TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Lied van verzet

Titel:Lied van verzet - Het bijzondere levensverhaal van twee bewoners van ’t Hooge Nest
Schrijver:Jaldati, Lin & Rebling, Eberhard
Uitgever:Boom
Uitgebracht:2024
Pagina's:632
ISBN:9789024463244
Omschrijving:

Lin Jaldati (de artiestennaam van Rebekka (Lien) Brilleslijper) en haar echtgenoot Eberhard Rebling verbleven tijdens de Tweede Wereldoorlog met hun dochter Kathinka anderhalf jaar in villa ’t Hooge Nest, het onderduikadres in ’t Gooi waarvan de geschiedenis door Roxane van Iperen in haar succesvolle boek is beschreven. Op dit adres verbleven van februari 1943 tot de zomer van 1944 soms wel vijfentwintig onderduikers, onder wie ook het gezin van Lins zus Janny en haar man Bob Brandes.

Een belangrijke bron voor Van Iperen was de in het Duits gepubliceerde dubbelautobiografie van Lin en Eberhard. Deze verscheen in 1986 in Oost-Berlijn onder de titel ‘Sag nie, du gehst den letzten Weg’. Een tweede, aangevulde editie verscheen in 1995, na de Duitse eenwording. Een viertal liefhebbers van het boek én van het echtpaar besloot de handen ineen te slaan en de autobiografie eindelijk in het Nederlands te vertalen. Het resultaat is het kloeke boek ‘Lied van verzet’ dat door uitgeverij Boom is gepubliceerd.

De initiatiefnemers en vertalers zijn Johan Meijer, Diete Oudesluijs, Rimco Spanjer en Sander Stotijn. Allemaal hadden ze hun eigen motivatie om bij te dragen aan dit vertaalproject. Zo heeft Meijer Lin, zowel met als zonder Eberhard en hun kinderen, meermaals als zangeres zien optreden, en raakte Spanjer in 1995 bevriend met Eberhard. Alle vier hebben ze met elkaar gemeen dat hun interesse verder reikt dan slechts de oorlogsgeschiedenis van het echtpaar. Hun belangstelling gaat uit naar de rijke artiestencarričre van musicus Eberhard en danseres en zangeres Lin. Hierover schrijft het stel uitgebreid in hun boek, want het is de muziek die hen bij elkaar bracht en die hen hielp de zwaarste beproevingen in oorlogstijd te doorstaan.

De schrijvers vertellen steeds om de beurt hun verhaal. Lin, geboren in 1912, begint met een beschrijving van haar jeugd in de Amsterdamse Jodenbuurt. Ze geeft een levendige weergave van de armoede, maar ook van de opgewektheid en onderlinge verbondenheid die hier voor de Tweede Wereldoorlog heersten. Haar herinneringen hieraan zijn extra waardevol omdat er na de oorlog vrijwel niets overbleef van dit rijke Joodse volksleven. Ook veel van Lins familieleden, onder wie haar ouders en broer, werden door de nazi’s vermoord. Lin beschrijft hoe ze vanaf haar veertiende werkte in een confectiefabriek om het gezin financieel te ondersteunen. Al van jongs af aan was ze echter dol op dansen en zingen. Ze nam stiekem danslessen en trad voor het eerst op met het Nederlandsch Ballet van Lili Green. Ondanks dat haar vader zich hevig verzette tegen haar wens om artieste te worden, vormde dit het begin van een levenslange carričre als danseres en zangeres, eerst binnen de revue en al snel als solozangeres van Jiddische liederen.

Het verhaal van Eberhard begint in Berlijn, waar hij in 1911 werd geboren als zoon van een trotse officier uit het keizerlijk leger. Na het gymnasium ging hij musicologie studeren, want al als tiener was hij dol op (piano)concerten en opera’s. Daarnaast was hij een begenadigd pianospeler. Als twintiger maakte hij in de Duitse hoofdstad de opkomst en machtsgreep van de nazi’s mee. In tegenstelling tot zijn vader was hij antimilitaristisch en moest hij niets hebben van Hitler en zijn partij. Hij maakte carričre als muziekrecensent en schrijver van boeken over muziek- en cultuurgeschiedenis en trad op als pianist. In 1936 besloot hij zijn geluk te beproeven in Nederland, waar hij Lin Leerde kennen. Voor hem was het liefde op het eerste gezicht, maar Lin had net een relatie achter de rug en was mannen naar eigen zeggen beu. Toch groeiden de twee muzikale mensen in een gemeenschapshuis in Amsterdam naar elkaar toe en bleven ze tot Lins dood in 1988 bij elkaar. Ze kregen twee kinderen: Kathinka in 1941 en Jalda in 1951. Ze trouwden pas na de oorlog, in 1946, slechts een formaliteit.

