik nog een poging om stiekem te kijken. Het lukte mij om onder de lichtbundel van de projector naar het biljard te sluipen en klom er op. Daarna ging ik plat op mijn buik liggen en zowat met mijn neus tegen het scherm. Het was een succes maar dat duurde niet lang want U raad het al. Het leverde weer een stijve nek op!
Dit avontuur werd nu op een andere manier abrupt afgebroken. Tijdens deze voorstelling viel er kortbij een V-1. De luchtdruk was zo sterk dat het aggregaat dat buiten stond te draaien om voor de elektriciteit te zorgen, plots er mee ophield. De film stopte en alles was plots pik donker. De soldaten joelden weer maar zorgden snel voor de noodverlichting. Toen volgde vanuit de zaal een daverend applaus voor mij omdat ze mij nu op het biljard ondekten. Het was me niet meer gelukt om snel te verdwijnen. Later hadden we zo onze bedenkingen over die artilleristen die de hele dag granaten over de Maas hadden geschoten. We vernamen dat in de dorpen Kerkdriel, Alem en Hedel en verder zeer veel burgers slachtoffer waren, om over de schade nog maar niet te spreken. Deze mannen zaten 's-avonds vrolijk naar deze films te kijken! Dit is dus een voorbeeld van de waanzin van een oorlog, maar daar stonden de soldaten, die hun opdracht uitvoerden, en wij toen niet bij stil.
Etenstijd voor de Canadezen. De toekijkende burgers probeerde een graantje mee te pikken.
Deze Canadezen hebben ons nog eens flink laten schrikken omdat er een tekort aan benzine aanvoer was omdat de pijpleidingen die door Brabant aangelegd waren nog niet voltooid waren. Onverwacht werd veranda vol gestouwd met waarschijnlijk 50 tot 100 volle jerrycans met benzine kort voor we naar bed gingen! Weer hadden we een slechte nacht want bij een vonkje waren we de lucht in gegaan. De volgende dag kwam er een Sherman tank aanrollen en men parkeerde deze op onze stoep. Met deze manoeuvre woelde deze alle stenen en plavuizen uit de grond. Het bleek dat hij was gekomen voor deze benzine. Een aantal soldaten ging in de rij staan en gaven de jerrycans aan elkaar door. De Shermantank kon weer naar het front en vader probeerde de stoep weer in orde te brengen.
Een verwaarloosd Duits veldgraf
Een geheel ander onderwerp uit deze periode. In Rosmalen verloren 20 Geallieerden en ongeveer 100 Duitsers het leven tijdens de bevrijding en daarna. De kruizen op de Duitse veldgraven waren primitief en dikwijls van berkenhout of wat planken. Er waren dus zeer veel veldgraven door het hele dorp, waar ik regelmatig langs kwam of even stil stond om te lezen wat erop het kruis stond geschreven. Heel erg jammer was dat er veel Duitse soldaten erg slordig begraven waren. Bij de geallieerde gesneuvelden lagen bloemen maar bij de Duitsers bleef het leeg. Deze veldgraven bleven 5 jaar en raakten in verval. Als kind vond ik dit heel erg ook al was het dan de vijand geweest. Een van de graven, nabij de Striensestraat, trok extra mijn aandacht. De afbakening was na verloop van tijd nauwelijks nog te zien. Alles was weg en zelfs het kruis met zijn pet waren verdwenen. Ondanks mijn vroege verzamelwoede nam ik geen helmen of petten van deze graven. Mijn ouders hadden me gewaarschuwd voor grafschennis. Ik hield me daar aan hoewel soms mijn vingers jeukten.
Ik ondernam weer een geheime actie om dit graf te redden. Ik nam een balk weg, die bij inventaris het café behoorde, als deel van de afrastering voor de toog bij feesten. Daar dacht ik even niet aan en maakte daarvan een kruis. Ik ging in het geheim met een van mijn zeepkistwagens op pad naar de locatie. De balken, een zware vuisthamer en wat spijkers in een jute zak was mijn geheime vracht. Op de locatie was het even een probleem omdat niet meer zien was hoe de man precies begraven lag. Op de gok sloeg ik het kruis in de grond, hopende dat het aan zijn hoofdeinde stond. Dit leverde mij weer een slapeloze nacht op maar had een toch een tevreden gevoel. Het kruis bleef nog jaren staan en de Opgravingsdienst vond het graf en deze Duitser ligt nu te
Ysselsteyn, wel als onbekende Duitse soldaat. Niemand heeft ooit weet gehad van deze actie, behalve mijn vader want die miste later de bewuste balk en ik heb het opgebiecht. Hij kon er begrip voor opbrengen. Zonder mijn actie was hij waarschijnlijk vergeten lag hij nu niet tussen zijn kameraden in Ysselsteyn.
Rookgordijnen en landmijnen
Na de oorlog lagen er nog vele Duitse landmijnen. Ook in Rosmalen lag het nog vol. De Geallieerden hadden gelukkig witte linten gespannen en vele boeren konden niet beginnen op het land in het voorjaar van 1945. Eens was ik weer erg verbaasd toen ik niet ver van huis bij een mijnenveld plots activiteit zag. Er werden ongeveer tien Duitse krijgsgevangenen op een rij gezet aan de rand van dat veld. Het vond plaats onder begeleiding van geallieerde of onze Nederlandse soldaten met het geweer in de aanslag. Op commando moesten ze op de knieën over het veld kruipen in een lange rij en met hun handen de grond voor zich omwoelen. Ik werd op afstand gehouden want er konden explosies plaats vinden! Ik heb niet lang gekeken want het stond me gruwelijk tegen en vroeg me al af of dit wel klopte. Ik hoorde dat andere toeschouwers de opmerking maakten. "Niet erg want ze hebben ze zelf gelegd!" Ook deze verklaring beviel me niet erg. Later vernam ik dat er veel Duitse krijgsgevangen hiermede toch nog hun leven lieten. Niet ver van dit veld vond ik in een sloot een pantservuist die geheel intact was. Deze keer heb ik het ding toch snel weer voorzichtig terug gelegd op zijn plaats. Vele jongetjes van toen kwamen om er aan de prutsen.
Een ongewilde mistige middag
Vermoedelijk was het 1945 of 1946 toen ik in een sloot twee zwarte rollen vond met een opening in het midden. Andere jongens herkenden het als rookgordijnen. Dat bracht me weer op een idee n.l. aansteken! Het was een mooie zonnige dag toen ik achter in onze tuin wat hout of kruidstaafjes in de opening had gelegd die ik met een lucifer aanstak. Het begon direct te smeulen, maar binnen enkele minuten zag ik ons huis niet meer. Het liep uit de hand en ik wilde nog blussen met zand, maar het was te laat. Omdat mijn ouders en de buren nog niet wisten waar het vandaan kwam werden alle deuren en ramen dicht gedaan en we moesten binnen blijven. Degenen die in onze Stationsstraat naar buiten gingen moesten hevig hoesten. De rook werd heviger dan ik had kunnen voorstellen en verduisterde de gehele straat en de zon was niet meer te zien. Ik hield me aanvankelijk op de achtergrond maar men ontdekte dat het uit onze tuin vandaan kwam en werd ik verdacht en moest het bekennen. Er werd flink op me gemopperd. Het heeft uren geduurd voordat alle smog verdwenen was en ik heb nog lang moeten horen waarom ik dat gedaan had. Mijn antwoord was: "Och, zomaar voor de lol." De boosheid verdween met dit antwoord niet maar van binnen had ik toch wat voldoening omdat het zo goed gelukt was...