Deze onderscheiding werd ingesteld op 17 juli 1941 door de Belgische Regering in Ballingschap in London. Aanvankelijk werd het gedefinieerd als een onderscheiding voor moed voor dappere acties bij het redden van levens of het voorkomen van het zinken van een schip. Het kon worden toegekend aan zeelieden van de Marine, Koopvaardij of Visserij. Een naoorlogse richtlijn, die werd gepubliceerd op 13 augustus 1948, stelde vast dat de onrderscheiding bedoeld was voor de periode van 3 september 1939 tot 15 augustus 1945. Nieuwe criteria die werden toegevoegd hielden in dat de onderscheiding posthuum kon worden toegewezen aan zeelieden die om het leven waren gekomen door vijandelijke activiteiten, aan zeelieden die hte zinken van twee schepen door vijandelijke activiteiten hadden overleefd en aan zeelieden die voor een aaneengesloten periode van twee jaar hadden gediend bij de Belgische vloten of bij de Royal Navy.
De onderscheiding heeft een diameter van 32,5mm en is gemaakt in brons. De aanhanging gebeurd met een ring aan een vastgehechte, decoratieve boog waar het lint aan is bevestigd. Op het lint worden gekruiste ankers gedragen in dezelfde kleur als de onderscheiding. De voorzijde toont een Belgische Leeuw en de achterzijde het gekroonde monogram van Leopold III.
Het lint is uitgevoerd in zeegroen met twee smalle witte strepen aan beide kanten.
De medaille kon ook worden uitgereikt aan inheemse zeelieden van Belgisch Kongo, onder dezelfde voorwaarden als hun Europese lotgenoten.