TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Veertien kinderen

Titel:Veertien kinderen - De oorlogsgeschiedenis van mijn joodse familie
Schrijver:Menko, F.
Uitgever:Boom
Uitgebracht:2022
Pagina's:320
ISBN:9789024437603
Omschrijving:

Beklemming. Dat is het woord wat het meest precies omschrijft wat het lezen ‘Veertien kinderen. De oorlogsgeschiedenis van mijn joodse familie’ teweegbrengt.

Dat Fred Menko’s familie in de Tweede Wereldoorlog veel te lijden heeft gehad, wist hij al zijn hele leven. Over wat er precies gebeurd was werd echter niet veel gesproken. Hij wist dat zijn oom Sieg was ‘omgekomen’ in Mauthausen – het woord ‘vermoord’ was te zwaar, te gruwelijk om te gebruiken. De oorlog was steeds aanwezig, maar er over spreken gebeurde weinig, de familie wilde leven. Pas na het overlijden van zijn vader en zijn moeder, nu Fred zelf gepensioneerd arts is, is hij in zijn familiegeschiedenis gedoken. Het levert een boek op, wat eigenlijk meer dan dat is: het is een monument voor zijn familie, en tegelijk één van de meest aangrijpende boeken over de Holocaust die ik ooit las.

De Menkofamilie die Fred Menko in dit boek beschrijft is, anders dan zijn achternaam doet vermoeden, de familie van zijn moeder. In 1948 trouwt zijn moeder Emilie Julie Jeanne Menko, ofwel Miep, met een verre achterneef, Jacob Menko. Vanaf dan heet ze Miep Menko-Menko. De wortels van Mieps familie liggen in het Overijsselse Delden. Daar kregen Abraham Nathan Menko en Mietje Leek tussen 1869 en 1893 maar liefst veertien kinderen. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog zijn Abraham Nathan en Mietje Menko inmiddels overleden. Van hun veertien kinderen is er ook al één zoon, Salli, overleden. Tijdens de oorlog zou ook Israël een natuurlijke dood sterven. Zoon Adolf, de grootvader van Fred, is de enige van de overgebleven twaalf die door onderduik zijn leven zou weten te redden: de andere elf en talloze van hun nakomelingen kwamen om in doodsoorden als Auschwitz, Sobibor en Mauthausen.

Fred Menko beschrijft per kind van Abraham Nathan en Mietje hoe de gezinssamenstelling, eventuele loopbaan en woonsituatie eruit zag aan het begin van de oorlog en hoe het vervolgens diegene vergaat tijdens de vervolgingen. De veertien Menko’s zijn inmiddels allemaal getrouwd, hebben kinderen en veelal ook al kleinkinderen. Omdat er weinig nabestaanden zijn, levert dit vooral een opsomming van feitelijke informatie op, uit bevolkingsregisters, krantenberichten en de cartotheek van de Joodse Raad. De illustraties daarvan, met de enkele foto’s van de Menko’s die bewaard zijn gebleven, laten de levens van deze gezinnen dichterbij komen. Het zijn ook juist deze feitelijke opsommingen die maken dat dit boek zo indringend is: deze Joodse ‘familie-Doorsnee’ heeft het allemaal meegemaakt, van familieleden in het Apeldoornsche Bosch tot opgepakt worden bij de eerste razzia’s in 1941, van Mauthausen tot Auschwitz, van onderduik tot verraad, van werkkampen in Nederland tot Cosel in Polen.

Zo wordt Barend Menko, zoon van Salli, kleinzoon van Abraham Nathan en Mietje, in 1941 tijdens een straatrazzia opgepakt in Delden. Met meer dan honderd andere jongens en mannen wordt hij gedeporteerd naar Mauthausen. Binnen enkele weken leeft niemand van deze groep meer, al zijn de doodsoorzaken niet bekend. Voor Barend staat genoteerd dat hij is overleden aan ‘pleuritis’. Vijf maanden na zijn dood bevalt Barends vriendin Tilly Simon van hun dochtertje. Tilly vernoemt haar naar haar vader, Selma Bernardi. Ze gaat bij haar schoonmoeder inwonen, tot dat ook zij worden gesommeerd te vertrekken. Met z’n drieën komen ze in Vught terecht, de jonge Selma ‘Freiwillig’. Nog geen twee maanden later is de peuter overleden. Tilly is nog ruim een maand in Vught voordat ook zij naar Westerbork, en daarvandaan al na een paar dagen naar Sobibor. Vlak voor haar wegvoering schrijft ze nog een briefkaart aan de Joodse Raad in Delden: "Westerbork, 6 juli 1943. Lieve allen, Even wil ik nog iets van me horen. Sinds 2 juli was ik op Westerbork en ga nu vertrekken naar elders. [...] Lieve allen, ik neem afscheid van vaderlandse bodem en hoop jullie allen terug te zien in goeden welstand. Kus alle kinderen van me en jullie allen hartelijk gegroet en het beste gewenst door mij, Tilly, Tilly Simon, vertrokken van Westerbork." Tilly wordt gedeporteerd naar Sobibor. Niemand van het transport overleeft de oorlog.

Guus Luijters noteert treffend in zijn voorwoord dat in ‘Veertien kinderen’ de onvermijdelijkheid, het onontkoombare van de Shoah in het leven van joodse individuen aangrijpend zichtbaar wordt. Dat maakt het boek, zoals ik eerder schreef, ook zo beklemmend. Zelden deed ik zo lang over een boek dat toch goed geschreven en rijk geïllustreerd is. Dat is geen afkeuring, maar een aanbeveling.

Beoordeling: Uitstekend

Informatie

Artikel door:
Betsy Biemond-Boer
Geplaatst op:
18-06-2022
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen