De U 129 werd in 1941 in dienst gesteld en wist tijdens tien operationele patrouilles totaal 29 schepen met een gezamenlijke tonnage van 143.748 BRT tot zinken te brengen. In juli 1944 werd het schip buiten dienst gesteld en in augustus door de Kriegsmarine zelf tot zinken gebracht. Het wrak werd in 1946 gesloopt.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
DeSchiMAG AG Weser, Bremen |
30 juli 1940 |
28 februari 1941 |
21 mei 1941 |
juli 1944 (buiten dienst gesteld) |
Bouwnummer : 992 |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
21 mei 1941 |
30 juni 1941 |
U 129, 4.
Unterseebootsflottille |
||
1 juli 1941 |
juli 1944 |
U 129, 2.
Unterseebootsflottille |
De kiel voor de U 129 werd op 30 juli 1940 als bouwnummer 992 gelegd aan de werf van DeSchiMAG AG Weser in Bremen. Op 28 februari 1941 werd het schip te water gelaten en op 21 mei onder bevel van Kapitänleutnant Nicolai Clausen in gebruik gesteld. Na in dienststelling werd het schip voor trainingsdoeleinden ingedeeld bij de 4. Unterseebootsflottille tot het schip op 1 juli 1941 werd overgeplaatst naar de 2. Unterseebootsflottille voor operationele opdrachten.[1]
De U 129 was een Type IXc U-boot met een waterverplaatsing van 1.120 ton boven en 1.232 ton onder water. Met een lengte van ruim 76 meter en een rompdoorsnede van bijna 7 meter werd bij bovenwatervaart een diepgang van 4,70 meter bereikt. De twee MAN M 9 V 40/46 9 cilinder dieselmotoren leverden een vermogen van 4.400 pk op bij bovenwatervaart. Voor de vaart onderwater, leverden de twee Siemens-Schuckert 2 GU 345/34 electromotoren een vermogen van 1.000 pk. De twee schachten konden zo boven water een snelheid van maximaal 18,3 knopen (33,9 km/u) en onder water van 7,3 knopen (13,5 km/u) bereiken. De maximale duikdiepte was tot 230 meter. Onder water varend was het maximale bereik 117 km bij 4 knopen (7,4 km/u) terwijl boven water varend met een snelheid van 10 knopen (19 km/u) een afstand van 24.910 km kon worden afgelegd. De bewapening van het schip bestond uit vier boegtorpedolanceerbuizen en twee hektorpedolanceerbuizen van 533 mm, waarvoor 22 torpedo's konden worden meegevoerd. Aan dek bevonden zich een dek kanon van 105 mm en op de toren een stuk 37 mm en twee stuks dubbele 20 mm luchtafweergeschut. Het totaal aantal bemanningsleden bedroeg 48 standaard en te verhogen tot 56.[2][3]
Op 24 juli 1941 kwam de U 129 vanuit Kiel aan in Horten, Noorwegen, van waaruit het schip op 3 augustus 1941 vertrok voor haar eerste oorlogspatrouille via de Atlantische Oceaan naar Lorient in Frankrijk, waar het op 30 augustus 1941 aankwam. Op deze eerste patrouille werd geen schip tot zinken gebracht. Ook de tweede patrouille via de Golf van Biskaje naar de Azoren en terug naar Lorient van 27 september tot 30 oktober 1941 en de derde patrouille iets verder naar het zuiden tussen 21 oktober en 28 december 1941, verliepen zonder enig resultaat.
Tijdens de vierde patrouille had U 129 meer succes. Het schip vertrok op 26 januari 1942 uit Lorient voor een patrouille langs de noordoostkust van Zuid-Amerika. Tijdens deze patrouille werden zeven schepen tot zinken gebracht met een totale tonnage van 25.613 BRT. Op 5 april keerde de U 129 terug in Lorient. De vijfde patrouille die begon op 20 mei 1942 vanuit Lorient vond plaats onder bevel van een nieuwe commandant. Voor deze patrouille werd afgevaren naar de Golf van Mexico. Tijdens deze tocht werden maar liefst 11 schepen met een gezamenlijke tonnage van 41.570 BRT tot zinken gebracht voordat het schip op 21 augustus weer terugkeerde in Lorient. Voor de zesde patrouille vertrok U 129 op 28 september weer uit Lorient. Het operatiegebied was dit keer weer langs de noordoostkust van Zuid-Amerika. Toen het schip op 6 januari 1943 weer in Lorient terugkeerde had het vijf schepen tot zinken gebracht met een totale tonnage van 32.613 BRT. De zevende patrouille werd op 11 maart 1943 aangevangen en vond plaats voor de zuidoostkust van de Verenigde Staten. Tijdens deze patrouille werden drie schepen tot zinken gebracht met een totale tonnage van 26.590 BRT. Op 29 mei 1943 keerde U 129 terug in Lorient.
De volgende, achtste, patrouille vond weer plaats onder bevel van een nieuwe commandant en liep van 27 juli 1943 tot 5 september 1943 op het midden van de Atlantische Oceaan. Tijdens deze patrouille werden geen vijandelijke schepen tot zinken gebracht. Op 9 oktober 1943 verliet U 129 Lorient voor weer een patrouille, de negende, naar de zuidoostkust van de Verenigde Staten. De patrouille bracht het schip eerst in Saint Nazaire voor het richting de VS vaarde. Toen de U 129 op 31 januari 1944 weer in Lorient aankwam had het één schip tot zinken gebracht. Op 22 maart 1944 vertrok de U 129 voor de tiende en laatste patrouille. Dit keer werd de kust van Brazilië aangedaan. Er werden twee schepen, met een gezamenlijke tonnage van 11.921 BRT tot zinken gebracht en op 19 juli 1944 keerde de U 129 terug in Lorient, waarna het schip buiten dienst werd gesteld en op 18 augustus 1944 door de Kriegsmarine tot zinken gebracht. In 1946 werd het wrak gelicht en gesloopt.[4][5]
Naam: |
Gevolg: |
Land: |
Datum: |
Patrouille: |
Vrachtschip s.s. Nordvangen
(2.400 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Noorwegen |
20 februari 1942 |
4e |
Vrachtschip s.s. George L.