Al voor de oorlog hadden Lin en Eberhard communistische sympathieën. Lin sloot zich in 1936 aan bij de Communistische Partij van Nederland (CPN), Eberhard volgde na de oorlog. Hun antifascistische idealen werden verder verstrerkt toen Duitsland in 1940 Nederland binnenviel. Tijdens de Duitse bezetting werd het hen, vanwege Lins Joodse komaf, verboden om samen op te treden. Niet alleen omdat Lin Joods was, maar ook vanwege Eberhards weigering om in Duitse militaire dienst te treden, moest het stel onderduiken. Een groot deel van hun onderduikperiode verbleven ze in ’t Hooge Nest in Naarden, waarvan de geschiedenis dankzij Van Iperens boek bekend is. Zelfs tijdens hun onderduikperiode bleven ze illegaal optredens verzorgen, want een leven zonder muziek was voor de twee ondenkbaar. Ook in vernietigingskamp Auschwitz, waarheen Lin in 1944 werd gedeporteerd nadat de onderduikplaats was verraden, gaf het gezamenlijk zingen van Jiddische liederen haar en haar medegevangenen steun. Eberhard wist al die tijd te ontsnappen aan vervolging, terwijl Kathinka bij een familie in Hazerswoude was ondergebracht.

Na de oorlog konden Eberhard en Lin elkaar weer in de armen sluiten, een moment dat door beiden in hun boek aangrijpend wordt beschreven. Het is haast een fragment uit een dramafilm. Lin had in Auschwitz zware ontberingen moeten doorstaan en woog op het laatst nog maar 28 kg. Een Nederlandse arts die haar bij terugkeer in Nederland onderzocht, concludeerde dat ze slechts was teruggekomen om te sterven. Gelukkig knapte ze langzaam op en begon ze ook weer op te treden. In 1952, ten tijde van de Koude Oorlog, toen communisten in Nederland met de nek werden aangekeken, verhuisde het gezin naar de DDR. Hier zette Lin haar muzikale carričre voort, zowel in eigen land als daarbuiten, op het podium vaak begeleid door Eberhard op de piano en later ook door hun kinderen, Kathinka als violiste en Jalda als zangeres. Lins verschrikkelijke ervaringen in Auschwitz verdiepten haar passie voor het Joodse lied alleen maar meer.

Lin overleed in 1988, Eberhard in 2008. Met de publicatie van dit boek in het Nederlands krijgen ze postuum de eer die zij verdienen. Beter dan in het boek van Roxane van Iperen wordt de verzetsrol van Eberhard uitgediept. Het is echter vooral hun liefde voor elkaar en voor de muziek die als een rode draad door het boek loopt. Zeker de lezer met grote belangstelling voor muziek(geschiedenis) zal aan dit boek veel plezier beleven, maar ook anderen heeft dit boek veel te bieden. Lins beschrijving van Auschwitz en Bergen-Belsen, waar ze getuige was van het overlijden van Anne en Margot Frank, is aangrijpend. Het is ontroerend om te lezen hoe zij, mede dankzij de muziek, haar traumatische ervaringen kon verzachten. Zowel lichamelijk als geestelijk kwam ze er echter nooit helemaal bovenop. Ook interessant is het om te lezen over de DDR vanuit het perspectief van twee overtuigde communisten. Beiden waren allesbehalve Stalinistische fanatici, maar waren er wel diep van overtuigd dat het communisme de beste oplossing was voor wereldvrede. In hun boek leveren ze soms kritiek op het kapitalistische Westen en zijn ze mild over de politiek van de Sovjet-Unie en de DDR, maar ze dringen hun lezers geen doctrine of propagandistische leugens op.

De vertalers van ‘Lied van verzet’ verdienen een groot compliment, want hun vertaling is uitstekend verzorgd. Ter verduidelijking en verdieping hebben zij vele interessante eindnoten toegevoegd. Ook de fotokaternen en de stambomen vormen een waardevolle aanvulling op dit prachtige boek. In het nawoord beschrijven de vertalers de periode van 1952 tot heden. Hierin vertellen ze over de muzikale successen van Lin en Eberhard, maar ook over hoe er kleine barstjes in het communistische wereldbeeld van het stel ontstonden door toedoen van de praktijk in de DDR onthullingen over de misdaden van Stalin. Met hun Anne-Frank-voorstelling, die ze vanaf 1979 zowel in de DDR als daarbuiten opvoerden, verwierven ze wereldwijde bekendheid, maar roem is vluchtig. Dit boek brengt hun succes en de moeilijke weg hierheen in herinnering en zorgt ervoor dat dit artistieke en dappere echtpaar niet vergeten wordt.

Beoordeling: Uitstekend

Informatie

Artikel door:
Kevin Prenger
Geplaatst op:
19-06-2024
Laatst gewijzigd:
20-06-2024
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen

Gerelateerd nieuws

Van ’t Hooge Nest naar de andere kant van de Muur

1jun

Van ’t Hooge Nest naar de andere kant van de Muur

‘Lied van verzet’ is het levensverhaal van zangeres en danseres Lin Jaldati, de artiestennaam van Rebekka (Lien) Brilleslijper, en de Berlijnse musicus Eberhard Rebling. De twee ontmoeten elkaar eind jaren dertig in Nederland en worden verliefd. In de Tweede Wereldoorlog gaan ze in het verzet. Noodgedwongen duiken ze met hun naaste familie onder in villa ’t Hooge Nest in Naarden. Daar worden ze verraden, waarna het Rebling lukt te ontkomen. Lin en haar zus Janny overleven Auschwitz en Bergen-Belsen. In mei 1945 vinden Jaldati en Rebling elkaar terug. Tijdens de Koude Oorlog beginnen ze een nieuw, muzikaal leven – vanaf 1952 in de DDR. Hun memoires werden recent in het Nederlands vertaald en uitgebracht door Boom uitgevers. Via e-mail stelden we redacteuren Diete Oudesluijs en Rimco Spanjer enkele vragen over het boek.

Lees meer