De Lichte-kruiser HMS Amphion werd in 1936 in dienst gesteld bij de Royal Navy. Na een renovatie werd het schip in 1939 overgedragen aan de Royal Australian Navy die het als HMAS Perth in gebruik nam. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog bevond het schip zich in de Caraïben en werd eind 1940 naar de Middellandse Zee overgeplaatst. Halverwege 1941 vertrok het schip naar Australië en werd het ingezet in het Verre Oosten. De Perth nam deel aan de 1e lag in de Javazee en ging tijdens de slag in de straat van Soenda op 1 maart 1942 verloren.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
HM Dockyard,
Portsmouth |
26 juni 1933 |
27 juli 1934 |
15 juni 1936 |
1 maart 1942 (gezonken) |
Bouwnummer :
? |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
15 juni 1936 |
HMS Amphion
(I29), Royal Navy |
|||
1936 |
1938 |
Vlaggenschip
Commander-in-Chief, Africa / 6th Cruiser Squadron |
||
29 juni 1939 |
1 maart 1942 |
HMAS Perth
(D29), Royal Australian Navy |
||
april 1940 |
december 1940 |
Australian
Squadron |
||
december 1940 |
augustus 1941 |
7th Cruiser
Squadron, Mediterranean Fleet |
||
augustus 1941 |
januari 1942 |
ANZAC-Command |
||
januari 1942 |
1 maart 1942 |
ABDA-Command |
HMS Amphion was één van de drie verbeterde Leander-klasse (1931) Lichte-kruisers. Deze drie schepen werden in 194 in dienst gesteld bij de Royal Navy. De Amphion zou eigenlijk gebouwd worden, net als een aantal van de andere Leander-klasse schepen, volgens het Royal Navy constructieprogramma 1931-1932, maar werd uitgesteld vanwege een herontwerp van de overgebleven Leander-klasse schepen, ook wel aangeduid als de Amphion-klasse (1934). De kiel voor het schip werd gelegd op 26 juni 1933 en op 27 juli 1934 werd het te water gelaten. Op 15 juni 1936 werd de Amphion overgedragen aan de Royal Navy maar was pas op 6 juli geheel gereed.[1][2]
HMS Amphion ontving een zwaardere bepantsering dan de eerdere Leander-klasse schepen en een andere opstelling van de aandrijving. Met een lengte van 171,40 meter bij een breedte van 17,30 meter was het schip iets groter dan de Leander-klasse. Met een waterverplaatsing van 7.150 ton standaard en 9.290 to maximaal kon bij maximale waterverplaatsing een diepgang van 5,90 meter worden gerealiseerd. Het schip werd aangedreven door vier Parsons geschakelde turbines, die elk een eigen schacht aandreven en werden aangedreven door stoom van de vier Admiralty boilers. De 72.000 gegenereerde shp kon een snelheid genereren van 32,50 knopen (60,20 km/u). Met maximale brandstof kon bij een kruissnelheid van 16 knopen (30 km/u) een afstand van 13.000 km worden afgelegd. De 622 bemanningsleden hadden de beschikking over 4x2 152 mm BL hoofdgeschut en een secundair geschut van 4x1 102 mm QF Mk V geschut. Als luchtafweer had men de beschikking over 3x4 12,7 mm Vickers machinegeweren. Tot slot beschikte men over 2x4 533 mm torpedolanceerinstallaties. Dit geheel werd beschermd door een 76 mm pantsergordel op de waterlijn en een 29 mm pantserdek. De munitiemagazijnen werden beschermd door wanden met een dikte van 89 mm en een dak van 51 mm. De geschutskoepels hadden een dikte van 25 mm pantserstaal.[3][4][5]
Na de indienststelling werd de Amphion naar de Middellandse Zee gezonden, waar het tot in 1938 diende als vlaggenschip voor de Commander-in-Chief, Africa en van het 6th Cruiser Squadron. In 1939 werd de Amphion gemoderniseerd en werden het 4x1 102 mm QF Mk V geschut vervangen door 4x2 QF 101 mm Mk XVI geschut. Daarnaast werd een constructie bevestigd voor het installeren van een draaibare katapult met bijbehorende kraan. Na deze verbouwing werd de Amphion overgedragen aan de Royal Australian Navy die het op 29 juni 1939 in dienst nam en hernoemde tot HMAS Perth op 10 juli. Het schip werd gelijk bemand met 646 manschappen die met de s.s. Autolycus (1922) naar Portsmouth waren overgevaren.[6][7][8]
Vanuit Plymouth vertrok het schip naar New York om Australië te vertegenwoordigen op de Wereldtentoonstelling van 1939 aldaar. Hier vond een incident aan boord plaats dat bijna uitliep op muiterij door de gewone manschappen, waarbij een verplicht omkleden van wit naar blauw uniform tijdens een walverlof de aanleiding was, maar de verhoudingen tussen manschappen en officiers in de Australische marine de onderliggende oorzaak was. De bevelhebber van de Perth, Captain Harold Farncomb wist escalatie te bezweren door enigszins toe te geven. Toen de Tweede Wereldoorlog op 1 september 1939 uitbrak bevond de Perth zich nog onderweg naar Australië nabij Venezuela. Aangezien het schip de enige Commonwealth oorlogsbodem was dat zich in de westelijke Atlantische Oceaan en de Caraïben bevond bleef het schip daar om de regio af te zoeken naar Duitse scheepvaart en om konvooien te escorteren. Pas in maart 1940 vertrok het schip verder via het Panama Kanaal naar Australië waarvan de thuiswateren op 31 maart werden bereikt. Bij onderhoud aan de Sydney's Garden Island Naval Base werd de katapult gemonteerd en werd aanvankelijk een Supermarine Seagull V aan boord gestationeerd. Dit toestel werd later vervangen door een Supermarine Walrus. Gedurende deze stationering in Australië werd het schip ingezet voor escortediensten en als vlaggenschip voor het Australian Squadron.[9][10]