Torian (1.754 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Canada |
23 februari 1942 |
4e |
Vrachtschip s.s. West Zeda
(5.658 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Verenigde Staten |
23 februari 1942 |
4e |
Vrachtschip s.s. Lennox (1.904
BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Canada |
23 februari 1942 |
4e |
Vrachtschip s.s. Bayou (2.605
BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Panama |
28 februari 1942 |
4e |
Vrachtschip s.s. Mary (5.104 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Verenigde Staten |
3 maart 1942 |
4e |
Vrachtschip s.s. Steel Age
(6.188 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Verenigde Staten |
7 maart 1942 |
4e |
Vrachtschip m.s. L.A.
Christensen (4.362 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Noorwegen |
10 juni 1942 |
5e |
Vrachtschip s.s. Hardwicke
Grange (9.005 BRT) |
Gezonken (geschut) |
Groot-Brittannië |
12 juni 1942 |
5e |
Vrachtschip s.s. Millinocket
(3.274 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Verenigde Staten |
17 juni 1942 |
5e |
Tanker s.s. Tuxpam (7.008 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Mexico |
27 juni 1942 |
5e |
Tanker s.s. Las Choapas (2.005
BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Mexico |
27 juni 1942 |
5e |
Vrachtschip s.s. Cadmus (1.855
BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Noorwegen |
1 juli 1942 |
5e |
Vrachtschip m.s. Gundersen
(1.841 BRT) |
Gezonken (torpedo/geschut) |
Noorwegen |
2 juli 1942 |
5e |
Tanker m.s. Tuapse (6.320 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Sovjet-Unie |
4 juli 1942 |
5e |
Vrachtschip s.s. Tachirá (2.325
BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Verenigde Staten |
12 juli 1942 |
5e |
Vrachtschip s.s. Port Antonio
(1.266 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Noorwegen |
19 juli 1942 |
5e |
Vrachtschip s.s. Onondaga (2.309
BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Verenigde Staten |
23 juli 1942 |
5e |
Vrachtschip m.s. Trafalgar
(5.542 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Noorwegen |
16 oktober 1942 |
6e |
Vrachtschip s.s. Reuben Tipton
(6.829 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Verenigde Staten |
23 oktober 1942 |
6e |
Vrachtschip s.s. West Kebar
(5.620 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Verenigde Staten |
30 oktober 1942 |
6e |
Tanker s.s. Meton (7.027 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Verenigde Staten |
5 november 1942 |
6e |
Tanker m.s. Astrell (7.595 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Noorwegen |
5 november 1942 |
6e |
Vrachtschip m.s. Melbourne Star
(12.806 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Groot-Brittannië |
2 april 1943 |
7e |
Vrachtschip s.s. Santa Catalina
(6.507 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Verenigde Staten |
24 april 1943 |
7e |
Tanker m.s. Panam (7,277 BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Panama |
4 mei 1943 |
7e |
Vrachtschip s.s. Libertad (5.441
BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Cuba |
4 december 1943 |
9e |
Vrachtschip s.s. Anadyr (5.278
BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Groot-Brittannië |
6 mei 1944 |
10e |
Vrachtschip s.s. Empire Heath (1941) (6.643 (BRT) |
Gezonken (torpedo) |
Groot-Brittannië |
11 mei 1944 |
10e |
Naam: | U 129 (1941) |
Bouwer: |
DeSchiMAG AG Weser, Bremen |
Bouwnummer: |
992 |
Naamsein/Registratie: |
? / ? |
Type/Klasse: |
Onderzeeërs / Type IXc U-boot |
Waterverplaatsing: |
1.100 lt (1.120 t) boven water 1.213 lt (1.232 t) onder water |
Lengte: |
76,76 meter totaal 58,75 meter drukromp |
Breedte: |
6,76 meter totaal 4,40 meter drukromp |
Diepgang: |
4,70 meter |
Aandrijving: |
2x MAN M 9 V 40/46 dieselmotoren 4.400 pk (3.200 kW, 4.300 bhp) 2x Siemens-Schuckert 2 GU 345/34 elektromotoren 1.000 pk (740 kW, 990 shp) 2 schachten |
Snelheid: |
18,3 knopen (33,9 km/h) boven
water 7,3 knopen (13,5 km/h) onder water |
Bereik: |
24.910 km bij 10 knopen (19
km/h) boven water 119 km bij 4 knopen (7,4 km/h) onder water |
Maximale duikdiepte: |
230 meter |
Bewapening: |
6x torpedolanceerbuizen (4 boeg,
2 hek) 22x 533 mm torpedo's 1x 105 mm SK C/32 dekkanon 1x 37 mm SK C/30 luchtafweergeschut 2x2 20 mm FlaK 30 AA luchtafweergeschut |
Bemanning |
48-56 |
Kapitänleutnant
Asmus Nicolai Clausen (Luitenant-ter-Zee 2e Klasse) |
21 mei 1941 |
Korvettenkapitan
Hans-Ludwig Witt (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
14 mei 1942 - 8 juli 1943 |
Oberleutnant zur See
Richard von Harpe (Luitenant-ter-Zee 3e Klasse) |
12 juli 1943 - 19 juli 1944 |