‘Amateur-historicus’ Ad Hermens (1932) is een wandelende encyclopedie waar het gaat om de Tweede Wereldoorlog in Geldrop en Mierlo, en maakte als kind zelf de oorlog mee in zijn geboortedorp Rosmalen. Elke maand schreef hij voor Middenstandsbelangen over de oorlog. Afwisselend tappend uit zijn brede onderzoek naar de oorlog in deze regio, en zijn persoonlijke herinneringen. TracesOfWar.nl publiceert het nu met zijn toestemming.
Ad maakte als jongen zelf een ‘tank’ van gevonden materialen.
Ria Gijsberts uit Geldrop (toen 18 jaar oud) schreef in haar dagboek:
19 september 1944: Tegen negen uur gaan Frans en ik ‘den boer op’ om proberen of we melk kunnen krijgen. We zijn nauwelijks op Hulst of we komen twee gemotoriseerde Partisanen (Nederlandse verzet) tegen. We hadden geluk met drie liter melk. De laatste boerderij waar we geweest waren was tamelijk achteraf op een weggetje dat naar de tunnel leidt, tussen de beide spoorbruggen .Vandaar uit meenden we langs de spoorbaan te gaan om zo op de Parallelweg uit te komen, maar we zagen een stel moffen (Duitsers) en we besloten een omweg te maken en over de Eindhovenseweg te gaan.
Wat Ria en haar broer Frans niet wisten, was dat generaal Taylor van de USA 101 A/B, die in Son geland waren en ook Eindhoven al op 18 september bevrijd hadden, opdracht gaf aan de beroemde E. (Easy) Company om een verkenning uit te voeren richting Geldrop en Mierlo. Dit vanwege een Duitse dreiging bij Helmond. De Amerikaanse Airbornes met begeleiding van Engelse tanks waren al in De Beemd (nu ongeveer Hooge Akker) langs de spoorlijn en lagen in stelling bij het spoorwegviaduct aan de Eindhovensweg. In september kom ik uitvoerig terug op deze operatie, beter bekend als
Market Garden. Ria gaat verder met haar dagboek:
Maar we hadden naast de waard gerekend. We waren bij de boerderij van Van Lith en het huis van Vervoort [aan de Eindhovenseweg, nabij het Binnenpad] toen we plots geknal hoorden als van een automatisch pistool. We lagen onmiddellijk plat, wat erg was met die melk. Ik was juist om de hoek, Frans nog 20 meter achter mij toen ik opeens tegenover mij aan de andere kant van de weg een Amerikaan ontwaarde met zijn geweer naar mij gericht. Ik hield mijn melkkan in de lucht, zodat hij kon begrijpen dat ik ongewapend, dus ongevaarlijk was. Hij begreep het, beduidde dat ik moest gaan liggen. “Down, down, down!” riep hij steeds, wat ik natuurlijk deed. Na ongeveer twintig minuten daar gelegen te hebben, kropen wij op handen en voeten naar het huis van Vervoort en zijn daar binnengegaan, waar we rustig het einde van de schietpartij afgewacht hebben. De yankees gingen gedeeltelijk terug om versterking te halen. Na een half uur waren we thuis. Dat was zo rond tien uur. De melk nog keurig, zonder te morsen, in de kan!
Een keuken vol rook
Rosmalen, 17 september 1944: Het gezin Hermens zat juist voor de middagmaaltijd aan tafel en de soep was opgediend. Plotseling klonk een hevig geronk in de lucht, heviger dan we gewend waren. We renden allen naar buiten en leek erop dat de wereld verging. De zonnige hemel was pikzwart door de laag overvliegende luchtvloot. Even dachten we dat een bombardement zou volgen, maar al snel ontdekten wij dat er kabels tussen zaten. Voor het eerst zagen we zweefvliegtuigen. Ik probeerde ze te tellen voor mijn dagboek, maar daar hield ik mee op omdat het niet bij te benen was. We zagen wel dat het de geallieerden waren vanwege de cirkels en de witte ster. Heel veel jagertjes, o.a. de beroemde Thunderbolt, tolden als vliegen om de grote zwerm als bescherming. Er werd niet op geschoten omdat de Duitsers ook totaal verrast waren. We kregen een stijve nek van het omhoog turen en mijn jongere zus Gera en ik gingen achter op de wei op onze rug in het gras liggen. We gingen zwaaien, want we zagen de mannen in de toestellen en het werd beantwoord! Er was geen radio en t.v. kenden we nog niet, maar al snel vernamen we dat ze bij Grave en Nijmegen geland waren. We waren ervan overtuigd dat we misschien wel de volgende dag bevrijd zouden worden. We hadden we goed mis, want in Rosmalen moesten we langer dan een maand wachten en voor maanden de kelder in.
Moeder riep na een uur dat we toch maar gingen eten. Vermoeid van het in de lucht turen en van de spanning gingen we terug naar de keuken. Op een afstand zagen we al een grote donkere wolk uit de openstaande deur komen. Het bleek dat moeder in de haast het gas niet omlaag had gezet. De pan met de aardappels was pikzwart en de aardappels zaten vast aan de bodem van de pan. Snel nog alle ramen open. Het was schrikken, maar door de vreugde van de komende bevrijding vergaten we snel dit leed. Of we die middag nog gegeten hebben weet ik niet meer. Later hoorden we dat we wuifden naar de 1ste Britse Airborne Division, die naar Arnhem vloog en dat het een debacle werd. Van de 10.000 mannen sneuvelden er 8.000.
Ook ik ging in die dagen te Rosmalen ‘den boer op’ voor melk. Ik kreeg een zakje met een grote glazen fles met kurk mee. Na een kilometer stond ik bij diverse boeren in de rij. Telkens als ik aan de beurt was bleek de melk op te zijn. Ik zag wel dat via een andere deur mensen binnen gelaten werden, die serviesgoed en zilveren kandelaars bij zich hadden. Er was dus ruilhandel. Ik was erg boos en kwam thuis met een lege fles. Moeder was ook erg teleurgesteld maar vertelde dat de boeren ook melk, stro en hooi en vee aan de Duitsers moesten leveren. Toch vond ik die ruilhandel als twaalfjarige erg oneerlijk.