Titel: | De lange bevrijding van Nederland - september 1944 - juni 1945 |
Schrijver: | Klep, Christ |
Uitgever: | Boom |
Uitgebracht: | 2025 |
Pagina's: | 240 |
ISBN: | 9789024470334 |
Omschrijving: | Op 5 mei 2025 viert Nederland dat het tachtig jaar geleden werd bevrijd van de nazi-Duitse overheersing. Ter gelegenheid daarvan schreef militair historicus Christ Klep ‘De lange bevrijding van Nederland’. De rode lijn in dit boek is Kleps boodschap dat Nederland de bevrijding niet onderging “als een hechte collectieve ervaring”. De bevrijding verliep zowel militair als geografisch “verbrokkeld” en duurde in totaal negen maanden. Voor de geallieerden was Nederland slechts bijzaak. “Als afzonderlijke militaire operatie had de bevrijding van Nederland nooit bestaan in de geallieerde strategie”, aldus Klep. Het geallieerde doel was nazi-Duitsland verslaan en het lot van de Nederlandse bevolking was daaraan ondergeschikt. Christ Klep is bekend geworden als veelgevraagd commentator van militaire onderwerpen in de media. Hij schreef verschillende boeken, waaronder ‘De eerste TikTok-oorlog?’ (2023) over de oorlog in Oekraïne en ‘Van wereldmacht tot ‘braafste jongetje’’ (2019) over de Nederlandse militaire identiteit in heden en verleden. Ook heeft hij een vaste column in het magazine Maarten!. In zijn recente boek beschrijft hij het strijdverloop vanaf de geallieerde landing in juni 1944 tot de bevrijding van de laatste twee Waddeneilanden in juni 1945. Hij doet dit aan de hand van literatuurstudie en recente inzichten. De publicatie bevat een fotokatern met fraaie zwart-witfoto’s en is voorzien van noten, kaarten van de geallieerde opmars, literatuurlijst en register. De opmars door Frankrijk en België in 1944 ging sneller dan gepland, maar de geallieerden werden volgens Klep “het slachtoffer van hun eigen succes”. Met steeds langere aanvoerlijnen werd de bevoorrading van de troepen alsmaar complexer. In de geallieerde plannen kwam Nederland aanvankelijk nauwelijks voor. “De noordelijke hoofdaanval zou Nederland (met name Zuid-Limburg) hoogstens schampen”, zo legt Klep uit. “De planning was gebaseerd op de gedachte dat de Duitse troepen in Nederland zich in één keer zouden overgeven.” Oostelijk Zeeuws-Vlaanderen en Limburg werden in september 1944 als eerste bevrijd. Zowel operatie Market Garden als de Slag om de Schelde maakte grotere delen van Nederland alsnog tot onderdeel van de strijd. “Welke stukken gebied veroverd werden,” schrijft Klep, “bepaalden de geallieerden en Duitsers op basis van zakelijke militair-strategische overwegingen. Nederland werd niet zozeer bevrijd ‘omdat’ het een bezette kleine bondgenoot was.” Operatie Market Garden had de geallieerden uiteindelijk toegang moeten geven tot het hart van Duitsland, maar mislukte. Loe de Jong verklaarde al op 27 september 1944 op Radio Oranje dat de verwachtingen te hoog gespannen waren. Klep legt in duidelijke bewoordingen uit waarom het misging. Hij beschrijft hoe het slagen van de gehele operatie afhing van het slagen van alle onderliggende missies. Er was geen marge om fouten en tegenslagen op te vangen. “Alle puzzelstukjes moesten op hun plaats vallen”, is zijn conclusie. De Britse veldmaarschalk Bernard Montgomery, de bedenker en aanvoerder van de operatie, vond Market Garden voor negentig procent geslaagd, maar daarmee was zijn plan alsnog mislukt. Bij de bevrijding speelden Nederlandse militairen naar verhouding een kleine en soms slechts symbolische rol. In Normandië waren bijvoorbeeld twee Nederlandse kanonneerboten actief en tientallen kleinere schepen die een logistieke rol vervulden. Nederlanders dienden ook als technici en vliegeniers in de RAF en in de Koninklijke Nederlandse Brigade Prinses Irene. De militairen van de Irenebrigade speelden volgens Klep deels een symbolische rol. “Tot Nederland was bereikt, moest de Irenebrigade