In mei 1945 viel de Duitse tanker m.s. Nordmark in Britse handen. Dit schip was in 1937 gebouwd als m.s. Westerwald en in 1939 omgedoopt tot m.s. Nordmark. In 1946 werd het schip omgedoopt tot RFA Northmark, maar al spoedig overgedragen aan de Royal Navy die het schip als HMS Bulawayo in gebruik nam tot het in 1955 werd afgevoerd.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Schichau-Werke, Danzig |
14 november 1936 |
5 oktober 1937 |
16 december 1938 |
oktober 1955 (sloop) |
Bouwnummer : 1385 |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
16 december 1938 |
november 1939 |
m.s. Westerwald (1937), Kriegsmarine |
||
november 1939 |
1945 |
m.s. Nordmark (1939), Kriegsmarine |
||
1945 |
1947 |
RFA Northmark (1945), Royal
Navy |
||
1947 |
1955 |
HMS Bulawayo (X21),
Royal Navy |
In november 1936 werd aan de scheepswerf van de Schichau-Werke in Danzig, de kiel gelegd voor een Duitse marine tanker, de m.s. Westerwald (1937). Het schip werd in 1938 in gebruik genomen en in 1939 hernoemd tot m.s. Nordmark. De m.s. Nordmark (1939) werd op 9 mei 1945 in Kopenhagen in beslag genomen door de Britten. Op 4 juni 1945 werd vanwege een tekort aan tankers bij de Royal Navy, besloten het schip over te laten brengen naar Rosyth. Op 5 juni werd het schip volgetankt en op 6 juni vertrok het met een klein aantal Duitse bemanningsleden, aangevuld met Britse marinemensen, waarna het op 8 juni in Rosyth binnen liep. Het schip werd vervolgens op 25 juni 1945 naar Palmers in Hebburn-on-Tyne overgevaren om te worden ingericht voor inzet bij de British Pacific Fleet. Op 30 november 1945 waren alle reparaties klaar. De Tweede Wereldoorlog werd echter beëindigd voordat het schip gereed was. Als gevolg hiervan werd het casco in reserve geplaatst.[1][2][3]
In januari 1946 werd het schip gedoopt tot RFA Northmark (Royal Fleet Auxiliary). De kosten voor de inrichting en bediening als RFA schip waren dusdanig hoog dat besloten werd het schip in dienst te stellen bij de Royal Navy zelf. Op 11 januari 1946 werd Captain John Smith aangesteld als als de eerste Commanding Officer en in februari vertrok het schip naar Milford Haven om op 27 mei weer naar Falmouth te gaan.
Het commando over het schip werd op 30 juni 1947 overgenomen door Captain Kenneth A. Short. Op 7 juli 1947 werd het voor inrichting ten behoeve van de Royal Navy, overgebracht naar Portsmouth, waar het schip binnenliep in Dock No. 14. Hier werd bij gereedkomen in juli 1947 omgedoopt tot HMS Bulawayo en ontving het herkenningsnummer X21. Op 29 september 1947 kon de HMS Bulawayo vertrekken naar Portsmouth Harbour, waarna op 15 oktober 1947 Captain Frederick G. Drake het bevel op zich nam en het schip voor trainingsmissies in het overladen van olie op zee vertrok. Tot 29 juni 1948 nam het schip deel aan diverse tochten waarbij regelmatig Trinidad werd aangedaan. Op 29 juni liep het binnen te Chatham voor herinrichtingen. Het schip nam vervolgens weer deel aan diverse oefenoperaties tot het op 14 oktober 1948 in Portsmouth Harbour werd opgelegd voor reparaties. Tot april 1949 liep het schip binnen in diverse dokken voor noodzakelijke reparaties en in augustus 1949 nam Captain Donald Fuller het bevel over. HMS Bulawayo ging vervolgens weer op diverse tochten tot het op 1 april 1950 in Sheerness aankwam, waar op 20 april Captain H. Murray-Clark het bevel overnam. Deze nam het schip onder zijn hoede tot het in oktober 1950 te Gare Loch in Schotland in reserve ging als Headquarters Ship, Reserve Fleet, Clyde Division. Hier werd Captain D.H. Connell-Fuller op 19 januari 1952 benoemd tot Commanding Officer. Op 4 oktober 1955 werd het schip afgeleverd in Dalmuir voor sloop. Op 26 januari 1956 werd het te Troon gestrand en werd op 13 februari met de sloop begonnen, die op 16 mei 1956 was afgerond.
Naam: | RFA Northmark / HMS Bulawayo |
Callsign/Registratie: |
X21 - A121 |
Bouwer: |
Schichau-Werke, Danzig |
Bouwnummer: |
1385 |
Type/Klasse: |
Bevoorradingsschip / Dithmarschen-klasse (1937) |
Waterverplaatsing: |
22.500 lt (22.861 t) beladen |
Lengte: |
178,25 meter |
Breedte: |
22,00 meter |
Diepgang: |
9,30 meter |
Aandrijving: |
2 dieselmotoren 2 schachten 21.590 shp (16.100 kW) |
Snelheid: |
21 knopen (39 km/u) |
Bereik: |
? km bij ? knopen |
Bewapening: |
geen |
Bemanning |
292 |
Captain John Smith
(Kapitein-ter-Zee) |
11 januari 1946 |
Captain Kenneth A. Short
(Kapitein-ter-zee) |
30 juni 1947 |
Captain Frederick G. Drake
(Kapitein-ter-zee) |
15 oktober 1947 |
Captain Donald Fuller
(Kapitein-ter-Zee) |
augustus 1949 |
Captain H. Murray-Clark
(Kapitein-ter-Zee) |
20 april 1950 |
Captain D.H. Connell-Fuller
(Kapitein-ter-Zee) |
19 januari 1952 - oktober 1955 |