Het Air Force Cross bestaat uit een bronzen kruis met een geoxideerd satijnachtig laagje. In het midden van het kruis is een gouden afbeelding met de Amerikaanse 'Bald Eagle' waarvan de vleugels staan afgebeeld tegen een wolkenformatie, welke ook gebruikt wordt op het zegelstempel van de US Air Force. De afbeelding wordt omsloten door een lauwerkrans in groen email waarvan de randjes zijn uitgevoerd in het goud. De achterkant van het kruis is blanco en geschikt voor een gravure.
Het lint heeft een grote "Brits" blauwe streep in het midden met aan beide randen een smalle witte en rode streep. Het is bijna identiek aan het Distinguished Service Cross, op de lichtere blauwe middenstreep na. Dit laat zien dat deze onderscheidingen nauw met elkaar verbonden zijn.
Het Air Force Cross is de op één na hoogst toegekende onderscheiding van de Air Force en wordt gegeven voor buitengewone heldenmoed, die niet gerechtvaardigd kan worden met een onderscheiding voor de Medal of Honour. De onderscheiding kan aan iedere persoon worden gegeven zolang hij of zij, in welke hoedanigheid dan ook, de U.S. Air Force dient en zichzelf weet te onderscheiden met buitengewone heldenmoed
1) in actie tegen een vijand van de U.S.;
2) of in gevecht bij militaire operaties in conflicten tegen een buitenlandse strijdkracht;
3) of in dienst van bevriende buitenlandse strijdkrachten die in een militair conflict verwikkeld zijn tegen vreemde gewapende strijdkrachten, waarin de U.S. zelf niet de oorlogvoerende partij is.
Zoals het Distinguished Service Cross zelf, wordt het Air Force Cross in naam van de president gegeven, hoewel de Air Force zelf de actualiteit van de onderscheiding controleert.
Het ontwerp is van Eleanor Cox, een werknemer bij de Air Force en werd gebeeldhouwd door Thomas Hudson Jones van het instituut der heraldiek. Het Air Force Cross is vastgesteld door het Congress, public law 88-593 op 6 juli 1960, de verbeterde sectie 8742 van titel 10, U.S. Code is om de bestemming van het Distinguished Service Cross naar het Air Force Cross te wijzigen in geval dat een dergelijke onderscheiding onder de autoriteit valt van de Air Force. Dit kruis is daarom dan ook de Air Force versie van het Distinguished Service Cross. De eerste onderscheiding van het Air Force Cross werd postuum toegekend aan majoor Rudolf Anderson Jr. voor buitengewone heldhaftigheid in verband met militaire operaties tegen een gewapende vijand in de periode van 15 oktober 1962 tot 27 oktober 1962. De actie vond plaats gedurende de Cubaanse raketcrisis. Het kruis werd uitgereikt door president Kennedy aan de weduwe van de majoor op Het Witte Huis.
Hoewel het Air Force Cross is ingesteld op 6 juli 1960 kunnen er ook onderscheidingen worden uitgereikt voor eerdere acties, nadat eerdere aanbevelingen niet zijn opgevolgd en ook niet verloren zijn gegaan.
Drie onderscheidingen zijn achteraf toegekend. Majoor Urban L. Drew was tijdens de Tweede Wereldoorlog genomineerd voor het Distinguished Service Cross, maar die werd afgewezen. Decennia later toen nieuwe informatie was ontdekt, kwam zijn nominatie voor het Distinguished Service Cross weer opnieuw tot leven, echter de Air Force had toen zijn eigen onderscheiding die gelijk is aan het Distinguished Service Cross. Hij ontving het Air Force Cross. Gelijke omstandigheden leidde tot een gelijke onderscheiding voor luitenant kolonel William J. Sloan dichtbij het jaar 2000. Pas in 2008 ontving Charles L. Brown eveneens een AFC voor acties tijdens Wo2.
Het Air Force Cross wordt gedragen na de Medal of Honor en voor alle andere onderscheidingen.
Verdere onderscheidingen van het Air Force Cross worden aangeduid met de Oak Leaf Clusters.