enigszins in de luwte opereren en geen grote verliezen incasseren”, schrijft hij. “Bij de bevrijding zouden de Nederlandse militairen dan zichtbaar kunnen deelnemen aan de bevrijding van grote steden als Den Haag en Amsterdam.” In de woorden van Klep bevrijdde Nederland dus niet zichzelf. “Sterker nog, de belangrijkste bijdrage aan de geallieerde oorlogsinspanning lag eerder op de wereldzeeën, bij de omvangrijke koopvaardijvloot.” Een door Klep aangehaalde Nederlandse ooggetuige van de bevrijding was dolblij toen er vreemde soldaten met baretten arriveerden. “Dat moesten de Canadezen zijn”, herinnerde de man zich, waarna hij vervolgde: “Dat gevoel! Het gevoel dat je niet meer bang hoeft te zijn! Dat heb ik mijn leven lang bij me gedragen. Dat gevoel van vrijheid is niet uit te leggen.” Echter, niet altijd was er sprake van feestvreugde. Zo werden vele Nederlanders slachtoffer van het door de geallieerden uitgeoefende militaire geweld – ‘collateral damage’. Een van de voorbeelden die de auteur hiervan noemt, is de Engelse bom die op 4 oktober 1944 niet de zeedijk maar molen De Roos in Westkapelle trof. Tientallen burgers kwamen om bij de bominslag en anderen verdronken later in het zeewater dat de molenkelder binnenstroomde. De strijd in Zeeland leverde hoe dan ook naar verhouding veel burgerslachtoffers op en de Canadezen betaalden met 13.000 dodelijke slachtoffers ook een zware prijs. Ook na Market Garden en de Slag om de Schelde bleef bezet Nederland “strikt militair gezien een zijtoneel”. Toch werd er soms lokaal felle strijd gevoerd, zoals in januari 1945 om Kapelsche Veer nabij het Noord-Brabantse Capelle, waar de Duitsers een bruggenhoofd hadden aan de Bergsche Maas. Oost- en Noord-Nederland werden dat voorjaar grotendeels bevrijd door het Canadese 1ste Legerkorps. De Canadezen moesten zorgen dat de geallieerde hoofdmacht vanuit het westen niet in de flank kon worden aangevallen. Met name om de stad Groningen werd halverwege april 1945 hard gevochten. Klep schrijft: “De vierdaagse slag om Groningen kostte de Canadese 2de Infanteriedivisie meer dan tweehonderd man aan doden en gewonden. Ruim honderd burgers verloren het leven. Wederom een hoge prijs, al helemaal zo laat in de oorlog.” Zelfs nog in de dagen tussen 4 en 8 mei, dus na de capitulatie op de Lüneburger Heide, vielen er nog meer dan 220 doden en vele gewonden door vuurwapengeweld, ongelukken en verdwaalde kogels. De geallieerde bevrijding van Nederland was “op zichzelf geen daad van internationaal altruïsme of vriendenhulp”, benadrukt Klep. “Steeds hadden harde militair-strategische argumenten voorrang.” De Hongerwinter kon gebeuren terwijl geallieerde troepen onder de rivieren zich concentreerden op andere opdrachten dan de bevrijding van West-Nederland. Voor velen kwam de voedselhulp in het voorjaar van 1945 te laat. Na de oorlog was er weinig aandacht voor de schaduwzijden van de bevrijding. “Er moest in die eerste jaren na de oorlog hard worden geknokt om het bestaan”, aldus de auteur. “Onze bevrijders en het verzet golden als helden, maar voor het slachtofferschap van gewone burgers was weinig plaats.” Behalve dat er werd gezwegen over de Nederlanders die slachtoffer waren geworden van het soms onbehouwen geallieerde wapengeweld, waren ook berichten over plunderingen, vernielingen en andere misdrijven die geallieerde militairen begingen taboe. Christ Klep geeft met een helikopterblik inzicht in de militaire handelingen die op Nederlands grondgebied in 1944-1945 plaatsvonden en heeft daarbij aandacht voor zowel de positieve als negatieve gevolgen voor de Nederlandse bevolking. ‘De lange bevrijding van Nederland’ is vooral een onderhoudende samenvatting van andere studies en daarom eerder bedoeld voor de wat minder goed geïnformeerde lezer dan voor de echte kenners van deze geschiedenis. |
Beoordeling: | ![]() ![]() ![]() |