Het schip bleef in Australië tot november 1940, waarna het naar de Middellandse Zee werd gezonden. Hier werd het schip ingedeeld bij het 7th Cruiser Squadron binnen de Mediterranean Fleet. Aanvankelijk werd het schip hier vooral voor konvooidiensten ingezet waarbij het onder andere Malta aan deed. Op 16 januari 1941 werd het schip in Malta beschadigd en moest het droogdok in. Al op 22 januari kon het schip weer ingezet worden waarna het zich in Griekse wateren ging ophouden en escortes uitvoerde tussen Griekenland en Alexandria. Op 9 februari ging het schip voor 10 dagen het droogdok in waarbij de katapult werd verwijderd en twee stuks, in beslag genomen, Breda 20 mm luchtafweergeschut werden geplaatst. Bij deze gelegenheid werd ook een Type 286 zoekradar geplaatst. Vervolgens ging het schip weer opereren in Turkse en Griekse wateren. Vanaf 7 maart was de Perth hierdoor betrokken bij de strijd om Griekenland. In april 1941 werd een 40 mm Mk VIII 'pom-pom' viervoudig luchtafweergeschut geplaatst. De maand mei bracht het schip weer naar konvooidiensten tussen onder ander Malta en Alexandria om eind diezelfde maand bij de strijd om Kreta betrokken te worden. Op 30 mei raakte het schip hierbij beschadigd maar wist uiteindelijk Alexandria te bereiken. Reparaties duurden tot 22 juni waarna het schip werd ingezet bij de invasie van Libanon ten einde de Vichy-Fransen daar te verdrijven. Op 17 juli keerde het schip weer terug naar Alexandria waar de pom-pom en de twee Breda kanonnen werden verwijderd en de katapult weer werd geplaatst.[11][12]
Op 12 augustus 1941 kwam HMAS Perth aan in Sydney, waar het schip gelijk in onderhoud ging. Bij deze gelegenheid werd aanvullend 20 mm Oerlikon luchtafweer geplaatst en op 24 november kon het schip de nodige proefvaarten ondernemen. Hierna werd de Perth ingedeeld voor konvooidiensten in de thuiswateren rond Australië. Eind januari 1942 werd HMAS Perth aangewezen om ingezet te worden binnen ABDA-Command en op 31 januari vertrok het schip van Sydney naar Fremantle. Hierna werd het schip ingezet voor konvooidiensten van en naar Nederlands-Indië. Op 24 februari 1942 voegde het schip zich bij de Western Strike Force van ABD-Command in Tandjong Priok. Op 26 februari vertrok een Geallieerd smaldeel, bestaande uit twee Zware-kruisers, drie Lichte-kruisers en tien torpedobootjagers onder bevel van Schout-bij-Nacht Karel Doorman richting de Javazee teneinde een zich daarheen begevende Japanse invasiemacht te onderscheppen. Deze ontmoeting resulteerde op 27 februari in een zeeslag die bekend zou worden als de Eerste Slag in de Javazee. Deze zeeslag resulteerde in een zware nederlaag voor de geallieerden, waaruit eigenlijk alleen de HMAS Perth en de Amerikaanse Zware-kruiser USS Houston (CA-30) wisten te ontsnappen. DE Perth en Houston bereikten in de ochtend van 28 februari de haven van Tandjong Priok en kregen na bevoorrading opdracht via de Straat van Soenda naar Tjilatjap op te stomen. Ze zouden later aansluiting krijgen van de Nederlandse torpedobootjager Hr. Ms. Evertsen (1926). De Perth en Houston vertrokken om 19.00 uur en bereikten de Straat van Soenda precies op het moment dat een Japanse invasiemacht zich daar ook ophield. Deze ontmoeting resulteerde in het verlies van zowel de Houston als de Perth en de iets later arriverende Evertsen op 1 maart 1942.[13][14]
Naam: | HMS Amphion (I29) / HMAS
Perth (D29) |
Bouwer: |
HM Dockyard, Portsmouth |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Lichte-kruiser / Leander-klasse (1931) / Amphion-klasse (1934) / Perth-klasse (1934) |
Waterverplaatsing: |
7.040 lt (7.150 t)
(standaard) |
Lengte: |
171,40 meter |
Breedte: |
17,30 meter |
Diepgang: |
5,90 meter |
Bepantsering: |
pantsergordel: 76 mm dek: 29 mm magazijnen: 51 - 89 mm geschutstorens: 25 mm |
Aandrijving: |
4x Admiralty boilers 72.000 shp (54.000 kW) 4x geschakelde stoomturbines 4 schachten |
Snelheid: |
32,5 knopen (60,2 km/u) |
Bereik: |
13.000 km bij 16 knopen
(30 km/u) |
Bewapening: |
Bouw: 4x2 BL 152 mm geschut 4x1 QF 102 mm geschut 3x4 12.7 mm luchtafweer 2x4 533 mm torpedolanceerinstallaties |
Bemanning |
622 |
HMS Amphion: |
|
Captain
Robert Lindsay Burnett (Kapitein-ter-Zee) |
15 juni 1936 |
HMAS Perth: |
|
Captain
Harold Bruce Farncomb (Kapitein-ter-Zee) |
29 juni 1939 |
Captain Philip
Bowyer-Smyth (Kapitein-ter-Zee) |
6 juni 1940 |
Commander Charles Reid (Kapitein-luitenant-ter-Zee) |
1 september 1941 |
Captain
Hector Waller (Kapitein-ter-Zee) |
24 oktober 1941 - 1 maart
1942 |