Titel: | Kopgeld - 1943: Nederlandse premiejagers op zoek naar Joden |
Schrijver: | Ad van Liempt |
Uitgever: | Balans |
Uitgebracht: | 2002 |
Pagina's: | 373 |
ISBN: | 9789050184786 |
Omschrijving: |
Iedereen weet dat in de oorlog in het door de Duitsers gecontroleerde gebied op grote schaal jacht werd gemaakt op de Joodse bevolking. Een jacht die er op was gericht deze mensen eerst te vernederen, daarna te beroven en uiteindelijk tot aan de laatste man en vrouw te vermoorden. Het algemene beeld is dat dit hele proces hoofdzakelijk werd uitgevoerd door de Duitse bezetters, met in de vernietigingskampen enige medewerking van Oost-Europeanen uit landen waarvan bekend is dat er veel antisemitisme is. Ook wel algemeen bekend is dat voor de deportaties vanuit Nederland door de Duitsers werd gewerkt met een uiterst perfide systeem: de instelling van de Joodsche Raad die noodgedwongen belast was met het samenstellen van de wekelijkse lijst van mensen die vanuit Amsterdam naar Westerbork moesten afreizen, in afwachting van verder transport naar Polen. Binnen dat algemene beeld zijn de Nederlanders de onschuldige buitenstaanders, die er verbijsterd en machteloos naar staan te kijken. Vanaf de eerste dagen van de bezetting wordt door de Duitsers een eindeloze reeks maatregelen afgekondigd om de bewegingsvrijheid van de Joden te beperken en hen van hun bezittingen te beroven (anti-Joodse maatregelen in Nederland). Vanaf juni 1942 worden de eerste oproepen verzonden om zich te melden bij de Hollandsche Schouwburg voor transport naar Westerbork. Een maand later vertrekt vanuit dat doorgangskamp de eerste trein naar Auschwitz. Er zullen nog zevenennegentig transporten volgen, de laatste in september 1944. Begin maart 1943 drong het tot Arthur Seyss-Inquart en zijn trawanten door dat er een groot aantal Joden aan de macabere dans dreigden te ontsnappen. Om de vaart in de deportaties er goed in te houden, besluit men politiecapaciteit vrij te maken en ook het premiewapen in te zetten. Binnen de politiediensten in de grote en middelgrote steden worden politiemensen ondergebracht in een speciale afdeling, specifiek belast met het opsporen van Joodse onderduikers, van mensen die de Arbeiteinsatz in Duitsland proberen te ontduiken en van mensen uit het verzet. Deze voltallige politie-inzet van zo’n 300 man bestaat uit Nederlanders, bijna zonder uitzondering uit NSB’ers. Daarnaast wordt er bij de zgn. Hausraterfassungsstelle een groep van aanvankelijk dertig, later uitgroeiend tot vijftig man, helemaal vrijgesteld voor een betaalde jodenjacht. De leden maken dienst uit van de beruchte Colonne Henneicke, die zeven gulden en vijftig cent kregen voor elke Jood die men opspoorde en afleverde bij de Hollandsche Schouwburg. Dat bestaan van die Colonne Henneicke is één van de verzwegen zaken van onze vaderlandse geschiedenis, een diepzwarte pagina die we blijkbaar zo snel mogelijk wilde omslaan. Ad van Liempt, oud-hoofdredacteur van het actualiteitenprogramma NOVA en eindredacteur van het tv-geschiedenisprogramma Andere Tijden, heeft het verhaal echter toch weer tot leven gewekt. In 21 hoofdstukken ontleedt Van Liempt de organisatie en de belangrijkste mensen die er werkten. Het levert een helder beeld op van een tot op heden onbekende groep Nederlanders die er voor verantwoordelijk wordt gehouden dat tussen de 8.000 en 9.000 slachtoffers werden opgespoord en overgedragen aan de Duitsers. Waarbij haarscherp wordt geanalyseerd dat elk van de premiejagers donders goed wist welk lot deze onschuldigen te wachten stond. Dat aantal van 8.000-9.000 slachtoffers is overigens wat omstreden, door critici wordt er op gewezen dat wellicht een deel daarvan niet door de Henneicke-groep actief is opgespoord, hooguit door hen slechts is afgeleverd nadat ze door bijvoorbeeld een politiekorps waren opgespoord en aangehouden. Wat de schuld er geen cent minder om maakt, de groep kan nog steeds verantwoordelijk worden gesteld voor duizenden slachtoffers. Juist om die reden kan men het ook zeer eens zijn met Van Liempt: bijna zonder uitzondering kwam de leden van de colonne Henneicke er na de oorlog veel te genadig van af. Wrang genoeg zouden er een paar die relatief weinig op hun kerfstok hadden en na de oorlog gelijk hun misdaden opbiechtten, tot de doodstraf worden veroordeeld en daadwerkelijk worden gefusilleerd. De grootste misdadigers kwamen echter pas 1949 voor de rechtbank, werden ook wel tot de doodstraf veroordeeld, maar de stemming in het land is dan al omgeslagen. Men wil de hele oorlog zo snel mogelijk vergeten en weer over gaan op de orde van de dag en de opbouw van het land. Bijna alle doodvonnissen worden dan ook door koningin Juliana omgezet in levenslang en nog later naar 20 jaar gevangenisstraf. Het cynisme bij Van Liempt over deze snelle genade aan de personen die zelf geen enkele genade kenden, druipt er van af. Terecht. |
Beoordeling: | (Uitstekend) |